ECLI:NL:RBDHA:2016:5232
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep en verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak
Op 12 mei 2016 heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, uitspraak gedaan in een asielzaak waarbij de eiser, vertegenwoordigd door mr. E.S. van Aken, een beroep had ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. Dit besluit, genomen op 2 mei 2016, hield in dat de asielaanvraag van de eiser niet in behandeling werd genomen, omdat Bulgarije verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag. De eiser had tevens een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend om uitzetting te voorkomen terwijl zijn beroep aanhangig was.
Tijdens de zitting op 12 mei 2016 werd vastgesteld dat de eiser sinds 26 januari 2016 met onbekende bestemming was vertrokken uit de asielopvang en dat er geen contact meer was tussen de eiser en zijn gemachtigde. De gemachtigde bevestigde dat hij enkele maanden voor de zitting voor het laatst contact had gehad met de eiser. Gezien deze omstandigheden concludeerde de rechtbank dat de eiser geen rechtens te honoreren belang meer had bij de beoordeling van het bestreden besluit, aangezien hij kennelijk geen bescherming meer zocht.
Daarom verklaarde de rechtbank zowel het beroep als het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk. De uitspraak werd gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter en voorzieningenrechter, en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag. Partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om binnen een week hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.