Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding tevens houdende incident strekkende tot afschrift van bescheiden ex art. 843a Rv van 28 september 2015, met producties;
- de conclusie van antwoord in incident in conventie, (voorwaardelijke) conclusie van eis in incident in reconventie, en conclusie van antwoord in de hoofdzaak;
- het tussenvonnis van 23 december 2015 waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- de conclusie van antwoord in de voorwaardelijke eis in reconventie in het incident;
- de akte uitlatingen tevens akte overlegging nadere producties van de zijde van [A] ;
- het proces-verbaal van comparitie van 4 april 2016 en de daarin genoemde stukken;
- de brief van 25 april 2016 van de zijde van [A] ;
- de akte van 25 april 2016 van de zijde van [A] ;
- de brief van 10 mei 2016 van de zijde van [B] ;
- de brief van 24 mei 2016 van de zijde van [A] .
2.De feiten
[de B.V.] .(…) hierna te noemen: “de vennootschap” (…)
[B](…)
[C](…)
[A](…)
(…)
3.Het geschil
in het exhibitie-incident
subsidiair:een deugdelijke rekening en verantwoording als bedoeld in artikel 4:151 BW te verstrekken;