ECLI:NL:RBDHA:2016:6125
Rechtbank Den Haag
- Kort geding
- H.F.M. Hofhuis
- Rechtspraak.nl
Schorsing van executie en schadevergoeding in kort geding door gedetineerde
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 31 mei 2016 uitspraak gedaan in een kort geding waarin een gedetineerde, aangeduid als [eiser], verzocht om schorsing van de executie van al geëxecuteerde straffen. De eiser bevond zich in detentie en voerde aan dat hij ten onrechte vier dagen te lang in gijzeling had doorgebracht, wat hij baseerde op de zogenaamde Mulderzaken. De voorzieningenrechter heeft de vordering van de eiser om de executie van de straffen te schorsen afgewezen, omdat de eiser deze straffen al had uitgezeten. Echter, de rechter heeft vastgesteld dat de eiser ten onrechte vier dagen in gijzeling heeft gezeten, omdat hij een betalingsregeling had getroffen met het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) en de gijzeling daardoor niet meer gerechtvaardigd was. De voorzieningenrechter heeft de vordering van de eiser om deze vier dagen administratief toe te rekenen aan zijn resterende detentie toegewezen, wat betekent dat deze dagen in mindering worden gebracht op de tijd die hij nog moet uitzitten. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat inhoudt dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.