ECLI:NL:RBDHA:2016:5933
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging loongerelateerde WGA-uitkering en toekenning WGA-vervolguitkering
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 juni 2016 uitspraak gedaan in een bodemprocedure betreffende de beëindiging van de loongerelateerde WGA-uitkering van eiseres, die werkzaam was als shopmanager. Eiseres was sinds januari 2011 arbeidsongeschikt door knieklachten en later psychische klachten. De Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft op 24 maart 2015 besloten om de WGA-uitkering van eiseres per 21 juni 2015 te beëindigen en haar een WGA-vervolguitkering toe te kennen. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, wat leidde tot een herbeoordeling van haar situatie.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het bestreden besluit van het Uwv, waarin werd geconcludeerd dat eiseres niet meer geschikt was voor haar eigen werk maar wel voor andere functies, voldoende was onderbouwd. De rechtbank heeft de medische beoordeling van de verzekeringsarts en de verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b) als zorgvuldig en juist beoordeeld. Eiseres voerde aan dat er onvoldoende rekening was gehouden met haar klachten en dat er ten onrechte geen urenbeperkingen waren aangenomen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verzekeringsarts b&b terecht geen urenbeperkingen heeft aangenomen en dat de door het Uwv geselecteerde functies passend waren voor eiseres.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond verklaard, wat betekent dat de beëindiging van de WGA-uitkering door het Uwv rechtmatig was. Eiseres kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.