Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 mei 2016 in de zaak tussen
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
H.J. Renders, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 30 mei 2016.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 mei 2016 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een alleenstaande minderjarige uit Afghanistan, geboren in 2000. De eiser, die behoort tot de Hazara-bevolkingsgroep, heeft een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000). Hij voerde aan dat hij aanspraak maakt op asiel vanwege het ontbreken van een sociaal netwerk in Afghanistan, wat hem in gevaar zou brengen bij terugkeer.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanvraag van eiser door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie op 30 april 2016 is afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de beroepsgrond van eiser niet kon slagen, omdat uit het arrest Bodj van het Hof van Justitie van de Europese Unie volgt dat voor het verlenen van subsidiaire bescherming vereist is dat de ernstige schade voortvloeit uit de gedragingen van derden. De rechtbank concludeerde dat de te verwachten schade bij terugkeer naar Afghanistan louter het gevolg is van het ontbreken van een sociaal netwerk, wat niet voldoet aan de vereisten voor asiel.
De rechtbank heeft ook overwogen dat de identiteit en herkomst van eiser geloofwaardig zijn, maar dat dit niet voldoende is om in aanmerking te komen voor asiel. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep binnen een week na verzending van de uitspraak.