Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 juni 2016 in de zaak tussen
Procesverloop
Overwegingen
- de vreemdeling moet onderbouwen dat het derde land waarmee de vreemdeling een band heeft voor hem niet als veilig kan worden aangemerkt, en
- de IND onderzoekt of het derde land waarmee de vreemdeling een band heeft voor hem niet als veilig kan worden aangemerkt.
- de echtgenoot of partner van de vreemdeling de nationaliteit heeft van dat land;
- in dat land eerstelijns of directe familie woonachtig is van de vreemdeling waarmee nog contact is;
- of de vreemdeling eerder in dat land heeft verbleven.
ookom die reden gezien kan worden als voorliggende voorziening bij het aanvragen van asiel. In het bestreden besluit noch in het voornemen is duidelijk gemaakt waarom Egypte in de eerste plaats als veilig derde land kan worden aangemerkt, terwijl zulks, gelet ook op artikel 38 van Richtlijn 2013/32/EU (herziene Procedurerichtlijn) en het feit dat het verzoek van eiseres om internationale bescherming niet inhoudelijk wordt beoordeeld, een eerste vereiste is om deze derdelandenexceptie tegen te werpen. Deze beoordeling staat naar het oordeel van de rechtbank los van de vraag of eiseres in Egypte ook op niet-asielgerelateerde gronden verblijf kan krijgen. Eerst ter zitting heeft verweerder aangegeven dat Egypte als een veilig derde land wordt beschouwd omdat het land partij is bij het Verdrag betreffende de status van vluchtelingen van Genève van