ECLI:NL:RBDHA:2016:5462

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 mei 2016
Publicatiedatum
19 mei 2016
Zaaknummer
09/827067-15
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf voor het kweken van hennep en wederrechtelijke vrijheidsberoving met bedreigingen en mishandelingen

Op 19 mei 2016 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij het kweken van hennep en de wederrechtelijke vrijheidsberoving van twee mannen. De verdachte, geboren in 1992, werd beschuldigd van het vasthouden van de slachtoffers in zijn woning te Zoetermeer, waar zij gedurende een etmaal werden bedreigd en mishandeld. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met mededaders de slachtoffers had vastgehouden, hen had bedreigd met geweld en hen had mishandeld om een geldbedrag van € 2.500 te eisen ter compensatie voor de gestolen hennep. De rechtbank concludeerde dat de verdachte de aanstichter was van de gebeurtenissen en dat de feiten voldoende wettig en overtuigend bewezen waren. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, waarbij de rechtbank de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers in overweging nam. De rechtbank oordeelde dat de verdachte geen spijt had betuigd en dat zijn rol als aanstichter van de geweldsdelicten een hogere straf rechtvaardigde. De vordering van de benadeelde partij werd gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot betaling van € 59,06 aan schadevergoeding.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/827067-15
Datum uitspraak: 19 mei 2016
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1992 te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres verdachte]

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 11 september 2015 (regie), 9 december 2015 (pro forma), 22 april 2016 (inhoudelijke behandeling, onderzoek daarna onderbroken), 28 april 2016 (geen inhoudelijke behandeling, onderzoek onderbroken), 12 mei 2016 (sluiting van het onderzoek).
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. D.J. de Jong en van hetgeen door de raadsman van verdachte mr. J.P. Plasman, advocaat te Amsterdam, en door de verdachte naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 24 mei 2015 tot en met 26 mei 2015 te Zoetermeer, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1 ] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
- die [slachtoffer 1 ] vastgepakt en/of in een auto getrokken/geduwd en/of de deur van die auto op slot gedaan en/of die [slachtoffer 1 ] vervoerd/meegenomen naar een woning, gelegen op of aan de [adres] te Zoetermeer en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer 1 ] en/of beschuldigd van de diefstal van hennepplanten/henneptoppen en/of
- die [slachtoffer 1 ] in/tegen het gezicht en/of op/tegen het hoofd en/of tegen het lichaam gestompt/geslagen en/of (daarbij) tegen die [slachtoffer 1 ] gezegd dat hij nergens heen ging en/of
- een arm om de keel/nek van die [slachtoffer 1 ] geplaatst en/of (vervolgens/daarmee) de keel van die [slachtoffer 1 ] dichtgeknepen en/of
- tegen die [slachtoffer 1 ] gezegd dat zijn vinger(s) afgesneden zouden worden, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of daarbij die [slachtoffer 1 ] een vinger/hand op een wasmachine laten plaatsen en/of met een mes een of meer hakkende/stekende beweging(en) in de richting van die vinger/hand van die [slachtoffer 1 ] gemaakt, althans een mes aan die [slachtoffer 1 ]
getoond en/of
- een brandende sigaret geplaatst, althans in aanraking gebracht, op/met het gezicht en/of een hand van die [slachtoffer 1 ] en/of
- ( daarbij) door hun overwicht in aantal en/of door het gebruikte geweld en/of het kenbaar maken van een boze en/of opgewonden gemoedstoestand een dreigende situatie voor die [slachtoffer 1 ] doen ontstaan en/of (aldus) die [slachtoffer 1 ] gedurende enige/langere tijd in die woning opgesloten gehouden en/of die [slachtoffer 1 ] belet zich vrijelijk te bewegen en/of vrijelijk voornoemde woning te verlaten;
art 282 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 24 mei 2015 tot en met 26 mei 2015 te Zoetermeer, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 2 ] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) in een woning, gelegen op of aan de [adres]
- die [slachtoffer 2 ] beschuldigd van de diefstal van hennepplanten/henneptoppen en/of
- die [slachtoffer 2 ] in/tegen het gezicht en/of op/tegen het hoofd en/of tegen het lichaam gestompt/geslagen en/of
- die [slachtoffer 2 ] tegen het gezicht en/of op/tegen het hoofd en/of tegen het lichaam geschopt/getrapt en/of
- de armen en/of benen van die [slachtoffer 2 ] met touw vastgebonden en/of
- tegen die [slachtoffer 2 ] gezegd dat zijn vinger(s) afgesneden zouden worden, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of daarbij die [slachtoffer 2 ] een vinger/hand op een wasmachine laten plaatsen en/of met een mes een of meer hakkende/stekende beweging(en) in de richting van die vinger/hand van die [slachtoffer 2 ] gemaakt, althans een mes aan die [slachtoffer 2 ] getoond en/of
- een brandende sigaret geplaatst, althans in aanraking gebracht, op/met het gezicht en/of een hand van die [slachtoffer 2 ] en/of
- ( daarbij) door hun overwicht in aantal en/of door het gebruikte geweld en/of het kenbaar maken van een boze en/of opgewonden gemoedstoestand een dreigende situatie voor die [slachtoffer 2 ] doen ontstaan en/of (aldus) die [slachtoffer 2 ] gedurende enige/langere tijd in die woning opgesloten gehouden en/of die [slachtoffer 2 ] belet zich vrijelijk te bewegen en/of vrijelijk voornoemde woning te verlaten;
art 282 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 24 mei 2015 tot en met 26 mei 2015 te Zoetermeer, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1 ] en/of [slachtoffer 2 ] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag en/of hennepplanten/henneptoppen, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1 ] en/of [slachtoffer 2 ] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), met en/of door een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, (telkens)
- die [slachtoffer 1 ] en/of [slachtoffer 2 ] beschuldigd van de diefstal van hennepplanten/henneptoppen en/of
- die [slachtoffer 1 ] en/of [slachtoffer 2 ] in/tegen het gezicht en/of op/tegen het hoofd en/of tegen het lichaam heeft gestompt/geslagen en/of
- die [slachtoffer 2 ] in/tegen het gezicht en/of op/tegen het hoofd en/of tegen het lichaam heeft geschopt/getrapt en/of
- een mes aan die [slachtoffer 1 ] en/of [slachtoffer 2 ] heeft getoond en/of daarbij tegen die [slachtoffer 1 ] en/of [slachtoffer 2 ] heeft gezegd dat zij moesten aangeven waar de verdwenen hennepplanten waren gebleven want anders zouden hun vingers afgehakt worden en/of dat zij ervoor moesten zorgen dat die hennepplanten of een geldbedrag geleverd moest worden, althans woorden van gelijke dreigende en/of dwingende aard en/of strekking en/of (daarbij) die [slachtoffer 1 ] en/of [slachtoffer 2 ] een vinger/hand op een wasmachine heeft laten plaatsen en/of met dat mes een of meer hakkende/stekende beweging(en) in de richting van die vinger/hand gemaakt en/of
- een arm om de keel/nek van die [slachtoffer 1 ] heeft geplaatst en/of (vervolgens/daarmee) de keel van die [slachtoffer 1 ] heeft dichtgeknepen en/of
- de armen en/of benen van die [slachtoffer 2 ] heeft vastgebonden en/of
- een brandende sigaret geplaatst, althans in aanraking gebracht, op/met het gezicht en/of een hand van die [slachtoffer 1 ] en/of [slachtoffer 2 ] en/of
- ( daarbij) door hun overwicht in aantal en/of door het gebruikte geweld en/of het kenbaar maken van een boze en/of opgewonden gemoedstoestand een dreigende situatie voor die [slachtoffer 1 ] en/of [slachtoffer 2 ] heeft doen ontstaan, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een
veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 24 mei 2015 tot en met 26 mei 2015 te Zoetermeer, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
- een arm om de keel/nek van een persoon, genaamd [slachtoffer 1 ] heeft geplaatst en/of (vervolgens/daarmee) de keel van die [slachtoffer 1 ] heeft dichtgeknepen en/of in/tegen het gezicht en/of op/tegen het hoofd en/of tegen het lichaam van die [slachtoffer 1 ] heeft gestompt/geslagen en/of een brandende sigaret op/met een hand van die [slachtoffer 1 ] heeft geplaatst, althans in aanraking heeft gebracht, en/of
- een persoon genaamd [slachtoffer 2 ] in/tegen het gezicht en/of op/tegen het hoofd en/of tegen het lichaam heeft gestompt/geslagen en/of in/tegen het gezicht en/of op/tegen het hoofd en/of tegen het lichaam heeft geschopt/getrapt en/of met touwen aan de armen en/of benen heeft vastgebonden en/of een brandende sigaret op/met het gezicht en/of een hand van die [slachtoffer 2 ] heeft geplaatst, althans in aanraking heeft gebracht, waardoor voornoemde [slachtoffer 1 ] en/of [slachtoffer 2 ] letsel heeft/hebben bekomen en/of pijn heeft/hebben ondervonden;
en/of
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 24 mei 2015 tot en met 26 mei 2015 te Zoetermeer, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [slachtoffer 1 ] en/of [slachtoffer 2 ] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk dreigend
- voornoemde [slachtoffer 1 ] en/of [slachtoffer 2 ] gezegd/toegevoegd (zakelijk weergegeven) dat de vinger(s) van die [slachtoffer 1 ] en/of [slachtoffer 2 ] afgehakt zouden worden en dat zij hun hand(en) op een wasmachine moest(en) plaatsen, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of (daarbij) die [slachtoffer 1 ] en/of [slachtoffer 2 ] een vinger/hand op een wasmachine laten plaatsen en/of met een mes een of meer hakkende/stekende beweging(en) in de richting van die vinger(s)/hand(en) gemaakt en/of
- een arm om de keel/nek van die [slachtoffer 1 ] geplaatst en (vervolgens/daarmee) de keel van die [slachtoffer 1 ] dichtgeknepen en/of
- door hun overwicht in aantal en/of door het gebruikte geweld en/of het kenbaar maken van een boze en/of opgewonden gemoedstoestand een dreigende situatie voor die [slachtoffer 2 ] en/of [slachtoffer 1 ] doen ontstaan;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van1 januari 2015 tot en .et 26 .ei 2015 te Zoetermeer tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen , opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, in een pand aan de [adres] een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep,
zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
art 3 ahf/ond B Opiumwet
art 11 lid 2 Opiumwet

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Inleiding
Op 26 mei 2015 is door de politie een opsporingsonderzoek gestart naar een wederrechtelijke vrijheidsberoving en geweldplegingen in een woning aan de [adres] [hierna ook: de woning] te Zoetermeer. Diezelfde avond zijn acht aanhoudingen verricht en een paar weken daarna zijn nog enkele verdachten aangehouden.
[slachtoffer 2 ] en [slachtoffer 1 ] zijn in eerste instantie aangehouden als verdachten, maar al snel bleek dat zij de slachtoffers waren. [slachtoffer 2 ] en [slachtoffer 1 ] hebben verklaard dat zij geruime tijd in de woning moesten verblijven en zijn mishandeld en bedreigd door meerdere personen. De aanleiding hiertoe zou een (gedeeltelijk) geripte hennepkwekerij zijn geweest die zich in de woning bevond en waar één van de daders betrokken bij zou zijn. Er zijn in totaal acht verdachten gedagvaard in het onderzoek ‘ZEUS’.
De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag of [slachtoffer 2 ] en [slachtoffer 1 ] daadwerkelijk van hun vrijheid beroofd zijn geweest, zijn mishandeld en bedreigd, al dan niet teneinde hen ertoe te bewegen om de vermiste hennep terug te geven of een geldbedrag ter vergoeding hiervan. Indien deze vraag bevestigend kan worden beantwoord moet de rechtbank vervolgens bezien of verdachte deze feiten heeft (mede)gepleegd.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte de onder 1, 2, 3 primair en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan. Hiertoe heeft hij aangevoerd dat uit de diverse verklaringen volgt dat de hennepkwekerij van verdachte is en dat hij vervolgens - toen er hennep verdwenen bleek te zijn - [slachtoffer 2 ] en [slachtoffer 1 ] van 25 mei 2015 op 26 mei 2015 heeft vastgehouden, mishandeld en bedreigd, teneinde hen de verdwenen hennep te laten teruggeven of dit met een geldbedrag van € 2.500 te vergoeden. Verdachte heeft deze feiten medegepleegd en is vrijwel van het begin tot het einde in de woning aanwezig geweest, dan wel actief op pad geweest met één van de slachtoffers.
Ten aanzien van feit 1 en 2 acht de officier van justitie niet bewezen dat er een brandende sigaret is geplaatst tegen het gezicht en/of de hand van [slachtoffer 2 ] en/of [slachtoffer 1 ] en ten aanzien van feit 1 acht hij evenmin bewezen dat de nek van [slachtoffer 1 ] is afgekneld.
De officier van justitie heeft opgemerkt dat de verklaringen van [slachtoffer 1 ] - anders dan die van [slachtoffer 2 ] - met de nodige terughoudendheid dienen te worden bezien. Wanneer die verklaringen worden ondersteund door andere onderzoeksresultaten kunnen zij tot het bewijs worden gebezigd, aldus de officier van justitie.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte weliswaar strafbare feiten heeft gepleegd, maar dat deze niet de omvang hebben zoals is beschreven in de tenlastelegging. De rol van de slachtoffers is zeer diffuus, wat wel blijkt uit de omstandigheid dat [slachtoffer 1 ] zich op zeker moment tegen [slachtoffer 2 ] heeft gekeerd. De omstandigheid dat de slachtoffers niet zijn gevlucht toen ze alleen in de woning waren, omdat ze bang waren dat er nog een dader aanwezig was, kan niet aan verdachte worden tegengeworpen nu hij immers niet kon weten dat deze angst bestond.
Ten aanzien van het kweken van hennep is naar voren gebracht dat de verwijzing naar verdachte als ‘investeerder’ er op wijst dat de kwekerij niet zijn eigendom was, maar dat hij hier slechts financieel bij betrokken is geweest.
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging [1]
Door het observatieteam is waargenomen dat verdachte op de avond van dinsdag 26 mei 2015 in de woning is geweest. Rond 21.16 uur kwamen vier mannen en een vrouw uit de woning. Zij vertrokken in een grijze Volkswagen Golf. [2] Alle inzittenden van deze Golf zijn even later aangehouden, onder wie verdachte. [3] Na hun aanhouding zijn van hen foto’s gemaakt. [4] Deze foto’s zijn aan de verschillende getuigen en slachtoffers getoond.
De rechtbank zal allereerst een weergave geven van de verklaringen die zich in het dossier bevinden, voor zover deze van belang zijn voor enig door de rechtbank te nemen beslissing. Vervolgens zal zij de betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer 1 ] en [slachtoffer 2 ] bespreken, waarna zij toekomt aan de beantwoording van de hiervoor onder 3.1 geschetste vragen.
3.4.1
Verklaringen en bevindingen
Verklaring [slachtoffer 1 ]
heeft verklaard dat hij in een auto is getrokken die op slot werd gedaan. In de auto kreeg hij een vuistslag tegen zijn rechteroor en klappen. [5] Hij werd vervolgens naar de woning van [slachtoffer 2 ] aan [adres] gebracht. [6] In de woning trof hij drie personen aan die hennep aan het knippen waren. [slachtoffer 2 ] was één van deze personen. [7] Aan [slachtoffer 1 ] werd gevraagd waar de hennep gebleven was en toen hier geen antwoord op kwam kreeg hij diverse vuistslagen op zijn gezicht. [8] Hij is door meerdere personen beschuldigd van de diefstal van hennep. [9] In straattaal werd tegen hem gezegd dat hij niet weg mocht gaan. [10] De daaropvolgende uren is hij meermalen geslagen en heeft hij knietjes gekregen. Rond vier uur ’s nachts kwamen er andere personen in de woning, die hem hebben geslagen. [11] Op zeker moment werd hem de keel dichtgeknepen waardoor hij kort het bewustzijn verloor. Diverse malen werd hem gezegd dat hij moest praten. [12] Er is een sigarettenpeuk op zijn hand gedrukt. [13] Ook [slachtoffer 2 ] werd geslagen door meerdere personen en is vastgebonden geweest. [14] Tegen hen beiden is in de badkamer van de woning gedreigd dat er een vinger bij hen zou worden afgehakt met een mes. Hiertoe moesten zij hun hand op een wasmachine leggen en werden er hakkende bewegingen gemaakt met een mes. [15] Er werd afgesproken dat [slachtoffer 1 ] en [slachtoffer 2 ] een geldbedrag moesten ophoesten, ter vergoeding van de verdwenen hennep. Hierop heeft [slachtoffer 1 ] contact opgenomen met familie, teneinde een geldbedrag van € 2.500 te verkrijgen. [16] Zowel [slachtoffer 2 ] als [slachtoffer 1 ] hebben meerdere malen in gezelschap de woning verlaten. De gebeurtenissen hebben plaatsgevonden van maandag op dinsdag. [17] Er zijn diverse personen in de woning geweest, maar zij hebben niet allemaal een bijdrage geleverd aan het geweld, aldus [slachtoffer 1 ] .
Aan [slachtoffer 1 ] zijn foto’s getoond van de verschillende verdachten. Hij heeft daarbij verdachte op een foto aangewezen als de persoon die hij in zijn eerste verhoor [bijnaam verdachte] noemt, daarna [bijnaam verdachte] en bij de rechter-commissaris bij zijn naam. Hij heeft - kort samengevat - verklaard dat hij door verdachte is benaderd om voor de hennepplanten van verdachte te zorgen. De planten bevonden zich in de woning aan de [adres] en verdachte kwam ongeveer één keer per week langs. [18] [slachtoffer 1 ] heeft de rol van verdachte verder omschreven als dat verdachte de persoon is geweest die hem in de auto heeft getrokken en hem klappen heeft gegeven. Verdachte heeft hem geconfronteerd met de verdwenen hennep en tegen hem gezegd dat hij niet weg mocht en gedreigd dat er vingers zouden worden afgehakt. Op initiatief van verdachte moest [slachtoffer 1 ] met een geldbedrag van € 2.500 komen [19] en hij is met hem meegegaan naar de woning van de vader van [slachtoffer 1 ] om het geldbedrag op te halen. [20] Verdachte was er tot slot bij aanwezig toen [slachtoffer 2 ] werd vastgebonden. [21]
Verklaring [slachtoffer 2 ]
heeft verklaard dat hij in januari 2015 is begonnen met het opzetten van een kwekerij en dat hij in februari is gestart met de planten. In de kwekerij stonden rond de negentig planten. Er is een oogst geweest (naar de rechtbank begrijpt: op 26 mei 2015). [22]
Op maandagavond (de rechtbank begrijpt: 25 mei 2015) was hij in zijn woning aan de [adres] te Zoetermeer toen de investeerder van de kwekerij - die hij kent als [bijnaam verdachte] , [bijnaam verdachte] of [bijnaam verdachte] - langskwam en constateerde dat er hennep was verdwenen. [23]
De investeerder heeft vervolgens de woning verlaten en kwam later terug met een persoon die [slachtoffer 2 ] kent onder de naam [bijnaam slachtoffer 1] (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 1 ] ). [bijnaam slachtoffer 1] werd in zijn kraag vastgehouden door [bijnaam verdachte] en zag eruit alsof hij klappen had gehad. [slachtoffer 2 ] en [bijnaam slachtoffer 1] kregen vervolgens allebei klappen. [24] Er werd gedreigd om hen naar het pakhuis te brengen om te martelen. Zowel [bijnaam slachtoffer 1] als [slachtoffer 2 ] hebben meerdere klappen ontvangen op het hoofd en tegen het gezicht en ook werd er geschopt. [25] [slachtoffer 2 ] werd ook vastgebonden bij zijn benen en armen [26] en hij mocht de woning niet verlaten. Toen er werd gedreigd om met een sigarettenpeuk zijn gezicht te branden, is hij zelf met zijn gezicht naar de peuk toegegaan. In de badkamer is gedreigd om hun vingers af te hakken. Ze moesten hun hand op de wasmachine leggen en er werden stekende bewegingen gemaakt met een mes. [27] .De gebeurtenissen hebben plaatsgevonden van maandagavond tot en met dinsdagavond. [28] Er zijn diverse personen in de woning geweest, maar zij hebben volgens [slachtoffer 2 ] niet allemaal een bijdrage geleverd aan het geweld.
Ook aan [slachtoffer 2 ] zijn foto’s getoond van de verschillende verdachten. [slachtoffer 2 ] heeft verdachte aangewezen als de persoon die hij kent als [bijnaam verdachte]
Verklaring [getuige 1]
heeft verklaard dat zij een vriendin is van [slachtoffer 2 ] en ervan op de hoogte was dat hij reeds vanaf januari 2015 een hennepkwekerij in de woning had van twee personen met de naam [bijnaam verdachte] en [bijnaam slachtoffer 1] (de rechtbank begrijpt: verdachte respectievelijk [slachtoffer 1 ] ). [bijnaam verdachte] was de investeerder van de kwekerij en [bijnaam slachtoffer 1] zorgde dagelijks voor de planten. [bijnaam verdachte] heeft haar verteld dat het hem duizenden euro’s heeft gekost om die tent en planten op te zetten en te laten groeien. [29]
Op maandag 25 mei 2015 ontving zij een bericht van [slachtoffer 2 ] dat er hennep zou zijn gestolen uit de kwekerij. [30] Op 26 mei 2015 is zij vervolgens in de vroege ochtend naar de woning van [slachtoffer 2 ] gegaan. In de woning waren zes personen aanwezig, te weten [bijnaam verdachte] , een vriendin daarvan, [bijnaam slachtoffer 1] , [slachtoffer 2 ] en twee andere mannen. [31] Zij zag hoe [slachtoffer 2 ] en [bijnaam slachtoffer 1] werden mishandeld. [bijnaam slachtoffer 1] werd meerdere malen tegen de zijkant van het hoofd geslagen en tegen het lichaam geschopt. Daarnaast werden er dreigementen geuit om vingers af te snijden. Ze hoorde hoe [slachtoffer 2 ] ervan werd beschuldigd dat hij [bijnaam verdachte] had belazerd en dat als de hennep werd opgehaald iedereen naar huis zou kunnen. [32]
[getuige 1] is die middag nogmaals naar de woning gegaan en ook toen waren er meerdere personen aanwezig buiten [slachtoffer 2 ] en [bijnaam slachtoffer 1] . Zij hoorde hoe werd gedreigd dat [bijnaam slachtoffer 1] zijn vingers eraf zouden worden gesneden. Op zeker moment zijn een deel van de personen weggegaan en is [getuige 1] gebleven samen met [slachtoffer 2 ] en een onbekende man. [33] Op verzoek van [slachtoffer 2 ] werd gebeld met [bijnaam verdachte] , maar die vertelde dat [slachtoffer 2 ] niet weg mocht gaan en dat men nog terug zou komen.
Aan [getuige 1] zijn foto’s getoond van de verschillende verdachten. [getuige 1] heeft verdachte op de foto’s aangewezen als de persoon die zij kent als de investeerder van de kwekerij. [34]
Verklaring [getuige 2]
heeft verklaard dat hij op 26 mei 2015 in de middag in de woning is geweest en dat daar toen meerdere personen aanwezig waren. Hij heeft gehoord dat er iemand zei dat er een vinger afgehakt zou worden. [slachtoffer 2 ] had een verwonding boven zijn rechteroog. [35] Later die dag stond [slachtoffer 2 ] voor zijn deur samen met drie personen. [36] Ze wilden in zijn kelder kijken of daar de gestolen henneptoppen waren. Alle drie de personen vroegen aan [getuige 2] of hij wist waar de hennep was. Ze zijn gezamenlijk in de kelder gaan kijken. [37]
Aan [getuige 2] zijn bij zijn verhoor bij de politie eveneens de foto’s van de verschillende verdachten getoond. Hij heeft verdachte op die foto’s aangewezen als één van de mannen die bij zijn flat in de kelderbox kwam kijken en die eerder die dag in de woning van [slachtoffer 2 ] aanwezig was. [38]
3.4.2
Betrouwbaarheid verklaringen [slachtoffer 1 ] en [slachtoffer 2 ]
In de jurisprudentie zijn geen harde criteria te vinden op grond waarvan kan worden bepaald dat een getuige of slachtoffer een betrouwbare verklaring heeft afgelegd. Desondanks zijn er enkele aanknopingspunten te vinden die bij die beslissing een rol kunnen spelen, te weten:
a. a) de toetsing aan objectieve, van elders verkregen informatie of gegevens zoals met betrekking tot de situatie ter plaatse;
b) de consistentie van opeenvolgende, door de desbetreffende getuige/slachtoffer afgelegde verklaringen;
c) de overeenstemming van die verklaring(en) met hetgeen andere getuigen hebben verklaard;
d) de plausibiliteit van de inhoud van de afgelegde verklaringen.
Niet in alle gevallen is het evenwel mogelijk om al deze aspecten te toetsen.
Ten aanzien van de verklaringen van [slachtoffer 1 ] stelt de rechtbank vast dat hij gedurende de vier verhoren bij de politie en het verhoor bij de rechter-commissaris wisselende verklaringen heeft afgelegd met betrekking tot de daders, waarbij met name de eerste verklaring afwijkt van de latere verklaringen. Deze afwijking ziet met name op de signalementen van de verschillende verdachten, alsmede op zijn eigen rol in het geheel. Over de gebeurtenissen die nacht en dag is [slachtoffer 1 ] vrij consistent. In de latere verhoren vertelt hij daar steeds uitgebreider en concreter over. Daarnaast gaat hij belastend verklaren over verdachten die hij aanvankelijk uit de wind hield.
De rechtbank is van oordeel dat dit alles op zichzelf niet vreemd is voor iemand die gedurende bijna een etmaal is blootgesteld aan geweld en druk door personen die hij (goed) kent. Evenmin is de omstandigheid dat [slachtoffer 1 ] op zeker moment mogelijk zelf geweld heeft gebruikt tegen [slachtoffer 2 ] op zichzelf reden om zijn verklaringen als onbetrouwbaar aan te merken. Voor wat betreft de gebeurtenissen die hij weergeeft in al zijn verklaringen en de rol die hij de verschillende verdachten toedicht, heeft te gelden dat deze grotendeels overeenstemmen met de verklaringen van [slachtoffer 2 ] en de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] . Gelet op de veelheid aan gebeurtenissen op 25 en 26 mei 2015 hoeft het geen bezwaar te zijn dat zijn verklaringen niet op alle punten worden ondersteund door andere verklaringen, zolang deze andere verklaringen maar niet tegenstrijdig zijn met het verhaal van [slachtoffer 1 ] .
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de verklaringen van [slachtoffer 1 ] - gelet op de context en afgezet tegen de verklaringen van de andere getuigen - plausibel zijn. Dit alles maakt dat de rechtbank tot de conclusie komt dat
alleverklaringen van [slachtoffer 1 ] voldoende betrouwbaar zijn voor wat betreft de
gebeurtenissendie hebben plaatsgevonden, en dat zijn
latereverklaringen met betrekking tot de
rolvan de verschillende verdachten tot het bewijs kunnen worden gebezigd. Zijn verklaringen zullen dan ook niet worden uitgesloten van het bewijs.
Ten aanzien van [slachtoffer 2 ] stelt de rechtbank in aanvulling op wat zij ten aanzien van [slachtoffer 1 ] heeft overwogen vast dat [slachtoffer 2 ] vanaf zijn eerste verhoor vrijwel consistent heeft verklaard. Zijn verklaringen zijn niet tegenstrijdig met elkaar en vinden op een groot aantal onderdelen bevestiging in de verklaringen van [slachtoffer 1 ] en die van de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] . Ook zijn verklaringen acht de rechtbank dan ook voldoende betrouwbaar en kunnen derhalve voor het bewijs worden gebezigd.
Ook voor wat betreft de hierboven genoemde getuigen komt de rechtbank tot de conclusie dat hun verklaringen - om dezelfde redenen als bij [slachtoffer 2 ] - als betrouwbaar kunnen worden aangemerkt en voor het bewijs kunnen worden gebezigd.
De rechtbank baseert haar beslissing omtrent de tenlastelegging dan ook onder meer op de verklaringen, die hierboven onder 3.4.1 zijn weergegeven.
3.4.3
Vrijheidsberoving, mishandeling, bedreiging en afpersing
Ten aanzien van [slachtoffer 1 ]
Op grond van vorenstaande verklaringen stelt de rechtbank vast dat [slachtoffer 1 ] op 25 mei 2015 in de avond op straat is vastgepakt en in een auto is getrokken die op slot is gedaan. [slachtoffer 1 ] is vervolgens meegenomen naar de woning van [slachtoffer 2 ] aan de [adres] te Zoetermeer waar hij tot en met 26 mei 2015 in de avond heeft verbleven. In die woning is [slachtoffer 1 ] beschuldigd van de diefstal van hennep en er is getracht om hem een geldbedrag van € 2.500 te laten betalen ter vergoeding van de verdwenen hennep. Hij is geschopt en geslagen tegen het lichaam en hoofd. Er is tegen hem gezegd dat hij de woning niet mocht verlaten. Daarnaast is gedreigd dat er vingers van hem zouden worden afgesneden en moest hij zijn hand plaatsen op een wasmachine waarna er stekende bewegingen werden gemaakt richting zijn hand.
Voor al deze gebeurtenissen geldt dat de verklaring van [slachtoffer 1 ] hieromtrent wordt ondersteund door de verklaringen van [slachtoffer 2 ] en voornoemde getuigen. Dit is anders voor het deel van de verklaring van [slachtoffer 1 ] dat ziet op het dichtknijpen van zijn keel door één van de personen en het branden van zijn hand met een sigaret. Anders dan de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank evenwel van oordeel dat niet elk onderdeel van de tenlastelegging dient te worden belegd met een tweetal bewijsmiddelen. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan deze onderdelen van de verklaring van [slachtoffer 1 ] . Temeer niet nu de geweldshandeling van het dreigen en/of mishandelen met een brandende sigaret steun vindt in de verklaring van [slachtoffer 2 ] over de toegepaste geweldshandelingen. De rechtbank zal derhalve eveneens daarvoor tot bewezenverklaring komen.
De vastgestelde feiten tezamen maken dat kan worden geconcludeerd dat [slachtoffer 1 ] van 25 mei 2015 op 26 mei 2015 te Zoetermeer is mishandeld en bedreigd.
De rechtbank ziet zich vervolgens gesteld voor de vraag of tevens sprake is geweest van wederrechtelijke vrijheidsberoving. Hierbij acht zij van belang dat [slachtoffer 1 ] vrijwel de gehele tijd in aanwezigheid van één of meerdere personen in de woning is geweest, dat tegen hem is gezegd dat hij de woning niet mocht verlaten en dat de personen in de woning zeer bedreigend waren. Dit maakt dat voor de rechtbank buiten kijf staat dat [slachtoffer 1 ] niet vrij was om de woning te verlaten. Dat [slachtoffer 1 ] enkele keren desondanks korte tijd de woning heeft kunnen verlaten al dan niet zonder begeleiding, doet hieraan niet af. De dreigende sfeer in de woning en de omstandigheid dat hij reeds eerder op straat in een auto was getrokken, kan hem immers zonder meer het gevoel hebben gegeven dat weggaan niet zonder represailles zou zijn. Dit maakt dat sprake is geweest van het wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden van [slachtoffer 1 ] .
Met voormelde gedragingen is voorts getracht om [slachtoffer 1 ] de verdwenen hennep, dan wel een geldbedrag ter vergoeding daarvan afhandig te maken, zodat sprake is van afpersing.
Ten aanzien van [slachtoffer 2 ]
De rechtbank stelt ten aanzien van [slachtoffer 2 ] eveneens op basis van zijn verklaring en die van [slachtoffer 1 ] , alsmede op die van de getuigen, vast dat [slachtoffer 2 ] op 25 mei 2015 in de avond in zijn woning is geconfronteerd met de diefstal van hennep. [slachtoffer 2 ] is vervolgens in zijn woning gebleven, terwijl diverse personen zelfs gedurende de nacht aanwezig waren. Hij is meermalen geschopt en geslagen in het gezicht en tegen het lichaam. Ook tegen [slachtoffer 2 ] is gedreigd dat zijn vingers zouden worden afgehakt en hij moest hiertoe zijn hand op de wasmachine leggen, waarna er stekende bewegingen werden gemaakt. Gedurende een groot deel van de tijd zijn er personen in de woning geweest bij [slachtoffer 2 ] .
Evenals bij [slachtoffer 1 ] heeft voor deze feiten te gelden dat zij worden ondersteund door meerdere verklaringen. Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank evenwel van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat er een brandende sigaret in zijn gezicht is geduwd, nu [slachtoffer 2 ] hierover zelf heeft verklaard dat hij zijn eigen gezicht tegen de sigaret heeft gehouden.
Met voormelde gedragingen staat vast dat [slachtoffer 2 ] op 25 mei 2015 en 26 mei 2015 is bedreigd en mishandeld in zijn woning te Zoetermeer. Daarnaast is naar het oordeel van de rechtbank in zijn geval eveneens sprake van wederrechtelijke vrijheidsberoving. Gedurende bijna 24 uur is er vrijwel constant iemand bij [slachtoffer 2 ] in de woning geweest. Eén van de getuigen heeft zelfs verklaard dat werd gezegd dat [slachtoffer 2 ] de woning niet mocht verlaten. De veelheid aan mensen die telkens de woning bezochten, de dwingende en bedreigende wijze waarop hij werd bejegend en de mishandelingen, maken dat bij [slachtoffer 2 ] ongetwijfeld de vrees bestond dat hij de woning niet uit eigen beweging mocht verlaten. Hiermee is naar het oordeel van de rechtbank sprake van het wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden van [slachtoffer 2 ] .
Tot slot heeft ook ten aanzien van [slachtoffer 2 ] te gelden dat al deze handelingen zijn verricht teneinde [slachtoffer 2 ] ertoe te bewegingen om de vermiste hennep terug te geven, dan wel deze op een andere manier te vergoeden. Dit maakt dat eveneens sprake is van afpersing.
3.4.4
De rol van verdachte
Om tot bewezenverklaring te komen van de tenlastegelegde feiten dient vast komen te staan dat verdachte voormelde feiten zelfstandig heeft gepleegd, dan wel dat hij deze heeft medegepleegd.
Medeplegen
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. In de jurisprudentie kan medeplegen bestaan uit een tweetal modaliteiten:
i) een gezamenlijke uitvoering van het strafbare feit, waarbij de verdachte bij de fysieke uitvoering aanwezig is geweest en in enige fase uitvoeringshandelingen heeft verricht;
ii) gedragingen die voor, tijdens of na het strafbare feit hebben plaatsgevonden, waarbij de verdachte niet noodzakelijkerwijs aanwezig is geweest bij de fysieke uitvoering.
Deze bijdragen moeten van voldoende intellectuele en/of materieel gewicht zijn. Het enkel aanwezig zijn van een verdachte tijdens de verwezenlijking van het delict, zonder het verrichten van uitvoeringshandelingen, en het zich niet distantiëren is hiervoor onvoldoende. Uitzondering hierop kunnen zijn delicten die bestaan uit (bedreigingen) met geweld in groepsverband waarbij de aanwezigheid binnen een groep bijdraagt aan het bedreigende karakter (conclusie E.J. Hofstee 5 april 2016, ECLI:NL:PHR:2016:233). Gedragingen die slechts het delict bevorderen of gemakkelijk maken leiden in beginsel tot medeplichtigheid, tenzij ze van voldoende intellectueel of materieel gewicht zijn.
De gedragingen van verdachte en zijn rol
Op basis van de onder 3.4.1 genoemde verklaringen stelt de rechtbank vast dat verdachte vanaf januari 2015 tot 26 mei 2015 een hennepkwekerij had in de woning van [slachtoffer 2 ] . Anders dan de raadsman acht de rechtbank de omstandigheid dat verdachte in verschillende verklaringen de ‘investeerder’ wordt genoemd geen contra indicatie dat de kwekerij aan hem toebehoorde. Verdachtes verklaring ter zitting dat hij slechts geld heeft geleend aan iemand, maar niet op de hoogte was van het bestaan van de kwekerij acht de rechtbank onaannemelijk, nu [getuige 1] heeft verklaard dat verdachte haar heeft verteld dat het hem duizenden euro’s heeft gekost om die tent en planten op te zetten en te laten groeien.
Verdachte is op maandag 25 mei 2015 naar de woning van [slachtoffer 2 ] gegaan en is daar tot de ontdekking gekomen dat er hennep verdwenen was. Hierop heeft verdachte met zijn mededaders [slachtoffer 1 ] , die voor de hennep zorgde, op straat vastgegrepen en in een auto meegenomen naar de woning. In de woning heeft verdachte - wederom met mededaders - klappen uitgedeeld aan de slachtoffers en aangegeven dat hij de hennep terug wilde of een geldbedrag van € 2.500. Ter zitting heeft verdachte ook bekend [slachtoffer 1 ] geslagen te hebben vanwege dit geldbedrag. Tevens heeft verdachte met een mes gedreigd om vingers af te hakken bij [slachtoffer 1 ] en [slachtoffer 2 ] .
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat gedurende de ten laste gelegde periode van de feiten 1, 2 en 3 verdachte samen met andere mededaders diverse uitvoeringshandelingen heeft verricht. Voorts kan worden vastgesteld dat verdachte gedurende vrijwel die hele periode in de woning is geweest, dan wel met één van de slachtoffers op pad is geweest, en dat het
zijngeripte kwekerij betrof. Verdachte is de aanstichter geweest van alle gebeurtenissen en heeft zelf uitvoeringshandelingen verricht. Dit maakt dat naar het oordeel van de rechtbank ten aanzien van alle gedragingen heeft te gelden dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking in de gezamenlijke uitvoering van deze feiten. Met betrekking tot de hennepkwekerij staat vast dat verdachte een financieel belang had in de kwekerij, nu hij daarin geïnvesteerd had en dat de verzorging en onderhoud van de hennepplanten door [slachtoffer 1 ] werd gedaan. [slachtoffer 2 ] had zijn woning ter beschikking gesteld voor die kwekerij. Dit brengt de rechtbank ertoe dat ook hier sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking in de uitvoering van de hennepteelt.
3.4.5
Conclusie
Gelet op vorenstaande concludeert de rechtbank dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte in de periode van januari 2015 tot 26 mei 2015 samen met [slachtoffer 2 ] en [slachtoffer 1 ] een hennepkwekerij had. Daarnaast concludeert de rechtbank dat verdachte samen met anderen [slachtoffer 2 ] en [slachtoffer 1 ] van 25 mei op 26 mei 2015 in de woning van [slachtoffer 2 ] van hun vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden door onder meer bedreigingen en mishandelingen. Daarbij heeft verdachte getracht om [slachtoffer 1 ] en [slachtoffer 2 ] zover te krijgen dat zij - ter vergoeding van gestolen hennep - een geldbedrag zouden af staan.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van verdachte bewezen dat:
1.
hij in de periode van
25 mei 2015tot en met 26 mei 2015 te Zoetermeer, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk
[slachtoffer 1 ]wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers hebben hij, verdachte, en zijn mededaders
- die
[slachtoffer 1 ]vastgepakt en in een auto getrokken en de deur van die auto op slot gedaan en die
[slachtoffer 1 ]meegenomen naar een woning, gelegen op of aan de [adres] te Zoetermeer en
- die
[slachtoffer 1 ]beschuldigd van de diefstal van hennepplanten en
- die
[slachtoffer 1 ]tegen het gezicht en tegen het hoofd en tegen het lichaam geslagen en tegen die
[slachtoffer 1 ]gezegd dat hij nergens heen ging en
- een arm om de keel van die
[slachtoffer 1 ]geplaatst en daarmee de keel van die
[slachtoffer 1 ]dichtgeknepen en
- tegen die
[slachtoffer 1 ]gezegd dat zijn vingers afgesneden zouden worden, en daarbij die
[slachtoffer 1 ]een hand op een wasmachine laten plaatsen en met een mes stekende bewegingen in de richting van die
hand van die
[slachtoffer 1 ]gemaakt, en
- een brandende sigaret geplaatst, op een hand van die
[slachtoffer 1 ]en
- daarbij door hun overwicht in aantal en door het gebruikte geweld en het kenbaar maken van een boze en opgewonden gemoedstoestand een dreigende situatie voor die
[slachtoffer 1 ]doen ontstaan en aldus die
[slachtoffer 1 ]gedurende langere tijd in die woning opgesloten gehouden en die
[slachtoffer 1 ]belet zich vrijelijk te bewegen en vrijelijk voornoemde woning te verlaten;
2.
hij in de periode van
25 mei 2015tot en met 26 mei 2015 te Zoetermeer, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [slachtoffer 2 ] wederrechtelijk van de vrijheid beroofd en beroofd gehouden, immers hebben hij, verdachte, en zijn mededaders in een woning, gelegen aan de [adres]
- die [slachtoffer 2 ] beschuldigd van de diefstal van hennepplanten en
- die [slachtoffer 2 ] tegen het gezicht en tegen het hoofd en tegen het lichaam geslagen en
- die [slachtoffer 2 ] tegen het gezicht en tegen het hoofd en tegen het lichaam getrapt en
- de armen en benen van die [slachtoffer 2 ] met touw vastgebonden en
- tegen die [slachtoffer 2 ] gezegd dat zijn vingers afgesneden zouden worden, en daarbij die [slachtoffer 2 ] een hand op een wasmachine laten plaatsen en met een mes stekende bewegingen in de richting van die hand van die [slachtoffer 2 ] gemaakt, en
- daarbij door hun overwicht in aantal en door het gebruikte geweld en het kenbaar maken van een boze en opgewonden gemoedstoestand een dreigende situatie voor die [slachtoffer 2 ] doen ontstaan en aldus die [slachtoffer 2 ] gedurende langere tijd in die woning opgesloten gehouden en die [slachtoffer 2 ] belet zich vrijelijk te bewegen en vrijelijk voornoemde woning te verlaten;
3.
hij in de periode van
25 mei 2015tot en met 26 mei 2015 te Zoetermeer, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld
[slachtoffer 1 ]en [slachtoffer 2 ] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag geheel of ten dele toebehorende aan die
[slachtoffer 1 ]en [slachtoffer 2 ] , met en door een of meer van zijn mededaders, telkens
- die
[slachtoffer 1 ]en [slachtoffer 2 ] beschuldigd van de diefstal van hennepplanten en
- die
[slachtoffer 1 ]en [slachtoffer 2 ] tegen het gezicht en tegen het hoofd en tegen het lichaam heeft geslagen en
- die [slachtoffer 2 ] tegen het gezicht en tegen het hoofd en tegen het lichaam heeft geschopt en
- een mes aan die
[slachtoffer 1 ]en [slachtoffer 2 ] heeft getoond en daarbij tegen die
[slachtoffer 1 ]en [slachtoffer 2 ] heeft gezegd dat zij moesten aangeven waar de verdwenen hennepplanten waren gebleven want anders zouden hun vingers afgehakt worden en dat zij ervoor moesten zorgen dat die hennepplanten of een geldbedrag geleverd moest worden, en daarbij die
[slachtoffer 1 ]en [slachtoffer 2 ] een hand op een wasmachine heeft laten plaatsen en met dat mes stekende bewegingen in de richting van die hand gemaakt en
- een arm om de nek van die
[slachtoffer 1 ]heeft geplaatst en daarmee de keel van die
[slachtoffer 1 ]heeft dichtgeknepen en
- de armen en benen van die [slachtoffer 2 ] heeft vastgebonden en
- een brandende sigaret geplaatst op een hand van die
[slachtoffer 1 ]en
- daarbij door hun overwicht in aantal en door het gebruikte geweld en het kenbaar maken van een boze en opgewonden gemoedstoestand een dreigende situatie voor die
[slachtoffer 1 ]en [slachtoffer 2 ] heeft doen ontstaan, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
hij in de periode van januari 2015 tot en met 26 mei 2015 te Zoetermeer tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk heeft geteeld en bewerkt en verwerkt, in een pand aan [adres] een aantal hennepplanten, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feit uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
feit 1: medeplegen van opzettelijk iemand van de vrijheid beroven;
feit 2: medeplegen van opzettelijk iemand van de vrijheid beroven;
feit 3: poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd;
feit 4: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte een gevangenisstraf wordt opgelegd voor de duur van 36 maanden met aftrek van de tijd die reeds is doorgebracht in voorarrest, waarvan twaalf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar en als bijzondere voorwaarden contactverboden met [slachtoffer 2 ] en [slachtoffer 1 ] . Tot slot heeft de officier van justitie gevorderd dat deze bijzondere voorwaarden op grond van artikel 14e van het Wetboek van Strafrecht dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat aan verdachte ten hoogste een gevangenisstraf moet worden opgelegd die gelijk is aan het reeds doorgebrachte voorarrest. Hiertoe is aangevoerd dat de rol van verdachte aanzienlijk geringer is dan wordt gesteld door de officier van justitie. De door de officier van justitie gevorderde straf met bijzondere voorwaarden zou tot gevolg hebben dat verdachte feitelijk zwaarder wordt gestraft dan bij een geheel onvoorwaardelijk straf, doordat hij met een voorwaardelijk strafdeel nog drie jaar lang in een proeftijd loopt in plaats van slechts de periode van de vervroegde invrijheidstelling.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van het kweken van hennep in een woning. Nadat de kwekerij gedeeltelijk was geript heeft verdachte de twee slachtoffers gedurende een etmaal in de woning van één van de slachtoffers vastgehouden. Hier zijn de slachtoffers mishandeld met schoppen en klappen, is één van hen even vastgebonden geweest en is er met een mes gedreigd dat zij vingers zouden verliezen als ze niet zouden zeggen waar de verdwenen hennep was gebleven. De slachtoffers werden hierbij zelfs gedwongen om hun hand neer te leggen waarna er met een mes stekende bewegingen werden gemaakt. Uiteindelijk werd getracht om hen een geldbedrag te laten betalen ter vergoeding van de hennep.
Voor de slachtoffers moeten die 24 uur zeer lang hebben aangevoeld en angstaanjagend zijn geweest. Eén van de twee slachtoffers voelde zich hierna dusdanig onveilig in zijn woning dat hij is verhuisd. Het andere slachtoffer heeft aangegeven bang te zijn op straat omdat hij die bewuste dag in de auto is getrokken en naar de woning is vervoerd. Dat zijn angst voor de verdachte nog altijd aanwezig is blijkt wel uit de omstandigheid dat hij ter zitting als getuige heeft getracht terug te komen op zijn belastende verklaringen.
De gepleegde feiten zijn een vorm van eigenrichting, waarbij een enorme inbreuk is gemaakt op lichamelijke integriteit van de slachtoffers, die niet getolereerd kan worden. De rechtbank is daarom van oordeel dat met niets anders kan worden volstaan dan met een vrijheidsbenemende straf.
De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij op geen enkele manier spijt heeft betuigd. Ter zitting heeft hij weliswaar een verklaring afgelegd, maar geen volledige openheid van zaken willen geven. Evenmin heeft verdachte enig begrip getoond voor de gevoelens en angsten van de slachtoffers.
De rechtbank ziet verdachte als aanstichter en hoofddader in de gebeurtenissen die op die dag hebben plaatsgevonden. De geripte kwekerij was zijn eigendom en hij wilde zijn investering koste wat kost terug. Verdachte heeft vervolgens diverse anderen aangezet om de slachtoffers vast te houden, te mishandelen en onder druk te zetten. Ook zelf heeft hij geweld niet geschuwd en verdachte is ook degene geweest die heeft gedreigd om de vingers van de slachtoffers af te hakken. Dit alles maakt dat verdachte een aanzienlijk hogere straf verdient dan zijn mededaders.
Ten nadele van verdachte weegt de rechtbank tot slot mee dat verdachte blijkens een uittreksel uit de justitiële documentatie van 1 april 2016 de afgelopen vijf jaar eerder is veroordeeld voor overtreding van de Opiumwet. Verdachte is evenwel nog niet eerder onherroepelijk veroordeeld voor geweldsdelicten.
Naar het oordeel van de rechtbank komen de ernst van het bewezenverklaarde en de door de rechtbank in aanmerking genomen omstandigheden onvoldoende tot uitdrukking in de door de officier van justitie gevorderde straf. Het is op deze grond dat de rechtbank de hierna te vermelden zwaardere straf zal opleggen dan door de officier van justitie gevorderd. De rechtbank ziet daarnaast geen aanleiding om aan verdachte een voorwaardelijk strafdeel op te leggen, nu eventuele contactverboden op een later moment in het kader van de voorwaardelijke invrijheidstelling kunnen worden opgelegd.
Dit alles maakt dat de rechtbank aan verdachte een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal opleggen voor de duur van vier jaren, met aftrek van de tijd die verdachte reeds heeft doorgebracht in voorarrest.

7.De vordering van de benadeelde partij

7.1
De vordering
[slachtoffer 2 ] heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, - na bijstelling door zijn advocaat mr. Neslo - groot € 3.059,06.
Voormeld bedrag bestaat uit € 3.000,00 aan immateriële schade en € 59,06 uit materiële schade, te weten de treinkosten die [slachtoffer 2 ] heeft gemaakt naar zijn huidige verblijfplaats en de reiskosten naar de zitting van de rechtbank op 21 april 2016. De overige materiële schade is met de bijstelling door de advocaat komen te vervallen.
7.2
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van in totaal € 3.059,06, verhoogd met de gevorderde wettelijk rente vanaf het moment dat de schade is ontstaan. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat aan verdachte de schadevergoedingsmaatregel wordt opgelegd.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de vordering voor wat betreft de immateriële schade niet-ontvankelijk verklaren, aangezien de behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De vordering, voor zover deze betrekking heeft op de materiële schade, is door of namens de verdachte niet betwist en is voldoende onderbouwd door de benadeelde partij. Uit het onderzoek ter terechtzitting is vast komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van de bewezenverklaarde feiten.
De rechtbank zal derhalve de vordering hoofdelijk toewijzen tot een bedrag van € 59,06. De rechtbank zal voorts de gevorderde wettelijke rente toewijzen ingaande 17 maart 2016, de dag van indiening van de vordering, nu niet duidelijk is geworden op welke datum de schade is ontstaan.
Dit brengt mee, dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met zijn vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de onder 2 en 3 primair bewezenverklaarde strafbare feiten is toegebracht en verdachte voor deze feiten zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 59,06, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 17 maart 2016 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer 2 ] .

8.De inbeslaggenomen goederen

8.1
Het beslag
Onder verdachte zijn een Iphone en een Nokia telefoontoestel in beslag genomen.
8.2
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de Nokia telefoon aan verdachte kan worden teruggeven.
8.3
Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft ter zitting aangegeven dat hij de Nokia telefoon terug wil.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Nu het belang van strafvordering zich hiertegen niet langer verzet zal de rechtbank de teruggave bevelen aan verdachte van de op de beslaglijst onder 1 genoemde Nokia.
Ter zitting heeft verdachte aangegeven dat de Iphone niet van hem is. De rechtbank zal daarom de teruggave aan de rechthebbende bevelen van de op de beslaglijst onder 1 genoemde Iphone.

9.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf en maatregel is gegrond op de artikelen:
- 24 c, 36f, 45, 47, 57, 282, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht;
- 3 en 11 van de Opiumwet, en de daarbij behorende lijst II.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2, 3 primair en 4 tenlastegelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1: medeplegen van opzettelijk iemand van de vrijheid beroven;
ten aanzien van feit 2: medeplegen van opzettelijk iemand van de vrijheid beroven;
ten aanzien van feit 3: poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 4: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 4 (VIER) jaren;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt verdachte hoofdelijk om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [slachtoffer 2 ] een bedrag van € 59,06, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 17 maart 2016 tot aan de dag der algehele voldoening;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door zijn mededaders aan de benadeelde partij, dan wel bij gehele of gedeeltelijke voldoening van de, aan de mededaders opgelegde verplichting tot betaling aan de Staat, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
bepaalt dat de vordering voor het overige deel niet-ontvankelijk is en dat de benadeelde partij dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 59,06 vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 17 maart 2016 tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2 ] ;
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 1 dag;
bepaalt dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat voldoening van de gehele of gedeeltelijk betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
beveelt de teruggave aan verdachte van het op de beslaglijst onder 1 genummerde voorwerp, te weten: 1.00 STK Telefoontoestel, NOKIA;
beveelt de teruggave aan de rechthebbende van het op de beslaglijst onder 1 genummerde voorwerp, te weten: 1.00 STK Telefoontoestel, IPHONE.
Dit vonnis is gewezen door
mr. Chr.A.J.F.M. Hensen, voorzitter,
mr. W.N.L. Donker, rechter,
mr. N.F.H. van Eijk, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M.R. Ekkart, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 19 mei 2016.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer 2015157420 in het onderzoek ZEUS, van de politie eenheid Den Haag, opsporing Zoetermeer, met bijlagen (grotendeels doorgenummerd blz. 1 t/m 930). In de voetnoten zijn hierna de vindplaatsen opgenomen van de verklaringen en bevindingen die als bewijsmiddel worden gebezigd.
2.Proces-verbaal observeren 26 mei 2015, p. 652
3.Proces-verbaal van aanhouding, p. 61-62.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 453-459.
5.Proces-verbaal van verhoor verdachte [slachtoffer 1 ] , p. 199-200:
6.Proces-verbaal van verhoor verdachte [slachtoffer 1 ] , p. 200:
7.Proces-verbaal van verhoor verdachte [slachtoffer 1 ] , p. 200:
8.Proces-verbaal van verhoor verdachte [slachtoffer 1 ] , p. 200:
9.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 1 ] , p. 269:
10.Proces-verbaal van verhoor verdachte [slachtoffer 1 ] , p. 200-201:
11.Proces-verbaal van verhoor verdachte [slachtoffer 1 ] , p. 201:
12.Proces-verbaal van verhoor verdachte [slachtoffer 1 ] , p. 202:
13.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 1 ] , p. 268:
14.Proces-verbaal van verhoor verdachte [slachtoffer 1 ] , p. 202-203:
15.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 1 ] , p. 267:
16.Proces-verbaal van verhoor verdachte [slachtoffer 1 ] , p. 203:
17.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 1 ] , p 266:
18.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 1 ] , p. 265-269:
19.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 1 ] bij de rechter-commissaris, punt 8:
20.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 1 ] , p. 266-267:
21.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 1 ] bij de rechter-commissaris, punt 22:
22.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 162-162:
23.Proces-verbaal van verhoor verdachte [slachtoffer 2 ] , p. 163:
24.Proces-verbaal van verhoor verdachte [slachtoffer 2 ] , p. 165:
25.Proces-verbaal van verhoor verdachte [slachtoffer 2 ] , p. 165-166:
26.Proces-verbaal van verhoor verdachte [slachtoffer 2 ] , p. 640:
27.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 2 ] , p. 641:
28.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 2 ] bij de rechter-commissaris, punt 12:
29.Proces-verbaal van verhoor [getuige 1] , p. 526:
30.Proces-verbaal van verhoor [getuige 1] , p. 527:
31.Proces-verbaal van verhoor [getuige 1] , p. 528:
32.Proces-verbaal van verhoor [getuige 1] , p. 528:
33.Proces-verbaal van verhoor [getuige 1] , p. 529-530:
34.Proces-verbaal van verhoor [getuige 1] , p. 531:
35.Proces-verbaal van verhoor [getuige 2] , p. 333:
36.Proces-verbaal van verhoor [getuige 2] , p. 332:
37.Proces-verbaal van verhoor [getuige 2] bij de rechter-commissaris, punt 6 en 7:
38.Proces-verbaal van verhoor [getuige 2] , p. 331-332: