3.4Referent had ten tijde van de aanvraag op grond van zijn arbeidsovereenkomst een afdwingbare aanspraak op een salaris dat voldeed aan het door verweerder gehanteerde normbedrag. De enkele omstandigheid dat referent, uitsluitend als gevolg van zijn eigen keuze om tijdelijk onbetaald verlof op te nemen, feitelijk tijdelijk een lager salaris heeft ontvangen, doet niet af aan de afdwingbare aanspraak op het in het zijn arbeidsovereenkomst overeengekomen te verrichten aantal uren arbeid en het daarbij behorende salaris. De rechtbank is daarom van oordeel dat verweerder in dit geval ten onrechte doorslaggevende betekenis heeft toegekend aan de hoogte van het salaris dat referent feitelijk ontving, in plaats van de hoogte van het salaris waarop referent op grond van zijn arbeidsovereenkomst aanspraak kon maken. Doel van het middelenvereiste is immers dat referent bij overkomst van eiser naar Nederland kan beschikken over voldoende middelen om te voorzien in het levensonderhoud van zichzelf en van eiser zonder een beroep te hoeven doen op de openbare kas. De enkele omstandigheid dat referent tijdelijk op eigen verzoek onbetaald verlof heeft genomen, en daardoor tijdelijk minder salaris heeft ontvangen, biedt geen grond voor de conclusie dat een risico bestaat dat referent na overkomst van eiser niet in het levensonderhoud van zichzelf en eiser zal kunnen voorzien. De arbeidsovereenkomst van eiser duurde immers ten tijde van het onbetaalde verlof voort, is niet tussentijds beëindigd of gewijzigd, en na ommekomst van de periode van onbetaald verlof kreeg eiser daardoor weer het salaris conform zijn arbeidsovereenkomst uitbetaald. De omstandigheid dat referent tijdelijk minder salaris heeft ontvangen, is niet een omstandigheid die ligt buiten zijn eigen invloedsfeer.
De beroepsgrond slaagt.
4. Het beroep is gegrond.
5. Nu niet is uitgesloten dat verweerder, gelet op hetgeen in het voorgaande is overwogen, alsnog tot het verlenen van de gevraagde mvv zal dienen over te gaan, ziet de rechtbank ziet geen aanleiding om de bestuurlijke lus als bedoeld in artikel 8:51a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) toe te passen.
De rechtbank zal daarom het bestreden besluit vernietigen en verweerder opdragen een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van eiser, met inachtneming van hetgeen is overwogen in deze uitspraak. Het bestreden besluit is in strijd met artikel 7:12 Awb.
6. Met toepassing van artikel 8:74, eerste lid, Awb gelast de rechtbank dat verweerder het betaalde griffierecht moet vergoeden.
7. De rechtbank zal met toepassing van artikel 8:75, eerste lid, Awb verweerder veroordelen in de kosten die eiser heeft gemaakt. De kosten zijn op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht € 992,- (1 punt voor het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, wegingsfactor 1).