ECLI:NL:RBDHA:2016:4398
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van Ziektewetuitkering na beoordeling arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 februari 2016 uitspraak gedaan in een bodemprocedure tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. R.A. Kamphuis, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), vertegenwoordigd door mr. K.M. Schuijt. Eiseres had een Ziektewetuitkering ontvangen, maar deze werd per 6 juli 2015 beëindigd op grond van de conclusie dat zij niet langer ongeschikt was voor de functies die in het kader van de eerstejaars ZW-beoordeling waren geduid. Eiseres was van mening dat haar arbeidsongeschiktheid niet correct was beoordeeld, vooral na de diagnose van Distale radio-ulnaire artrose en een aanstaande operatie aan haar rechterpols.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres in 2009 uitviel met schouderklachten en dat haar WIA-uitkering was geweigerd omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Na een ziekmelding in 2013 en een daaropvolgende beëindiging van de ZW-uitkering in 2014, werd eiseres opnieuw ziek in januari 2015. De rechtbank heeft het medisch onderzoek zorgvuldig bevonden en geconcludeerd dat de verzekeringsartsen de klachten van eiseres adequaat hadden beoordeeld. De rechtbank oordeelde dat de diagnose van Distale radio-ulnaire artrose niet leidde tot een ander oordeel, omdat de vastgestelde beperkingen bepalend zijn voor de arbeidsongeschiktheid.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat eiseres per 6 juli 2015 in staat was om de functie van receptionist/telefonist te verrichten, en dat het besluit van de Uwv om de ZW-uitkering te beëindigen terecht was. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.