ECLI:NL:RBDHA:2016:5902

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 juni 2016
Publicatiedatum
31 mei 2016
Zaaknummer
09/754157-12
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid aan zware mishandeling en medeplegen wederrechtelijke vrijheidsberoving met dodelijke afloop

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 1 juni 2016 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die medeplichtig was aan zware mishandeling en medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving, wat leidde tot de dood van het slachtoffer. De verdachte, geboren in 1984, was betrokken bij een gewelddadige confrontatie waarbij het slachtoffer, na eerder zwaar mishandeld te zijn door medeverdachten, werd ontvoerd en vastgehouden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen het slachtoffer heeft beroofd van zijn vrijheid en dat deze vrijheidsberoving heeft geleid tot de dood van het slachtoffer. De rechtbank verwierp het beroep van de verdachte op psychische overmacht, omdat niet aannemelijk was dat hij onder een onoverkomelijke druk stond. De rechtbank legde een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op van vier jaar en zes maanden op, waarbij de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in de gewelddadige gebeurtenissen zwaar wogen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte een wezenlijke bijdrage had geleverd aan de vrijheidsberoving en de mishandeling, en dat hij niet had ingegrepen op momenten dat hij dat had kunnen doen. De rechtbank achtte de verdachte medeplichtig aan de zware mishandeling en medepleger van de vrijheidsberoving, die resulteerde in de dood van het slachtoffer.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/754157-12
Datum uitspraak: 1 juni 2016
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen verdachte:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1984 te [geboorteplaats] ,
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting Krimpen aan den IJssel te Krimpen aan den IJssel.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzittingen van 20 juli 2015, 14 oktober 2015,
6 januari 2016, 8 maart 2016 (alle pro forma) en 18 mei 2016 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. C.M. Offers en van hetgeen door de raadsman van verdachte mr. M.G. Eckhardt, advocaat te Den Haag, en door verdachte naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
feit 1:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 december 2011 tot en met 03 december 2011 te 's-Gravenhage, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, aan een persoon genaamd [slachtoffer] opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht, (te weten:
- breuk (onder)kaak en/of
- steek- /snijverwondingen pols(en) en/of
- afgesneden/afgescheurde/afgebeten linkeroor en/of
- diverse bloeduitstortingen gezicht en/of linkerkaak en/of ogen en/of oogleden
- forse zwelling lippen en/of
- scheurwond hoofd links en/of
- bloeduitstortingen borstkas rechts en/of linkerslaap en/of schedeldak en/of hals (net naast sleutelbeen) en/of schildkraakbeen (tot in linker speekselklier)),
immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer) van zijn mededader(s) opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade,
- ( een gedeelte van) een oor van die [slachtoffer] afgebeten en/of afgesneden en/of
- ( meermalen) (met kracht) geslagen/gestompt en/of geschopt/getrapt tegen het hoofd en/of gezicht en/of keel en/of hals en/of het lichaam van die [slachtoffer] en/of
- de keel en/of hals dichtgedrukt/ dichtgeknepen en/of enige tijd de keel en/of hals dichtgedrukt/ dichtgeknepen te houden en/of
- met een scherp en/of puntig voorwerp in de polsen en/of armen van die [slachtoffer] gesneden en/of te gestoken,
terwijl het feit de dood tengevolge heeft gehad;
subsidiair
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 december 2011 tot en met 03 december 2011 te 's-Gravenhage, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, aan een persoon genaamd [slachtoffer] , opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht,
(te weten:
- breuk (onder)kaak en/of
- steek- /snijverwondingen pols(en) en/of
- afgesneden/afgescheurde/afgebeten linkeroor en/of
- diverse bloeduitstortingen gezicht en/of linkerkaak en/of ogen en/of oogleden en/of
- forse zwelling lippen en/of
- scheurwond hoofd links en/of
- bloeduitstortingen borstkas rechts en/of linkerslaap en/of schedeldak en/of hals (net naast sleutelbeen) en/of schildkraakbeen (tot in linker speekselklier)),
immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer) van zijn mededader(s) opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade,
- ( een gedeelte van) een oor van die [slachtoffer] afgebeten en/of afgesneden en/of
- ( meermalen) (met kracht) geslagen/gestompt en/of geschopt/getrapt tegen het hoofd en/of gezicht en/of keel en/of hals en/of het lichaam van die [slachtoffer] en/of
- de keel en/of hals dichtgedrukt/ dichtgeknepen en/of enige tijd de keel en/of hals dichtgedrukt/ dichtgeknepen te houden en/of
- met een scherp en/of puntig voorwerp in de polsen en/of armen van die [slachtoffer] gesneden en/of te gestoken,
terwijl het feit de dood tengevolge heeft gehad,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 01 december 2011 tot en met 03 december 2011 te ’s-Gravenhage opzettelijk behulpzaam is geweest en/of gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft immers heeft hij, verdachte toen en daar
- één van de auto's bestuurd waarmee die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of die [medeverdachte 3] en/of die [medeverdachte 4] en/of die [medeverdachte 5] en/of die [medeverdachte 6] zich hebben verplaatst teneinde die [slachtoffer] te ontmoeten en/of die [slachtoffer] te vervoeren en/of
- die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of die [medeverdachte 3] en/of die [medeverdachte 4] en/of die [medeverdachte 5] en/of die [medeverdachte 6] een of meermalen vervoerd per auto van en/of naar de plaats waar die [slachtoffer] zich bevond en/of
- scheppen en/of hoofdlampjes en/of werkhandschoenen gekocht ten behoeve van het graven van een graf voor die [slachtoffer] ;
feit 2:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 december 2011 tot en met 03 december 2011 te 's-Gravenhage, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd heeft gehouden, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of een of meer van zijn mededader(s), toen daar opzettelijk wederrechtelijk
- een ontmoeting met die [slachtoffer] geregeld en/of
- ( tijdens voornoemde ontmoeting) die [slachtoffer] gedwongen om in een auto in te stappen en/of mee te rijden en/of
- die [slachtoffer] bedreigd met een vuurwapen, althans een vuurwapen op het lichaam van die [slachtoffer] gericht en/of gericht gehouden en/of een vuurwapen getoond aan die [slachtoffer] en/of
- tijdens de autorit die [slachtoffer] een of meermalen geslagen en/of gestompt en/of (een gedeelte van) een oor afgebeten en/of afgesneden en/of
- die [slachtoffer] naar een woning (aan [adres 1] ) gebracht en die [slachtoffer] aldaar (vervolgens) vastgebonden en/of vastgehouden en/of zijn lichaam en/of
- de polsen en/of benen van die [slachtoffer] vastgebonden en/of geboeid (met plastic folie en/of handboeien) en/of
- tape over de mond van die [slachtoffer] geplakt en/of
- met een scherp en/of puntig voorwerp in de polsen en/of armen van die [slachtoffer] gesneden en/of
- de keel of hals dicht te gedrukt/ geknepen en/of enige tijd de keel of hals dichtgedrukt/ dichtgeknepen te houden en/of
- door uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht die [slachtoffer] in de woning gehouden en/of aldus, uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht die [slachtoffer] belet de woning te verlaten,
tengevolge waarvan die [slachtoffer] is overleden;
subsidiair:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 december 2011 tot en met 03 december 2011 te 's-Gravenhage, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd heeft gehouden, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of een of meer van zijn mededader(s), toen daar opzettelijk wederrechtelijk
- een ontmoeting met die [slachtoffer] geregeld en/of stappen en/of mee te rijden en/of
- ( tijdens voornoemde ontmoeting) die [slachtoffer] gedwongen om in een auto in te
- die [slachtoffer] bedreigd met een vuurwapen, althans een vuurwapen op het lichaam van die [slachtoffer] gericht en/of gericht gehouden en/of een vuurwapen getoond aan die [slachtoffer] en/of
- tijdens de autorit die [slachtoffer] een of meermalen geslagen en/of gestompt en/of (een gedeelte van) een oor afgebeten en/of afgesneden en/of
- die [slachtoffer] naar een woning (aan [adres 1] gebracht en die [slachtoffer] aldaar (vervolgens) vastgebonden en/of vastgehouden en/of
- die [slachtoffer] opgesloten in een woning ( [adres 1] ) en/of
- die [slachtoffer] (meermalen) geslagen en/of geschopt tegen zijn hoofd en/of zijn lichaam en/of
- de polsen en/of benen van die [slachtoffer] vastgebonden en/of geboeid (met plastic folie en/of handboeien) en/of
- tape over de mond van die [slachtoffer] geplakt en/of
- met een scherp en/of puntig voorwerp in de polsen en/of armen van die [slachtoffer] gesneden en/of
- de keel of hals dicht te gedrukt/ geknepen en/of enige tijd de keel of hals dichtgedrukt/ dichtgeknepen te houden en/of
- door uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht die [slachtoffer] in de woning gehouden en/of aldus, uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht die [slachtoffer] belet de woning te verlaten;
tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 01 december 2011 tot en met 03 december 2011 te ’s-Gravenhage opzettelijk behulpzaam is geweest en/of gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft immers heeft hij, verdachte toen en daar
- één van de auto's bestuurd waarmee die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of die [medeverdachte 3] en/of die [medeverdachte 4] en/of die [medeverdachte 5] en/of die [medeverdachte 6] zich hebben verplaatst teneinde die [slachtoffer] te ontmoeten en/of die [slachtoffer] te vervoeren en/of
- die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of die [medeverdachte 3] en/of die [medeverdachte 4] en/of die [medeverdachte 5] en/of die [medeverdachte 6] een of meermalen vervoerd per auto van en/of naar de plaats waar die [slachtoffer] zich bevond en/of
- scheppen en/of hoofdlampjes en/of werkhandschoenen gekocht ten behoeve van
het graven van een graf voor die [slachtoffer] .

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Inleiding [1]
De rechtbank zal bij haar beoordeling uitgaan van de onderstaande feiten en omstandigheden. Voor de vaststelling daarvan heeft de rechtbank zich met name gebaseerd op de verklaringen die verdachte en zijn medeverdachten in deze zaak hebben afgelegd. Daarbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat zij soms wisselend en tegenstrijdig hebben verklaard, zodat de rechtbank van die verklaringen slechts die onderdelen heeft gebruikt die voldoende betrouwbaar kunnen worden geacht. De door de rechtbank gebruikte onderdelen zijn naar haar oordeel betrouwbaar nu de verdachte en zijn medeverdachten daarmee zichzelf hebben belast en/of omdat deze verklaringen worden ondersteund door objectieve gegevens dan wel door één of meer andere verklaringen die in deze zaak zijn afgelegd.
Op 1 december 2011 werd verdachte door medeverdachte [medeverdachte 3] gebeld met het verzoek om naar de woning van [medeverdachte 1] te komen om twee personen te vervoeren. Verdachte is daar vervolgens in zijn Volkswagen Passat naartoe gereden. [2] Aangekomen op de [straatnaam] , nabij de woning van [medeverdachte 1] , ontmoette verdachte de medeverdachten [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] . [3] [medeverdachte 1] zou vlakbij zijn huis een ontmoeting hebben met [slachtoffer] om via hem in contact te komen met ene [naam 1] , met wie hij een conflict had. [4]
Ter plaatse zag verdachte dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] met een stroomstootwapen en twee pistolen naar de overkant van de [straatnaam] liepen, [5] naar twee personen (onder wie [slachtoffer] ) die aan waren komen rijden in een auto. [6] Verdachte is ook die kant opgelopen. [7] Tussen [slachtoffer] enerzijds en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] anderzijds vond vervolgens een worsteling plaats. [8] De persoon die met [slachtoffer] was, is weggerend en werd achtervolgd door twee van de andere aanwezige personen. [9] [medeverdachte 2] heeft [slachtoffer] met de vuist in zijn gezicht en buik geslagen [10] en [medeverdachte 1] heeft [slachtoffer] in zijn gezicht geslagen. [slachtoffer] is daarbij vastgepakt. [11] [medeverdachte 1] zei tegen [slachtoffer] dat hij in de Volkswagen Passat moest gaan zitten en [medeverdachte 2] heeft [slachtoffer] vervolgens in de auto geduwd of gegooid. [12] [slachtoffer] zat op de achterbank. Hij wilde niet mee. [13] De linkerachterportier van de Volkswagen Passat was kapot en kon niet geopend worden, zodat [slachtoffer] niet uit de auto kon. [14] [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zaten ook op de achterbank. Verdachte nam plaats op de bestuurdersplek. [15] Verdachte kreeg van [medeverdachte 1] de opdracht om naar de woning van [medeverdachte 2] aan de [adres 1] te Den Haag te rijden. [16] De rit naar de [adres 1] duurde ongeveer een half uur. [17]
[medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] zijn daarna in een andere auto naar de woning aan de [adres 1] gereden. [18] Terwijl [slachtoffer] in de Volkswagen Passat werd vervoerd naar de [adres 1] en verdachte de auto bestuurde, hebben medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] hem meerdere malen tegen (onder meer) het hoofd en de hals geslagen. [19] Daarbij heeft medeverdachte [medeverdachte 2] de kaak van [slachtoffer] gebroken [20] en een stuk van zijn oor afgebeten. [21] Verdachte merkte dat achterin de auto een “opstootje” was, en zag dat [slachtoffer] zich moest verdedigen. Het was een drama in de auto. [22] Uit hetgeen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] zeiden begreep verdachte dat zij [slachtoffer] zodanig wilden slaan, dat anderen konden zien waartoe zij in staat waren. [23]
Bij de [adres 1] werd [slachtoffer] uit de auto gehaald en door [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] onder zijn armen beetgepakt; [slachtoffer] was zo mishandeld dat hij amper meer op zijn benen kon staan. [24] [slachtoffer] zag er op dat moment vreselijk uit: hij zat onder het bloed en miste een oor. [25] [slachtoffer] werd gedragen onder zijn oksels. [26] In of nabij de woning waren op dat moment, naast [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] , ook [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] aanwezig. [27]
Voor en in de woning werd [slachtoffer] door [medeverdachte 2] geslagen en geschopt tegen het hoofd. [28] Vervolgens zijn de benen van [slachtoffer] vastgebonden met folie en zijn bij [slachtoffer] handboeien omgedaan. [29] Verdachte hoorde [medeverdachte 1] zeggen dat [slachtoffer] naar huis zou gaan als ze de andere persoon nog te pakken zouden krijgen. [30]
Verdachte is vervolgens enige tijd, in zijn beleving was dit “heel lang”, alleen bij [slachtoffer] gebleven en hoorde toen dat [slachtoffer] zwaar ademde. Hij dacht dat [slachtoffer] er slecht aan toe was. Hij heeft medeverdachte [medeverdachte 5] gebeld met het verzoek om naar de woning te komen om [slachtoffer] te bewaken. [31] [medeverdachte 5] is vervolgens opgehaald en naar de woning aan de [adres 1] gebracht. [medeverdachte 5] is daarna alleen in die woning bij [slachtoffer] gebleven. [32] [medeverdachte 5] zag dat de voeten van [slachtoffer] met folie waren vastgebonden en dat hij handboeien om zijn handen had. [33] [medeverdachte 5] heeft vervolgens verdachte de hele tijd (“om de vijf minuten”) gebeld, zei dat hij naar huis wilde en vroeg wanneer (onder meer) verdachte terugkwam; verdachte heeft op enig moment zijn telefoon uitgezet omdat hij er genoeg van had. [34]
Op 2 december 2011 is verdachte naar de woning van [medeverdachte 1] gegaan voor overleg en kreeg daar te horen dat hij naar de woning aan de [adres 1] moest gaan om [slachtoffer] vrij te laten. [35]
Op enig moment heeft [medeverdachte 5] één van de andere verdachten gebeld met de mededeling dat [slachtoffer] niet meer leefde. [36] Verdachte is daarna naar de woning gegaan en heeft de pols en nek van [slachtoffer] aangeraakt; verdachte voelde geen pols. [37] Het gezicht van [slachtoffer] is hierna bedekt. [38]
Daarop hebben verdachte en zijn medeverdachten in de [adres 1] en later ook in de woning van [medeverdachte 1] aan de [adres 2] overleg gevoerd over de ontstane situatie. [39] Er is besloten dat de handboeien van [slachtoffer] moesten worden verwijderd [40] en dat er een gat gegraven moest worden om [slachtoffer] in te begraven.
Op 3 december 2011 om 23.08 uur is door de politie in de woning aan de [adres 1] het stoffelijk overschot van [slachtoffer] aangetroffen. [41] Tijdens het onderzoek bleek dat op het bovenlijf en hoofd van [slachtoffer] een dekbed in een dekbedhoes lag en dat boven zijn rechterenkel en over zijn spijkerbroek huishoudfolie was gewikkeld. [42] De schouwarts heeft aanwijzingen aangetroffen die erop duiden dat [slachtoffer] door een misdrijf om het leven is gekomen en heeft geconcludeerd dat [slachtoffer] tussen 1 december 2011 om 8:00 uur en 3 december 2012 om 20:00 uur is overleden. [43]
Uit het sectierapport blijkt het volgende. [44] De patholoog-anatoom heeft diverse letsels geconstateerd bij [slachtoffer] , waaronder een breuk van de onderkaak, een forse zwelling van de lippen, een scheurwond aan de linkerzijde van het hoofd en bloeduitstortingen bij de linkeronderkaakrand, op de oogleden, ogen, borstkas rechts, linkerslaapspier, op het schedeldak, in de hals (net naast het sleutelbeen) en op het schildkraakbeen (tot in de linkerspeekselklier). De letsels aan de hals, linkeronderkaakrand en linkerzijde van de kin zijn bij leven ontstaan door inwerking van uitwendig mechanisch samendrukkend en/of botsend geweld op de hals. Het botsend geweld kan bijvoorbeeld stoten (slaan, vallen) omvatten. Ook de breuk van de onderkaak kan daardoor worden verklaard. Samendrukkend geweld (stranguleren) door manuele strangulatie lijkt de patholoog, gezien het ontbreken van een snoerspoor, waarschijnlijker dan ligatuurstrangulatie of verhanging. De letsels aan beide polsen die zijn geconstateerd passen bij een toestand na vastgebonden/geboeid te zijn geweest. De scherprandige huidperforaties aan de polsen/onderarmen zijn bij leven ontstaan door inwerking van uitwendig mechanisch perforerend geweld, bijvoorbeeld door het steken met één of meerdere scherprandige voorwerpen, zoals (een) mes(sen). Het letsel aan het linkeroor, te weten schuin verlopend letsel aan de huid en weke delen over een lengte van 7 centimeter waarbij een deel van het oor ontbrak, kan door bijtend geweld zijn veroorzaakt. De patholoog-anatoom heeft geconcludeerd dat het intreden van de dood goed kan worden verklaard door verwikkelingen van samendrukkend en/of botsend geweld op de hals, al dan niet in combinatie met smoren.
De patholoog-anatoom heeft als deskundige bij de rechter-commissaris nog verklaard dat geweld op de hals evenals het smoren – als het geconstateerde letsel aan de mond überhaupt het gevolg is van smoren en dus niet bijvoorbeeld het gevolg van slaan – elk op zichzelf de dood kan hebben veroorzaakt, maar dat ook de combinatie van beide de dood kan hebben veroorzaakt. [45] Zij heeft verder verklaard dat voor het smoren bij volwassenen nogal wat geweld nodig is, omdat volwassenen belemmerende structuren zullen proberen weg te halen, maar dat bij een volwassene na bewustzijnsverlies een lapje over de neus en mond voldoende kan zijn om de dood te laten intreden. [46]
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat wettig en overtuigend bewezen wordt verklaard dat verdachte het onder feit 1 primair ten laste gelegde heeft begaan, met uitzondering van de onderdelen ‘met voorbedachten rade’ en ‘de dood ten gevolge hebbende,’ en voorts dat verdachte het onder feit 2 primair ten laste gelegde heeft begaan, met uitzondering van het onderdeel ‘tape over de mond van die [slachtoffer] geplakt.’
3.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft integrale vrijspraak van het tenlastegelegde bepleit. In dit verband heeft de raadsman – zakelijk weergegeven – het volgende aangevoerd:
- ten aanzien van feit 1 primair en feit 2 primair: van medeplegen is geen sprake geweest. Er was geen sprake van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten;
- ten aanzien van feit 1 subsidiair en feit 2 subsidiair: verdachtes handelen heeft de uitvoering van het misdrijf niet bevorderd of gemakkelijk gemaakt; bovendien had verdachte geen opzet op zijn eventuele bijdrage en evenmin op het misdrijf zelf.
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging
Ten aanzien van feit 1 primair.
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte het onder feit 1 primair ten laste gelegde feit
heeft begaan, nu vast staat dat verdachte de onder dit feit ten laste gelegde feitelijke gedragingen niet zelf heeft verricht en niet kan worden vastgesteld dat deze gedragingen in bewuste en nauwe samenwerking met medeverdachten zijn verricht, zodat verdachte niet als medepleger kan worden aangemerkt. Verdachte zal daarom worden vrijgesproken van het hem onder feit 1 primair ten laste gelegde.
Ten aanzien van feit 1 subsidiair.
Medeplichtigheid aan zware mishandeling?
Blijkens de conclusie van de patholoog-anatoom en de verklaringen die verdachte en de medeverdachten hebben afgelegd over de mishandeling van [slachtoffer] , concludeert de rechtbank dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel hebben toegebracht; de verdediging heeft dit ook niet weersproken. Dat zwaar lichamelijk letsel bestaat uit een breuk van de onderkaak, een afgebeten linkeroor, diverse bloeduitstortingen in het gezicht en op de linkerkaak, ogen en oogleden; verder uit een forse zwelling van de lippen, een scheurwond links op het hoofd en bloeduitstortingen op de borstkas rechts, op de linkerslaap, op het schedeldak, in de hals (net naast het sleutelbeen) en op het schildkraakbeen (tot in de linkerspeekselklier).
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of verdachte medeplichtig is geweest bij en/of tot het toebrengen van het zwaar lichamelijk letsel door [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] .
Vooropgesteld wordt dat van medeplichtigheid sprake is als de verdachte behulpzaam is tijdens of voorafgaand het gronddelict en indien het opzet van de verdachte daarbij gericht is geweest op zijn eigen aandeel en – al dan niet in voorwaardelijke vorm – op het gronddelict zelf. Of het opzet van de verdachte voldoende verband houdt met het gronddelict is afhankelijk van de concrete omstandigheden van het geval.
De rechtbank neemt in dit verband in aanmerking dat verdachte (in chronologische volgorde):
  • op verzoek van [medeverdachte 3] naar de woning van [medeverdachte 1] is gekomen om twee personen te vervoeren;
  • na aankomst op de [straatnaam] wist van de voorgenomen ontmoeting tussen [medeverdachte 1] en [slachtoffer] ;
  • zag dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] beschikten over een stroomstootwapen en twee pistolen en dat zij daarmee naar de overkant van de [straatnaam] liepen naar de auto waarin onder meer [slachtoffer] zat;
  • verdachte ook die kant op is gelopen;
  • zag dat op de [straatnaam] een worsteling ontstond tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] enerzijds en [slachtoffer] anderzijds en dat [slachtoffer] daarbij werd vastgehouden en meermalen werd geslagen;
  • zag dat twee medeverdachten achter een persoon, die samen met [slachtoffer] naar de [straatnaam] was gekomen, aanrenden;
  • zag dat [slachtoffer] in zijn (verdachtes) auto werd geduwd en wist dat dit tegen diens wil was;
  • wist dat [slachtoffer] niet de auto uit kon komen;
  • in opdracht van [medeverdachte 1] is gaan rijden;
  • heeft gezien en gevoeld dat op de achterbank een heftig opstootje was, waarbij [slachtoffer] werd geslagen en zich moest verdedigen;
  • is doorgereden gedurende ongeveer een half uur naar de woning van [medeverdachte 2] aan de [adres 1] .
Uit deze feiten en omstandigheden leidt de rechtbank af dat verdachte welbewust, nadat dit door [medeverdachte 1] was opgedragen, de auto heeft bestuurd waarin op dat moment [slachtoffer] door [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op de achterbank werd mishandeld.
Verdachte heeft deze zware mishandeling daarmee bevorderd. Door de auto te besturen stelde hij [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] immers in staat [slachtoffer] ernstig te mishandelen zonder dat deze de mogelijkheid had daaraan te ontsnappen en zonder dat anderen (zoals bijvoorbeeld eventuele omstanders) dit konden verhinderen. Dat [slachtoffer] in de auto (verder) zou worden mishandeld was voor verdachte te verwachten, nu hij daarvóór had gezien dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] [slachtoffer] met wapens benaderden en dat laatstgenoemde vervolgens op straat werd mishandeld. Door desondanks de opdracht van [medeverdachte 1] uit te voeren, door – ook tijdens de voor hem kenbare mishandeling van [slachtoffer] – te blijven rijden, en deze mishandeling ook overigens niet te verhinderen, is verdachte naar het oordeel van de rechtbank opzettelijk behulpzaam geweest en heeft hij de middelen (de auto) verschaft tot en bij de zware mishandeling van [slachtoffer] .
De rechtbank acht daarmee wettig en overtuigend bewezen dat verdachte medeplichtig is geweest tot en bij het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan [slachtoffer] door [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] .
Partiële vrijspraken
- met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat het feit met voorbedachte raad is gepleegd, zodat verdachte van dit onderdeel zal worden vrijgesproken;
- de rechtbank zal verdachte van het onderdeel ‘de keel en/of hals dichtgedrukt/dichtgeknepen en/of enige tijd de keel en/of hals dichtgedrukt/dichtgeknepen te houden’ vrijspreken, nu op grond van het dossier en het verhandelde ter zitting niet kan worden vastgesteld dat deze handelingen zijn verricht;
- de rechtbank acht voorts niet wettig en overtuigend bewezen dat de medeverdachten (voorwaardelijk) opzet hebben gehad op het veroorzaken van snijverwondingen aan de polsen van [slachtoffer] . De verdachten hebben immers verklaard dat zij in de veronderstelling waren dat [slachtoffer] was overleden op het moment dat de handboeien werden doorgeslepen. Dientengevolge kunnen zij geen opzet hebben gehad op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan de polsen. De rechtbank zal verdachte, gelet op het hiervoor overwogene, vrijspreken van de onderdelen ‘met een scherp en/of puntig voorwerp in de polsen en/of armen van die [slachtoffer] gesneden en/of te gestoken’ en het daardoor ontstane letsel, te weten ‘steek-/snijverwondingen pols(en);’
- de rechtbank zal verdachte voorts partieel vrijspreken van het onderdeel ‘scheppen en/of hoofdlampjes en/of werkhandschoenen gekocht ten behoeve van het graven van een graf voor die [slachtoffer] ’, nu deze handeling moet worden gesitueerd na het overlijden van [slachtoffer] en daarmee na voltooiing van de vrijheidsberoving; daardoor hebben deze handelingen niet bijgedragen aan het bewijs van medeplichtigheid aan het gronddelict, omdat deze niet de strekking hebben gehad de wederrechtelijke vrijheidsberoving te bevorderen of gemakkelijk te maken;
- met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat het overlijden van [slachtoffer] als gevolg van de mishandeling door de medeverdachten redelijkerwijs niet aan hen kan worden toegerekend, zodat verdachte van dit onderdeel zal worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 2, primair
Medeplegen opzettelijke vrijheidsberoving?
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat [slachtoffer] wederrechtelijk van zijn vrijheid is beroofd, en daarvan beroofd is gehouden; de verdediging heeft dit ook niet weersproken. De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of verdachte in dit verband als medepleger kan worden aangemerkt.
De rechtbank stelt in dit verband voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Ook indien het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, maar uit gedragingen die doorgaans met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht), kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn. Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
Naast de hiervoor (bij de beoordeling van feit 1 subsidiair, achter de gedachtenstreepjes) opgenomen feiten en omstandigheden neemt de rechtbank hier voorts in aanmerking dat verdachte (in chronologische volgorde):
  • na aankomst in de [adres 1] zag dat [slachtoffer] geen oor meer had en onder het bloed zat;
  • zag dat [slachtoffer] naar de woning aan de [adres 1] werd gebracht, waarbij hij werd ondersteund omdat hij amper meer kon lopen;
  • zag dat [slachtoffer] voor en in de woning werd geslagen en geschopt;
  • zelf ook de woning is ingegaan;
  • [medeverdachte 1] hoorde zeggen dat [slachtoffer] naar huis zou gaan als ze de andere persoon te pakken hadden gekregen;
  • samen met [slachtoffer] in de woning is achtergebleven; in de beleving van de verdachte was dit heel lang;
  • op dat moment [slachtoffer] zwaar hoorde ademen en dacht dat [slachtoffer] er slecht aan toe was;
  • [medeverdachte 5] heeft verzocht te komen om [slachtoffer] te bewaken;
  • meermalen door [medeverdachte 5] is gebeld, die de woning wilde verlaten en die vroeg wanneer (onder meer) verdachte terug zou komen, waarna verdachte zijn telefoon heeft uitgezet;
  • in de [adres 1] is geweest nadat [medeverdachte 5] aan een medeverdachte had medegedeeld dat [slachtoffer] was overleden;
  • met de medeverdachten overleg heeft gevoerd over de ontstane situatie.
Op grond van deze feiten en omstandigheden stelt de rechtbank vast dat verdachte een wezenlijke bijdrage aan de opzettelijke vrijheidsberoving van [slachtoffer] heeft geleverd. Verdachte heeft [slachtoffer] immers vervoerd naar de plek waar hij zou worden vastgehouden en is daar vervolgens een langere tijd alleen met [slachtoffer] achtergebleven, zonder enige actie te ondernemen (zoals bijvoorbeeld: het inschakelen van hulpdiensten), zelfs toen hem duidelijk moet zijn geworden dat [slachtoffer] er slecht aan toe was. Verdachte heeft de vrijheidsberoving daarentegen laten voortduren en is daarmee feitelijk als bewaker van [slachtoffer] opgetreden. Hij heeft er bovendien voor gezorgd dat [slachtoffer] door [medeverdachte 5] zou worden bewaakt. Toen laatstgenoemde dit – klaarblijkelijk – niet meer wilde, heeft verdachte evenmin enige actie ondernomen, maar zijn telefoon uitgezet. Ten slotte is verdachte bij onderhavige situatie betrokken gebleven, ook nadat werd gedacht dat [slachtoffer] was overleden, en met name ook bij het overleg dat over de ontstane situatie werd gevoerd.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten is komen vast te staan. De bijdrage van verdachte is van zodanig gewicht dat deze kan worden aangemerkt als medeplegen.
Doodsoorzaak
De rechtbank heeft reeds vastgesteld dat de [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel hebben toegebracht. De letsels aan de hals hebben naar het oordeel van de rechtbank – al dan niet in combinatie met smoren – geleid tot het intreden van de dood van [slachtoffer] .
De rechtbank acht het niet ondenkbaar dat [slachtoffer] , op het moment dat de verdachten in de veronderstelling waren dat hij was overleden en een dekbed over hem heen hebben gelegd, nog in leven was. Dit kan worden afgeleid uit de conclusie van de patholoog-anatoom dat de verwondingen aan de polsen van [slachtoffer] , mogelijk veroorzaakt door het doorslijpen van de handboeien, zijn ontstaan bij leven, terwijl de verdachten dachten dat [slachtoffer] reeds was overleden. Dit brengt met zich mee dat het bedekken van het gezicht met een dekbed terwijl [slachtoffer] kennelijk in een bewusteloze toestand verkeerde, kan hebben geleid tot het smoren van [slachtoffer] , wat mogelijk heeft bijgedragen aan het intreden van de dood.
Causaal verband
De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of het overlijden van [slachtoffer] redelijkerwijs het gevolg is geweest van de gedragingen van de verdachten, in dit geval de vrijheidsbeneming, en of dit aan hen kan worden toegerekend.
De door [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] gepleegde geweldshandelingen hebben naar het oordeel van de rechtbank deel uitgemaakt van de wederrechtelijke vrijheidsberoving, nu zij door het plegen van geweld [slachtoffer] hebben meegekregen naar de woning en hem middels dat geweld daar hebben kunnen blijven vasthouden. Verder is [slachtoffer] in de woning aan de [adres 1] vastgebonden geweest en hij werd aldaar telkens door één of meerdere personen bewaakt, waardoor het hem feitelijk onmogelijk werd om de woning te ontvluchten. Dit is naar het oordeel van de rechtbank een onmisbare schakel tussen de gebeurtenissen die tot diens dood hebben geleid.
Zij overweegt voorts dat [slachtoffer] als gevolg van zijn slechte medische situatie niet de mogelijkheid had om medische hulp te zoeken. De verdachten hebben ook zelf nagelaten om hulp te zoeken, terwijl de zeer zorgelijke situatie van [slachtoffer] – zo blijkt uit de afgelegde verklaringen – hen duidelijk moet zijn geweest. Door vervolgens na te laten om hulp te zoeken, hebben de verdachten de kans op het overlijden van [slachtoffer] in aanzienlijke mate verhoogd. Naar het oordeel van de rechtbank kan het niet inschakelen van hulpdiensten of het hem onmogelijk maken dit zelf te doen geschikt zijn om het intreden van de dood te bewerkstelligen.
Nu het dossier geen aanwijzingen bevat dat er in de woning nog andere handelingen zijn gepleegd ten gevolge waarvan [slachtoffer] is overleden en als gevolg waarvan het overlijden redelijkerwijs niet aan de verdachten valt toe te rekenen, komt de rechtbank tot de conclusie dat het overlijden van [slachtoffer] als gevolg van voornoemde gedragingen de verdachten kan worden toegerekend.
Partiële vrijspraken
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van de onderdelen van de tenlastelegging betreffende het bedreigen met of tonen van een vuurwapen aan [slachtoffer] , het opsluiten in de woning [adres 1] , het plakken van tape over de mond, het snijden met een scherp of puntig voorwerp in de polsen of armen en het dichtdrukken of –knijpen van de keel of hals, aangezien de rechtbank voor deze onderdelen op grond van het verhandelde ter terechtzitting en het dossier geen bewijs heeft aangetroffen.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte als medepleger betrokken is geweest bij de opzettelijke vrijheidsberoving van [slachtoffer] en dat deze als gevolg van die vrijheidsberoving is overleden.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten aanzien van verdachte bewezen dat:

1.subsidiair:

[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in de periode van 01 december 2011 tot en met 03 december 2011 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging aan een persoon genaamd
[slachtoffer] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel
hebbentoegebracht,
te weten:
- breuk onderkaak en
- afgebeten linkeroor en
- diverse bloeduitstortingen gezicht en linkerkaak en ogen en oogleden en
- forse zwelling lippen en
- scheurwond hoofd links en
- bloeduitstortingen borstkas rechts en linkerslaap en schedeldak en hals net naast sleutelbeen en schildkraakbeen tot in linker speekselklier,
immers hebben zij opzettelijk ,
- een gedeelte van een oor van die [slachtoffer] afgebeten en
- meermalen met kracht geslagen en geschopt tegen het hoofd en/of gezicht en/of keel en/of hals en/of het lichaam van die [slachtoffer]
tot en bij het plegen van welk misdrijf verdachte in de periode van 01 december 2011 tot en met 03 december 2011 te ’s-Gravenhage opzettelijk behulpzaam is geweest en middelen heeft verschaft, immers heeft hij, verdachte, toen en daar,
een auto bestuurd waarmee die [medeverdachte 1] en die [medeverdachte 2] zich hebben verplaatst teneinde die [slachtoffer] te vervoeren;

2.primair:

hij in de periode van 01 december 2011 tot en met 03 december 2011 te 's-Gravenhage, tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd heeft gehouden, immers hebben verdachte en zijn mededaders, toen
endaar opzettelijk wederrechtelijk
- een ontmoeting met die [slachtoffer] geregeld en
- tijdens voornoemde ontmoeting die [slachtoffer] gedwongen om in een auto in te
stappen en mee te rijden en
- tijdens de autorit die [slachtoffer] meermalen geslagen en/of gestompt en een gedeelte van een oor afgebeten en
- die [slachtoffer] naar een woning aan de [adres 1] gebracht en die [slachtoffer] aldaar vervolgens vastgehouden en
- die [slachtoffer] meermalen geslagen en geschopt tegen zijn hoofd en/of zijn lichaam en
-
de polsen van die [slachtoffer] geboeid met handboeien en de benen van die [slachtoffer] vastgebonden met plastic folieen
- door uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht die [slachtoffer] in de woning gehouden,
tengevolge waarvan die [slachtoffer] is overleden.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
Feit 1 subsidiair:
medeplichtigheid aan medeplegen van zware mishandeling;
Feit 2 primair:
medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden, terwijl het feit de dood ten gevolge heeft.

5.De strafbaarheid van verdachte

5.1
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte ten tijde van de hem verweten gedragingen verkeerde in een situatie van psychische overmacht, zodat verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging. De raadsman heeft in dit verband aangevoerd dat verdachte zich begaf in een conflictsituatie en door continue bedreigingen niet in staat is geweest om zijn gedragingen te sturen; hij ging gebukt onder een extreme en acute vorm van stress.
5.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte geen beroep
toekomt op psychische overmacht, aangezien er meerdere momenten zijn geweest waarop hij andere keuzes had kunnen en moeten maken. Volgens de officier van justitie stroken de door de verdediging aangevoerde feiten en omstandigheden ook niet met de eerder door verdachte afgelegde verklaringen of met de feiten en verklaringen van de medeverdachten.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
Van psychische overmacht is sprake bij een van buiten komende drang waaraan de verdachte redelijkerwijze geen weerstand kan en ook niet behoeft te bieden.
Naar het oordeel van de rechtbank slaagt het beroep op psychische overmacht niet. Er zijn immers meerdere momenten geweest waarop verdachte er voor had kunnen kiezen, en gelet op de ernst van de situatie ook had moeten kiezen, om weg te gaan en hulp te zoeken, zelfs indien met de verdediging zou worden aangenomen dat verdachte zich in een stressvolle situatie bevond en zich bedreigd voelde.
Allereerst is verdachte naar zijn eigen verklaring nadat hij had gezien dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zich begaven in de richting van [slachtoffer] , wetende dat zij wapens hadden meegenomen, ook in de richting van die personen gelopen. Vervolgens was er sprake van een worsteling tussen [slachtoffer] enerzijds en [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] anderzijds en is verdachte alleen in zijn auto gaan zitten. Naar het oordeel van de rechtbank is onvoldoende aannemelijk geworden dat verdachte op dat moment niet weg had kunnen rijden. Verdachte heeft weliswaar verklaard dat hij werd tegengehouden, maar die verklaring vindt geenszins steun in het dossier.
Verder kan uit de verklaring van verdachte worden afgeleid dat hij nadien een periode alleen met [slachtoffer] in de woning aan de [adres 1] is geweest. Gedurende die tijd, waarin de medeverdachten aldus niet in de buurt waren, heeft verdachte niet de gelegenheid te baat genomen om de vrijheidsberoving van [slachtoffer] te (doen) beëindigen of hulp in te roepen. Daartoe bestond alleszins aanleiding, nu verdachte na aankomst in de woning had vastgesteld dat [slachtoffer] zwaar ademde en dacht dat hij er slecht aan toe was. Gelegenheid om de situatie ten goede te keren heeft verdachte ook gehad en ten onrechte niet benut in de nacht, toen medeverdachte [medeverdachte 5] hem onophoudelijk belde, waarna verdachte zelfs zijn telefoon heeft uitgezet omdat hij er genoeg van had. Verdachte is daarentegen de volgende dag naar de woning van [medeverdachte 1] gegaan voor overleg hoe nu verder met de situatie moest worden omgegaan en teruggegaan naar de woning aan de [adres 1] , terwijl hij wist dat [slachtoffer] zich daar nog steeds bevond.
Uit deze feiten en omstandigheden leidt de rechtbank af, dat het niet aannemelijk is dat er sprake was van een van buitenkomende drang waaraan verdachte redelijkerwijze geen weerstand kon en behoefde te bieden. De rechtbank verwerpt derhalve het verweer en acht verdachte strafbaar.

6.6. De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaren, met aftrek van de periode die verdachte reeds in het kader van de overleveringsdetentie en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van de strafmaat naar voren gebracht, mocht de rechtbank wel tot een bewezenverklaring komen en verdachte strafbaar achten, dat een gevangenisstraf van zes jaren gezien de rol van verdachte veel te hoog is.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feit, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Verdachte heeft zich samen met zijn mededaders schuldig gemaakt aan het van de vrijheid beroven en beroofd houden van het [slachtoffer] , nadat hij eerder zwaar was mishandeld door [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , aan welke mishandeling verdachte medeplichtig is. Het slachtoffer is als gevolg van de vrijheidsberoving overleden. De bij [slachtoffer] geconstateerde letsels duiden erop dat op hem zeer ernstig en hevig geweld is toegepast. [slachtoffer] moet enorm hebben geleden alvorens hij onder gruwelijke omstandigheden is overleden.
Door aldus te behandelen hebben de verdachte en zijn mededaders [slachtoffer] het recht op leven ontnomen en diens nabestaanden onherstelbaar leed aangedaan.
De rechtbank rekent dit verdachte zeer ernstig aan. In dit verband neemt de rechtbank in aanmerking dat verdachte, hoewel hij niet de initiator is geweest, een belangrijke rol heeft gespeeld en niet heeft ingegrepen op de momenten dat hij daartoe wel de gelegenheid had.
Uit een verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 30 april 2015 blijkt dat verdachte niet eerder in Nederland voor strafbare feiten is veroordeeld.
De rechtbank ziet zich voorts ambtshalve voor de vraag gesteld of de redelijke termijn in deze zaak is geschonden, nu de berechting niet binnen twee jaar na het moment dat het Europees arrestatiebevel d.d. 15 februari 2012 is uitgevaardigd en verdachte op 31 mei 2012 voor de eerste maal als verdachte in Polen is gehoord, is afgerond. De rechtbank stelt in dit verband vast dat verdachte ten tijde van het uitvaardigen van het Europees arrestatiebevel alsmede ten tijde van het verhoor op 31 mei 2012 reeds was aangehouden in verband met in Polen gepleegde feiten en nadien eerst een in Polen een vrijheidsstraf heeft uitgezeten. Ten gevolge daarvan heeft de overlevering van verdachte naar Nederland niet eerder plaatsgevonden. Na het uitzitten van de vrijheidsstraf in Polen is de verdachte blijkens informatie van de officier van justitie met ingang van 20 april 2015 in overleveringsdetentie geplaatst, waarna verdachte op 29 april 2015 is overgeleverd aan de Nederlandse autoriteiten.
Gelet op bovengenoemde omstandigheden, die bovendien buiten de invloedssfeer van de Nederlandse justitie liggen, is de rechtbank van oordeel dat weliswaar de redelijke termijn is geschonden, maar dat met de enkele constatering van de overschrijding van de redelijke termijn kan worden volstaan, zodat aan voornoemde termijnoverschrijding geen rechtsgevolgen hoeven te worden verbonden.
De rechtbank is – alles overwegende – van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden is.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 47, 48, 57, 282 en 302 van het Wetboek van Strafrecht. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte de onder 1 subsidiair en 2 primair tenlastegelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
feit 1 subsidiair:
medeplichtigheid aan zware mishandeling;
feit 2 primair:
medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden, terwijl het feit de dood ten gevolge heeft.
verklaart het bewezen verklaarde en verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 4 (VIER) JAAR en 6 (ZES) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verband met de overlevering, in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.J.M. Gielen-Winkster, voorzitter,
mr. E.A. Lensink, rechter,
mr. H.M. van Maurik, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. J. Boon, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 1 juni 2016.
Mr. H.M. van Maurik is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL15TGO11603 MIKE 11, van de regiopolitie Haaglanden, met bijlagen. Waarbij wordt verwezen naar een verdachtendossier, zal dit worden aangeduid als: VD. Waarbij wordt verwezen naar het hoofdossier, zal dit worden aangeduid als: HD.
2.Verklaring ter terechtzitting van verdachte d.d. 18 mei 2016.
3.Verklaring ter terechtzitting van verdachte d.d. 18 mei 2016 en de verklaring ter terechtzitting van [medeverdachte 2] d.d. 30 oktober 2012, proces-verbaal van die terechtzitting, pagina 6.
4.Verklaring ter terechtzitting van [medeverdachte 1] d.d. 9 november 2012, proces-verbaal van die terechtzitting, pagina 3 en verklaring ter terechtzitting van [medeverdachte 2] d.d. 30 oktober 2012, proces-verbaal van die terechtzitting, pagina 6.
5.Verklaring ter terechtzitting van verdachte d.d. 18 mei 2016 en proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 31 mei 2012, pagina 8 (VD 1.6 [verdachte] , pagina 46).
6.Verklaring ter terechtzitting van verdachte d.d. 18 mei 2016 en proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 4] ), pagina 47 (VD 1.5 [medeverdachte 4] ).
7.Verklaring ter terechtzitting van verdachte d.d. 18 mei 2016.
8.Verklaring ter terechtzitting van verdachte d.d. 18 mei 2016 en proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 1] , pagina 59 (VD 1.2 [medeverdachte 1] .
9.Verklaring ter terechtzitting van verdachte d.d. 18 mei 2016, proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 1] , pagina 59 (VD 1.2 [medeverdachte 1] en proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 3] , pagina 83 (V.D. 1.4 [medeverdachte 3] .
10.Verklaring ter terechtzitting van verdachte d.d. 18 mei 2016 en de verklaring ter terechtzitting van [medeverdachte 2] d.d. 30 oktober 2012, proces-verbaal van die zitting, pagina 6.
11.Verklaring ter terechtzitting van verdachte d.d. 18 mei 2016 en proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 1] , pagina 59 (VD 1.2 [medeverdachte 1] ).
12.Verklaring ter terechtzitting van verdachte d.d. 18 mei 2016 en de verklaring ter terechtzitting van [medeverdachte 2] d.d. 30 oktober 2012, proces-verbaal van die zitting, pagina 6.
13.Verklaring ter terechtzitting van verdachte d.d. 18 mei 2016.
14.Verklaring ter terechtzitting van verdachte d.d. 18 mei 2016.
15.Verklaring ter terechtzitting van verdachte d.d. 18 mei 2016 en de verklaring ter terechtzitting van [medeverdachte 2] d.d. 30 oktober 2012, proces-verbaal van die zitting, pagina 6.
16.Verklaring ter terechtzitting van verdachte d.d. 18 mei 2016.
17.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 31 mei 2012, pagina 9 (VD 1.6 [verdachte] , pagina 47).
18.Verklaring ter terechtzitting van verdachte d.d. 18 mei 2016, proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 4] ), pagina 47 (VD 1.5 [medeverdachte 4] ) en proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 3] , pagina 84 (VD 1.4 [medeverdachte 3] ).
19.Verklaring ter terechtzitting van verdachte d.d. 18 mei 2016, de verklaring ter terechtzitting van [medeverdachte 2] d.d. 30 oktober 2012, proces-verbaal van die zitting, pagina 6, proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 3] , pagina 84 (VD 1.4 [medeverdachte 3] ) en een geschrift, te weten een rapport Pathologie onderzoek naar aanleiding van een mogelijk niet natuurlijke dood, opgesteld door V. Soerdjbalie-Maikoe, arts en (forensisch) patholoog en M. Buiskool, arts en patholoog, NFI deskundige in opleiding, op 30 januari 2012, pagina’s 849 tot en met 866 (Forensisch dossier TGO Mike 11).
20.Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 2] , pagina 128 (VD 1.1 [medeverdachte 2] .
21.Verklaring ter terechtzitting van verdachte d.d. 18 mei 2016 en de verklaring ter terechtzitting van [medeverdachte 2] d.d. 30 oktober 2012, proces-verbaal van die zitting, pagina 6
22.Verklaring ter terechtzitting van verdachte d.d. 18 mei 2016.
23.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 31 mei 2012, pagina 9 (VD 1.6 [verdachte] , pagina 47).
24.Verklaring ter terechtzitting van verdachte d.d. 18 mei 2016 en de verklaring ter terechtzitting van [medeverdachte 1] d.d. 9 november 2012.
25.Verklaring ter terechtzitting van verdachte d.d. 18 mei 2016 en de verklaring ter terechtzitting van [medeverdachte 4] , proces-verbaal van die terechtzitting, pagina 48.
26.Verklaring ter terechtzitting van [medeverdachte 1] d.d. 9 november 2012, proces-verbaal van die zitting, pagina 5, en proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1] , op 9 oktober 2012 opgemaakt en ondertekend door de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank en de griffier, punt 8 van dit verhoor.
27.Verklaring ter terechtzitting van verdachte d.d. 18 mei 2016 en de verklaring ter terechtzitting van [medeverdachte 2] d.d. 30 oktober 2012, proces-verbaal van die zitting, pagina 11.
28.Verklaring ter terechtzitting van verdachte d.d. 18 mei 2016 en proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 2] , pagina 132 (VD 1.1 [medeverdachte 2] ).
29.Verklaring ter terechtzitting van [medeverdachte 2] d.d. 30 oktober 2012, proces-verbaal van die terechtzitting, pagina 11, en proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 3] , op 11 oktober 2012 opgemaakt en ondertekend door de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank en de griffier, punt 17 van dit verhoor.
30.Verklaring ter terechtzitting van verdachte d.d. 18 mei 2016.
31.Verklaring ter terechtzitting van verdachte d.d. 18 mei 2016
32.Verklaring ter terechtzitting van verdachte d.d. 18 mei 2016 en de verklaring ter terechtzitting van [medeverdachte 5] d.d. 7 november 2012, proces-verbaal van die terechtzitting, pagina 3.
33.Verklaring ter terechtzitting van [medeverdachte 5] d.d. 7 november 2012, proces-verbaal van die terechtzitting, pagina 4.
34.Verklaring ter terechtzitting van verdachte d.d. 18 mei 2016.
35.Verklaring ter terechtzitting van verdachte d.d.18 mei 2016 en proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 31 mei 2012, pagina 10 (VD 1.6 [verdachte] , pagina 48).
36.Verklaring ter terechtzitting van [medeverdachte 5] d.d. 7 november 2012, proces-verbaal van die terechtzitting, pagina 5, en proces-verbaal verhoor van verhoor van [medeverdachte 4] , op 9 oktober 2012 opgemaakt en ondertekend door de rechter‑commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank en de griffier, punt 38 van dit verhoor.
37.Verklaring ter terechtzitting van verdachte d.d. 18 mei 2016.
38.Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 2] , pagina 153 (VD 1.1 [medeverdachte 2] en verklaring ter terechtzitting van verdachte [medeverdachte 2] d.d. 30 oktober 2012, proces-verbaal van die terechtzitting, pagina’s 12 en 13.
39.Verklaring ter terechtzitting van verdachte d.d. 18 mei 2016 en verklaring ter terechtzitting van [medeverdachte 2] d.d. 30 oktober 2012, proces-verbaal van die terechtzitting, pagina’s 12 en 13.
40.Verklaring ter terechtzitting van verdachte d.d. 18 mei 2016 en de verklaring ter terechtzitting van [medeverdachte 2] d.d. 30 oktober 2012, proces-verbaal van die terechtzitting, pagina 13.
41.Proces-verbaal, pagina 189 (HD Mike 11 15TGO11603) en Proces-verbaal van 1e bevindingen forensisch technisch onderzoek, pagina 190 (HD Mike 11 15TGO11603).
42.Proces-verbaal van bevindingen PD onderzoeken [adres 1] , ’s-Gravenhage, pagina 77 (Forensisch dossier TGO Mike 11).
43.Een geschrift, te weten een verslag van de schouw d.d. 4 december 2012 opgemaakt door E.J.M. de Coster, schouwarts GGD Den Haag, pagina 248 (Forensisch dossier TGO Mike 11).
44.Een geschrift, te weten een rapport Pathologie onderzoek naar aanleiding van een mogelijk niet natuurlijke dood, opgesteld door V. Soerdjbalie-Maikoe, arts en (forensisch) patholoog en M. Buiskool, arts en patholoog, NFI deskundige in opleiding, op 30 januari 2012, pagina’s 849 tot en met 866 (Forensisch dossier TGO Mike 11).
45.Proces-verbaal van verhoor van V. Soerdjbalie-Maikoe, op 11 oktober 2012 opgemaakt en ondertekend door de rechter‑commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank en de griffier, punt 33 van dit verhoor.
46.Proces-verbaal van verhoor van V. Soerdjbalie-Maikoe, op 11 oktober 2012 opgemaakt en ondertekend door de rechter‑commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank en de griffier, punt 5 van dit verhoor.