ECLI:NL:RBDHA:2016:5921
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.W. Ente
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van minderjarige vreemdeling uit Afghanistan op basis van geloofwaardigheid van het relaas en opvangproblematiek
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 26 mei 2016 uitspraak gedaan in de bodemzaak van een minderjarige vreemdeling uit Afghanistan, eiser, die een asielaanvraag had ingediend. Eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde, had beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, dat zijn asielaanvraag op 22 december 2015 was afgewezen. De rechtbank heeft de behandeling van het beroep op 14 maart 2016 gehouden, waarbij eiser aanwezig was, vergezeld door zijn voogd en een tolk. De rechtbank heeft de termijn voor het doen van uitspraak eenmaal verlengd.
Eiser heeft gesteld dat hij Afghanistan heeft verlaten vanwege mishandeling door zijn vader, die gokverslaafd is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de elementen van eisers relaas over zijn afkomst en minderjarige leeftijd geloofwaardig zijn, maar dat de overige elementen niet geloofwaardig zijn. De rechtbank oordeelt dat de angst van eiser voor zijn vader niet voldoende is om een verblijfsvergunning te rechtvaardigen, aangezien er geen uitzonderlijke situatie in Afghanistan is die een reëel risico op ernstige schade met zich meebrengt. Eiser komt ook niet in aanmerking voor een vergunning op basis van het asielbeleid voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen, omdat hij ouder is dan 15 jaar.
De rechtbank heeft verder overwogen dat de staatssecretaris het oude recht had moeten toepassen, maar dat dit gebrek niet heeft geleid tot benadeling van eiser. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid tot hoger beroep binnen vier weken na verzending van de uitspraak.