ECLI:NL:RBDHA:2016:4240
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op basis van vrezen voor besnijdenis bij terugkeer naar Guinee
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 april 2016 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiseres, een vrouw met een V-nummer, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, die door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie was afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op het standpunt dat eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat zij een reëel risico liep op besnijdenis bij terugkeer naar Guinee. Eiseres stelde dat zij vreesde voor besnijdenis, maar de rechtbank oordeelde dat er geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden waren die een herbeoordeling van de aanvraag rechtvaardigden.
De rechtbank overwoog dat eiseres eerder een aanvraag had ingediend die was afgewezen en dat het bestreden besluit van gelijke strekking was. Eiseres had een verklaring van haar huisarts overgelegd waaruit bleek dat zij niet besneden was, maar de rechtbank vond het niet aannemelijk dat zij dit feit niet eerder had kunnen aanvoeren. De rechtbank concludeerde dat eiseres niet had aangetoond dat er bijzondere omstandigheden waren die haar vrees voor besnijdenis onderbouwden. De rechtbank verwees naar eerdere jurisprudentie van de Raad van State en concludeerde dat er geen reden was om aan te nemen dat eiseres bij terugkeer naar Guinee een reëel risico op besnijdenis zou lopen.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en eiseres werd geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen een week hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.