ECLI:NL:RBDHA:2016:5408
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van het gastvliegerschap van een senior inspecteur bij de Inspectie Leefomgeving en Transport
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 mei 2016 uitspraak gedaan over de beëindiging van het gastvliegerschap van eiser, een senior inspecteur bij de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT). Eiser was sinds 1 december 1994 werkzaam bij het ministerie en had vanaf 1 februari 1999 het gastvliegerschap, dat hem in staat stelde zijn vliegvaardigheid te onderhouden door het uitvoeren van verkeersvluchten bij commerciële luchtvaartmaatschappijen. Dit gastvliegerschap werd per 1 januari 2015 beëindigd door verweerder, de minister van Infrastructuur en Milieu, na een voorgenomen organisatiebesluit en een negatief advies van de ondernemingsraad. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, stellende dat het gastvliegerschap een arbeidsvoorwaarde is die niet eenzijdig kan worden afgeschaft.
De rechtbank oordeelde dat de beëindiging van het gastvliegerschap een besluit is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en dat eiser recht had op een hoorplicht. Echter, de rechtbank concludeerde dat het besluit zorgvuldig was voorbereid en voldoende gemotiveerd. Verweerder had aangegeven dat het gastvliegerschap niet langer wenselijk was vanuit het oogpunt van onafhankelijkheid en integriteit van de inspecteurs. De rechtbank oordeelde dat de belangen van verweerder zwaarder wogen dan de belangen van eiser, en dat de beëindiging van het gastvliegerschap niet in strijd was met enige rechtsregel of beginsel van goed werkgeverschap.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiser ongegrond, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.