Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Het procesverloop
2.De feiten
€ [xx] ,-- bruto per maand, vermeerderd met 8% vakantiegeld.
3.Het inleidende verzoek
4.Het verweer tegen het inleidende verzoek
5.De tegenverzoeken van OZI
primairvoortvloeit uit artikel 7:668 lid 3 onderdeel e. BW en
subsidairuit artikel 7:669 lid 3 onderdeel g. BW; (V.) bij het bepalen van de ontbindingsdatum geen rekening te houden met de toepasselijke opzegtermijn en de arbeidsovereenkomst dadelijk te ontbinden ex artikel 7:671 b. lid 8 sub b BW, nu de ontbinding het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van [werknemer] ; (VI.) te bepalen dat [werknemer] ter zake de ontbinding van de arbeidsovereenkomst geen transitievergoeding toekomt als bedoeld in artikel 7:673 BW, nu de ontbinding het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen en/of nalaten van [werknemer] ; dan wel, indien OZI gehouden wordt de transitievergoeding aan [werknemer] te voldoen, te bepalen dat deze € 7.545,60 bedraagt.
6.De beoordeling
(€ 9,50 resp. € 1,80) is de kantonrechter van oordeel dat het handelen van [werknemer] niet zodanig ernstig is dat de arbeidsovereenkomst eerder dan op het tijdstip waarop de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging zou zijn geëindigd zou moeten eindigen. De kantonrechter zal derhalve de arbeidsovereenkomst ontbinden op het tijdstip waarop deze bij regelmatige opzegging eindigt.