Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de meervoudige kamer van 24 mei 2016 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
[persoon A] gedateerd 21 oktober 2015, ontbreken -nog daargelaten dat deze pas in de beroepsfase is opgesteld- voornoemde essentiële kenmerken van een zakelijke huurovereenkomst. Eiser is er dan ook niet in geslaagd het bestaan van een zakelijke huurrelatie aannemelijk te maken. Dat eiser met bankafschriften zou hebben aangetoond dat [persoon A] , zoals overeengekomen, per kwartaal huur aan hem heeft overgemaakt, kan gezien wat hiervoor is overwogen niet tot een ander oordeel leiden over het ontbreken van een zakelijke relatie tussen eiser en [persoon A] . Gelet hierop is de uitzondering als neergelegd in 22a, vierde lid, aanhef en onder b, van de Pw niet op eisers situatie van toepassing. Dit betekent dat de kostendelersnorm onverkort voor eiser geldt en dat verweerder terecht de uitkering van eiser overeenkomstig de kostendelersnorm heeft verlaagd.
Beslissing
mr. D.R. van der Meer, leden, in aanwezigheid van mr. L.B.J. Leunissen, griffier.