Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de meervoudige kamer van 2 juni 2016 in de zaak tussen
[eisers] , te [woonplaats] , eisers
[B.V. X], te [plaats] (vergunninghouder) en
[B.V. Y], te [plaats] (exploitant),
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 juni 2016 uitspraak gedaan over de omgevingsvergunning voor de uitbreiding van een supermarkt in de gemeente Krimpenerwaard. Eisers, bewoners van de nabijgelegen woningen, hebben beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders, dat een omgevingsvergunning heeft verleend voor het vergroten van de supermarkt en het planologisch strijdige gebruik van een deel van het perceel. De eisers stelden dat het bouwplan in strijd was met de redelijke eisen van welstand en dat er onvoldoende parkeergelegenheid op eigen terrein was.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de vergunninghouder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat het uitbreidingsgebied is gelegen in een welstandsvrije zone, waardoor aan de vergunninghouder geen argumenten inzake welstand konden worden tegengeworpen. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de eisers als belanghebbenden kunnen worden aangemerkt, omdat zij op minder dan 100 meter afstand van de supermarkt wonen en zicht hebben op de uitbreidingslocatie.
Wat betreft de parkeersituatie heeft de rechtbank geoordeeld dat het bouwplan niet voldoet aan het uitgangspunt van 'parkeren op eigen terrein', maar dat er voldoende parkeerplaatsen in de directe nabijheid aanwezig zijn om aan de parkeervraag te voldoen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het college van burgemeester en wethouders terecht toepassing heeft gegeven aan de afwijkingsbevoegdheid van de Bouwverordening.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eisers ongegrond verklaard, waarbij zij heeft geoordeeld dat de vergunning terecht is verleend en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.