ECLI:NL:RBDHA:2016:5262
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot herroeping van een beslissing tot gerechtelijke vaststelling van het vaderschap
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 mei 2016 uitspraak gedaan over een verzoek tot herroeping van een eerdere beschikking tot gerechtelijke vaststelling van het vaderschap. Het verzoek is ingediend door de verzoekster, die optreedt als wettelijk vertegenwoordigster van haar minderjarige dochter. De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoek niet ontvankelijk is, omdat het niet tijdig is ingediend. De verzoekster had eerder kennis genomen van de relevante stukken en de beschikking was op 18 februari 2015 in kracht van gewijsde gegaan. De rechtbank heeft ook de feiten en omstandigheden rondom de vaderschapsvaststelling en het DNA-onderzoek in overweging genomen. De rechtbank concludeert dat de verzoekster niet als belanghebbende was aangemerkt in de eerdere procedure, maar dat dit niet leidt tot een gegrond verzoek tot herroeping. De proceskosten worden gecompenseerd, en de rechtbank wijst het verzoek tot herroeping af.