Op 10 mei 2016 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak tussen de staatssecretaris van Economische Zaken en [Vereniging X] over een handhavingsverzoek op basis van de Flora- en faunawet (Ffw). [Vereniging X] had bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van hun verzoek om handhaving van de Ffw in verband met een gewijzigde waterinlaat door het hoogheemraadschap van Rijnland in de polders Stein en Oukoop. De rechtbank heeft vastgesteld dat het hoogheemraadschap op 25 maart 2014 het verzoek om handhaving heeft afgewezen, waarna [Vereniging X] bezwaar heeft gemaakt. De voorzieningenrechter heeft in een eerdere uitspraak op 2 december 2014 een voorlopige voorziening getroffen, maar het bezwaar van [Vereniging X] werd uiteindelijk ongegrond verklaard in het bestreden besluit van 2 juli 2015. De rechtbank heeft de zaak op 7 april 2016 behandeld, waarbij deskundigen zijn gehoord en adviezen zijn ingewonnen van de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak (StAB). De rechtbank concludeert dat de waterkwaliteit in de Enkele Wiericke en Polder Stein-Noord vergelijkbaar is en dat de inlaat van water uit de Enkele Wiericke niet zal leiden tot overtreding van de Ffw. De rechtbank oordeelt dat verweerder terecht heeft afgezien van handhavend optreden, omdat de inlaat van water uit de Enkele Wiericke niet zal leiden tot aantasting van het leefgebied van beschermde soorten. Het beroep van [Vereniging X] wordt ongegrond verklaard.