ECLI:NL:RBDHA:2016:6246

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 mei 2016
Publicatiedatum
7 juni 2016
Zaaknummer
C/09/504059 / FA RK 16-556
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging gezag van de moeder over minderjarige en benoeming voogd

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 mei 2016 een beschikking gegeven inzake de beëindiging van het gezag van de moeder over haar minderjarige kind, [minderjarige], en de benoeming van een voogd. Het verzoek tot beëindiging van het gezag is ingediend door de Raad voor de Kinderbescherming, regio Haaglanden, op 25 januari 2016. De moeder, die sinds 1997 bekend is met psychiatrische problematiek, is niet in staat gebleken om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van [minderjarige] te dragen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ontwikkeling van [minderjarige] ernstig wordt bedreigd door het gedrag van de moeder, die sinds 2012 bij de pleegouders verblijft. De vader is geschorst in zijn gezag, omdat zijn verblijfplaats onbekend is. De rechtbank heeft de gecertificeerde instelling Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland benoemd tot voogd over [minderjarige]. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

De rechtbank heeft in haar beoordeling overwogen dat de moeder niet in staat is om de zorg voor [minderjarige] op zich te nemen, ondanks haar wens om een rol in het leven van het kind te blijven spelen. De moeder heeft verweer gevoerd tegen het verzoek, maar de rechtbank heeft geconcludeerd dat de situatie van [minderjarige] niet kan verbeteren binnen een aanvaardbare termijn. De pleegouders zijn in staat om de zorg en aandacht te bieden die [minderjarige] nodig heeft, en de rechtbank achtte het in het belang van de ontwikkeling van [minderjarige] om het gezag van de moeder te beëindigen. De vader is van rechtswege geschorst in zijn gezag, en de rechtbank heeft de benoeming van een neutrale voogd noodzakelijk geacht om de belangen van [minderjarige] te waarborgen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 16-556
Zaaknummer: C/09/504059
Datum beschikking: 25 mei 2016 (bij vervroeging)

Beëindiging gezag

Beschikking op het op 25 januari 2016 ingekomen verzoek van:

de Raad voor de Kinderbescherming, regio Haaglanden,

hierna: de raad.
Als belanghebbenden worden aangemerkt:

[moeder]

de moeder,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. P. Minkes te Amsterdam.

[vader]

de vader,
zonder bekende woon- of verblijfplaats.

de gecertificeerde instelling Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland,

de beoogd voogdes,
hierna: de gecertificeerde instelling.

[pleegouders]

hierna: de pleegouders,
wonende te [woonplaats] .

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift;
  • de brief met bijlagen d.d. 2 februari 2016 van de raad;
  • het verweerschrift van de moeder.
Op 25 april 2016 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank behandeld door mr. A. Zonneveld als rechter-commissaris. Hierbij zijn verschenen:
  • de heer [naam] namens de raad;
  • de moeder en haar advocaat;
  • mevrouw [naam] namens de gecertificeerde instelling;
  • de pleegouders.
De vader is openbaar opgeroepen door middel van een publicatie op 5 februari 2016 in de Staatscourant. De vader is evenwel niet verschenen.
De pleegouders hebben nog een nader stuk overgelegd.

Verzoek en verweer

De raad verzoekt:
  • het gezag van de moeder over na te noemen minderjarige te beëindigen;
  • te verklaren dat het ouderlijk gezag van de vader over de minderjarige is geschorst;
  • de gecertificeerde instelling te benoemen tot voogd over de minderjarige,
een en ander met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De moeder heeft verweer gevoerd.
De gecertificeerde instelling en de pleegouders stemmen in met het verzoek.

Feiten

  • De moeder en de vader zijn gehuwd op [datum] te [plaats] (Egypte).
  • Zij zijn de ouders van de minderjarige:
 [minderjarige] [achternaam minderjarige] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] (Egypte).
  • De moeder en de minderjarige verblijven sinds het voorjaar van 2012 in Nederland.
  • De moeder en de vader oefenen volgens het geldende Nederlandse recht gezamenlijk het gezag over de minderjarige uit.
  • De minderjarige heeft van 7 november 2012 tot 2 augustus 2014 onder toezicht gestaan van Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland.
  • De minderjarige verblijft sinds 2012 bij de pleegouders (tevens haar grootouders moederszijde), in eerste instantie in het kader van een machtiging tot uithuisplaatsing en nadat de ondertoezichtstelling in augustus 2014 werd afgesloten in het vrijwillige kader.
  • Bij beschikking van d.d. 9 november 2015 van de kinderrechter van deze rechtbank is de minderjarige van 12 november 2015 tot 12 november 2016 onder toezicht gesteld van de gecertificeerde instelling en is de gecertificeerde instelling gemachtigd de minderjarige gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een netwerkpleeggezin, te weten de pleegouders, gedurende de duur van de ondertoezichtstelling.

Beoordeling

Het gezag van de moeder
De rechtbank stelt voorop dat zij op grond van artikel 1:266 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) het gezag van een ouder kan beëindigen, indien
een minderjarige zodanig opgroeit dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, en de ouder niet in staat is de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, bedoeld in artikel 1:247 lid 2 BW te dragen binnen een voor de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, of
de ouder het gezag misbruikt.
De raad heeft gesteld dat [minderjarige] zodanig opgroeit dat zij in haar ontwikkeling ernstig wordt bedreigd terwijl de moeder niet in staat is de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding te dragen binnen een voor de persoon en de ontwikkeling van [minderjarige] aanvaardbaar te achten termijn. De raad heeft hieraan ten grondslag gelegd dat de moeder sinds 1997 bekend is met psychiatrische problematiek (chronische schizofrenie met terugkerende psychoses) die invloed heeft op haar functioneren als ouder. Hierdoor wordt [minderjarige] ernstig in haar ontwikkeling bedreigt. Zo is [minderjarige] vanaf haar geboorte blootgesteld aan het grillige en onvoorspelbare gedrag van haar moeder.
De moeder is de afgelopen tijd niet in staat gebleken om de verzorging en de opvoeding voor [minderjarige] volledig op zich te nemen. Gelet op de huidige afwijzende houding van de moeder ten opzichte van de hulpverlening en het geringe effect van de geboden hulpverlening in het verleden, verwacht de raad niet dat de situatie binnen een voor [minderjarige] aanvaardbare termijn ten positieve zal veranderen. De raad acht daarom een gezagsbeëindigende maatregel geïndiceerd. Dit doet volgens de raad recht aan de situatie en het toekomstperspectief van [minderjarige] en geeft de moeder duidelijkheid over haar verwachtingen voor de toekomst.
De moeder kan niet instemmen met het verzoek van de raad. Zij heeft naar voren gebracht dat zij – ook nadat [minderjarige] bij de pleegouders is gaan wonen – altijd een grote rol in het leven van [minderjarige] heeft gespeeld. Zij vreest dat deze rol na de gezagsbeëindiging zal worden beperkt of van haar zal worden afgenomen. De moeder zou graag willen terugkeren naar de situatie zoals deze in 2014 bestond. Zij had destijds een goed contact met de pleegouders en [minderjarige] verbleef in de weekenden bij haar. De ondertoezichtstelling is destijds ook positief afgesloten. De moeder beseft dat er tijd nodig is om terug te kunnen keren naar deze situatie, maar met het oog hierop acht zij een gezagsbeëindigende maatregel thans niet aan de orde althans te voorbarig. De moeder heeft hieraan toegevoegd dat uit het raadsrapport niet blijkt dat [minderjarige] onzekerheid over haar toekomstperspectief ervaart terwijl er overigens geen zorgen over [minderjarige] zijn in de huidige situatie.
De rechtbank komt tot het oordeel dat aan het criterium van artikel 1:266 lid 1 onder a BW is voldaan. Zij overweegt hiertoe het volgende. [minderjarige] verblijft reeds sinds 2012 bij de pleegouders en gezien de overgelegde stukken en het verhandelde ter terechtzitting is een terugplaatsing van [minderjarige] bij de moeder niet realistisch binnen een voor de persoon en de ontwikkeling van [minderjarige] aanvaardbaar te achten termijn. De psychiatrische problematiek van de moeder is niet van voorbijgaande aard en diverse hulpverleningstrajecten in het verleden hebben niet geleid tot een significante verbetering in die zin dat de moeder op enig moment in staat is geweest tot het volledig op zich nemen van de opvoeding en verzorging van [minderjarige] . Op dit moment staat de moeder ook niet open voor (medische) behandeling van haar psychiatrische problematiek.
Voorts is gebleken dat de pleegouders in staat zijn om [minderjarige] de zorg en aandacht te bieden die zij nodig heeft en dat [minderjarige] zich bij hen positief ontwikkelt. De rechtbank acht continuering van het verblijf in het huidige netwerkpleeggezin daarom in het belang van de ontwikkeling van [minderjarige] . Hoewel uit de stukken blijkt dat de relatie tussen de moeder en [minderjarige] zich kenmerkt door wederzijdse liefde en betrokkenheid, is de relatie tussen de moeder en de pleegouders thans zeer problematisch. Hierdoor kan ook de ontwikkeling van [minderjarige] en haar toekomstperspectief in gevaar worden gebracht. De rechtbank is van oordeel dat [minderjarige] er daarom recht op en belang bij heeft om duidelijkheid te verkrijgen over haar toekomstperspectief. Nu een thuisplaatsing vanwege de psychiatrische problematiek bij de moeder niet meer aan de orde is en continuering van het verblijf van [minderjarige] bij de pleegouders onder de gegeven omstandigheden niet mogelijk is in het vrijwillige kader, acht de rechtbank beëindiging van het gezag van de moeder een geëigende maatregel. De rechtbank zal het verzoek tot beëindiging van het gezag van de moeder dan ook toewijzen. Het vorenstaande laat onverlet dat de moeder een rol zal blijven spelen in het leven van [minderjarige] en dat het contact tussen de moeder en [minderjarige] dient te worden gecontinueerd.
Het gezag van de vader
Uit het raadsrapport blijkt dat de vader al enige jaren geen opvoedende en verzorgende rol heeft in het leven van [minderjarige] . De contacten die er volgens de moeder tussen de vader en [minderjarige] zijn, vinden slechts sporadisch plaats. De vader verblijft op een onbekend adres in Egypte en het is de raad ondanks diverse pogingen niet gelukt om met de vader in contact te treden. De rechtbank constateert dat de verblijfplaats van de vader onbekend is en hij om die reden van rechtswege is geschorst in de uitoefening van zijn gezag, zoals bepaald in artikel 1:253r lid 1 BW. Derhalve zal de rechtbank voor recht verklaren dat de vader in zijn gezag over [minderjarige] is geschorst.
Benoeming voogd
Aangezien de vader is geschorst in het gezag over [minderjarige] , zal de beëindiging van het gezag van de moeder ertoe leiden dat een gezagsvoorziening over [minderjarige] komt te ontbreken. Derhalve dient de rechtbank op grond van artikel 1:275 lid 1 BW een voogd over haar te benoemen.
De raad is van mening dat een neutrale partij de belangen van [minderjarige] dient te vertegenwoordigen zodat de pleegouders en de moeder niet steeds tegen over elkaar komen te staan. Bovendien kan deze neutrale partij toezien op de voortgang van het contact tussen de moeder en [minderjarige] . De gecertificeerde instelling heeft zich schriftelijk bereid verklaard de voogdij over [minderjarige] te aanvaarden en de pleegouders stemmen hiermee in. Derhalve zal de rechtbank de gecertificeerde instelling benoemen tot voogdes over [minderjarige] .

Beslissing

De rechtbank:
beëindigt het ouderlijk gezag van de moeder, [moeder] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , over de minderjarige:
- [minderjarige] [achternaam minderjarige] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] (Egypte);
verklaart voor recht dat de vader, [vader] geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] (Egypte), is geschorst in het gezag over voornoemde minderjarige;
benoemt tot voogdes over voormelde minderjarige:
- Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Aldus gegeven door mrs. M.S. Vonck, H.M. Boone en A. Zonneveld, kinderrechters, bijgestaan door mr. A.W. Spee als griffier, en bij vervroeging uitgesproken ter openbare terechtzitting van 25 mei 2016.