ECLI:NL:RBDHA:2016:5918
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.W. Ente
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit tot niet verlenen van uitstel van vertrek op grond van medische redenen
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 26 mei 2016 uitspraak gedaan in een beroep tegen een besluit van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. Eiser, een Ivoriaanse nationaliteit bezittende man, had verzocht om uitstel van vertrek op medische gronden, maar zijn aanvraag werd door verweerder afgewezen. Eiser stelde dat de aanvraagdatum op 20 maart 2015 moest worden gesteld, terwijl verweerder de datum van 17 augustus 2015 hanteerde. De rechtbank oordeelde dat verweerder de juiste aanvraagdatum had gehanteerd, omdat de complete aanvraag pas op 17 augustus 2015 was ontvangen. De rechtbank verwees naar een eerdere uitspraak van de meervoudige kamer die bevestigde dat een kennisgevingsprocedure gevolgd moest worden voordat een aanvraag om uitstel van vertrek kon worden ingediend.
Daarnaast werd er een advies uitgebracht door het Bureau Medische Advisering (BMA), waaruit bleek dat eiser lijdt aan PTSS met psychotische klachten. Ondanks deze medische klachten oordeelde de rechtbank dat er geen reden was om te twijfelen aan de juistheid van het BMA-advies, dat stelde dat eiser in staat was om te reizen, mits begeleid door een psychiatrisch verpleegkundige. De rechtbank concludeerde dat de medische behandeling in Ivoorkust beschikbaar was en dat de zorgen van eiser over zijn terugkeer niet voldoende waren om het besluit van verweerder te weerleggen.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door rechter A.W. Ente en is openbaar uitgesproken op 26 mei 2016.