ECLI:NL:RBDHA:2016:4228

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 april 2016
Publicatiedatum
20 april 2016
Zaaknummer
09/201998-15
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Straf voor bedreiging en belediging van leden van de Mobiele Eenheid tijdens rellen in de Haagse Schilderswijk

Op 20 april 2016 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen een 23-jarige man die werd beschuldigd van bedreiging en belediging van leden van de Mobiele Eenheid (ME) tijdens de rellen in de Haagse Schilderswijk op 29 juni 2015. De verdachte had zich naar de Haagse Markt begeven om de rellen te observeren, maar zijn gedrag escaleerde. Hij beledigde de ME'ers door hen uit te schelden voor 'kankermoordenaars' en reed met zijn auto op hen in. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan bedreiging, maar niet aan poging tot zware mishandeling, omdat niet bewezen kon worden dat hij opzettelijk zwaar lichamelijk letsel wilde toebrengen. De rechtbank legde een voorwaardelijke gevangenisstraf van 90 dagen op, gecombineerd met een onvoorwaardelijke taakstraf van 180 uur. De rechtbank rekende het de verdachte aan dat hij bijdroeg aan de escalatie van de rellen en geen verantwoordelijkheid nam voor zijn daden.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/201998-15
Datum uitspraak: 20 april 2016
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen verdachte:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1992 te [geboorteplaats] ,
[adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzittingen van 7 december 2015 (pro forma) en
6 april 2016 (inhoudelijk).
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. G. Sannes en van hetgeen door de raadsman van verdachte mr. M.D.A. Stam, advocaat te Den Haag, en door verdachte naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij:
1.
op of omstreeks 29 juni 2015 te ’s-Gravenhage ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [betrokkene 1] (hoofdagent van politie Eenheid Den Haag) en/of [betrokkene 2] (hoofdagent van politie Eenheid Den Haag) en/of [betrokkene 3] (hoofdagent van politie Eenheid Den Haag) en/of [betrokkene 4] (brigadier van politie Eenheid Den Haag) en/of [betrokkene 5] (hoofdagent van politie Eenheid Den Haag), opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met een auto (Volkswagen Golf, [kenteken] ) met een hoge, in elk geval een meer dan geringe snelheid, op die [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] en/of [betrokkene 3] en/of [betrokkene 4] en/of [betrokkene 5] is ingereden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 29 juni 2015 te ’s-Gravenhage [betrokkene 1] (hoofdagent van politie Eenheid Den Haag) en/of [betrokkene 2] (hoofdagent van politie Eenheid Den Haag) en/of [betrokkene 3] (hoofdagent van politie Eenheid Den Haag) en/of [betrokkene 4] (brigadier van politie Eenheid Den Haag) en/of [betrokkene 5] (hoofdagent van politie Eenheid Den Haag) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers is verdachte opzettelijk dreigend met een auto (Volkswagen Golf, [kenteken] ) met een hoge, in elk geval een meer dan geringe snelheid, op die [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] en/of [betrokkene 3] en/of [betrokkene 4] en/of [betrokkene 5] ingereden;
meer subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
op of omstreeks 29 juni 2015 te 's-Gravenhage, als bestuurster van een motorrijtuig (Volkswagen Golf, [kenteken] ), daarmee rijdende op de wegen in en/of in de omgeving van de Haagse Markt, met een hoge, althans een meer dan geringe snelheid achteruit is gereden (zonder daarbij voldoende in zijn spiegels te kijken) en/of met een hoge, althans een meer dan geringe snelheid op de aldaar aanwezige politieambtenaren is ingereden, door welke gedraging(en) van verdachte op voornoemde locatie, gevaar werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
2.
op of omstreeks 29 juni 2015 te ’s-Gravenhage opzettelijk een of meerdere ambtenaren, te weten [betrokkene 1] (hoofdagent van politie Eenheid Den Haag) en/of [betrokkene 2] (hoofdagent van politie Eenheid Den Haag) en/of [betrokkene 3] (hoofdagent van politie Eenheid Den Haag) en/of [betrokkene 4] (brigadier van politie Eenheid Den Haag) en/of [betrokkene 5] (hoofdagent van politie Eenheid Den Haag), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, in zijn/haar/hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem/haar/hen de woorden toe te voegen: "Kankerlijers" en/of "Kankermoordernaars" en/of "Kankernederlanders", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
3.
op of omstreeks 29 juni 2015 te 's-Gravenhage, zich met geweld en/of bedreiging met geweld, heeft verzet tegen een of meer ambtenaren, te weten [betrokkene 1] (hoofdagent van politie Eenheid Den Haag) en/of [betrokkene 2] (hoofdagent van politie Eenheid Den Haag) en/of [betrokkene 3] (hoofdagent van politie Eenheid Den Haag) en/of [betrokkene 4] (brigadier van politie Eenheid Den Haag) en/of [betrokkene 5] (hoofdagent van politie Eenheid Den Haag), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, te weten belast met het handhaven van de openbare orde gedurende de zogenaamde "Schilderwijkrellen" van 29 juni 2015, door (toen een of meerdere van die ambtenaren hem, verdachte, hadden vastgegrepen ter aanhouding op verdenking van enig strafbaar feit) te rukken en/of trekken en/of zijn, verdachtes, lichaam te bewegen in een tegengestelde richting dan die ambtenaren hem, verdachte, trachtten te geleiden.

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Inleiding
In de avond van 29 juni 2015 vond een demonstratie plaats voor het politiebureau De Heemstraat te Den Haag. De demonstratie werd gehouden naar aanleiding van het overlijden van [slachtoffer] twee dagen daarvoor. De demonstratie escaleerde en er ontstonden ongeregeldheden. Vanuit de menigte werd geschreeuwd dat de politie moordenaars waren. De Mobiele Eenheid (hierna: ME) kreeg opdracht om de aldaar aanwezige politie bij te staan. De ME werd bekogeld met stenen en andere materialen. De stenen werden door de relschoppers uit het trottoir getrokken en op de grond stukgegooid. Vijf uur lang waren er charges van de ME, werden politie en politievoertuigen bekogeld met stenen, vuurwerk en ander materiaal en vonden aanhoudingen plaats. Ruiten van winkels zijn vernield, er werd geplunderd en abri’s en telefooncellen zijn vernield.
Tijdens deze rellen was verdachte op de Haagse Markt aanwezig. Eén van de lange zijden van de Haagse Markt grenst aan de De Heemstraat. Ten aanzien van de rol van verdachte tijdens de ongeregeldheden zijn twee scenario’s naar voren gekomen.
Scenario I
Volgens de betrokken verbalisanten van de MEheeft verdachte hen meermalen luidkeels beledigd (feit 2). Vervolgens is verdachte, toen de ME op hem afkwam, met zijn auto gevlucht, waarna hij heeft geprobeerd om op hen in te rijden (feit 1). Vervolgens heeft verdachte zich tijdens zijn aanhouding verzet (feit 3).
Scenario II
Volgens verdachtewas hij op de Haagse Markt aanwezig uit interesse voor het werk van de ME. Hij heeft ook vragen gesteld. Toen de ME de Haagse Markt op kwam, is verdachte in zijn auto gestapt en achteruit weggereden, omdat hij in doodsangst verkeerde en de ME niet in de weg wilde lopen. Vervolgens is hij teruggereden om te vragen wat en waarom één van de ME’ers zojuist naar hem had geroepen. De ME’ers hebben verdachte toen zonder reden uit zijn auto getrokken en daarbij onnodig en aanzienlijk geweld gebruikt.
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of scenario I bewezen kan worden en, zo ja, welke strafbare feiten dat oplevert.
3.2
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt vrijgesproken van het onder 1 primair ten laste gelegde feit (poging tot zware mishandeling) en dat wettig en overtuigend bewezen wordt verklaard dat verdachte de onder 1 subsidiair (bedreiging), 2 (belediging) en 3 (wederspannigheid) ten laste gelegde feiten heeft begaan.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit vanwege het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs.
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging [1]
3.4.1
Feit 2
De verbalisanten [betrokkene 1] , [betrokkene 2] , [betrokkene 3] , [betrokkene 5] (hoofdagenten van de politie Den Haag) en [betrokkene 4] (brigadier van de politie Den Haag) waren op 29 juni 2015 als onderdeel van de ME belast met handhaving van de openbare orde op de De Heemstraat te Den Haag. Zij voerden charges uit vanaf het Hobbemaplein over de De Heemstraat in de richting van de Hoefkade en terug. Zij zagen en hoorden daarbij een man, die zij later als verdachte hebben herkend, een aantal keer schelden. Hij schreeuwde luidkeels tegen de verbalisanten: ‘kankerlijers, kankermoordenaars en kanker-Nederlanders’. De verbalisanten zagen en voelden dat de sfeer daardoor grimmiger werd. [2]
[betrokkene 4] , [betrokkene 2] en [betrokkene 5] hebben het een en ander tegenover de rechter-commissaris bevestigd. Het viel [betrokkene 4] in het bijzonder op dat verdachte hele erge dingen zei. [3] [betrokkene 2] is een aantal keren langs verdachte gelopen en heeft meermalen tegen hem gezegd dat hij naar huis moest gaan. [4] [betrokkene 5] heeft ook nog gehoord dat verdachte zei dat zij [slachtoffer] hadden vermoord. [5]
Verdachte heeft erkend dat hij de ME’ers heeft aangesproken. Bij de politie heeft hij verklaard dat hij, toen de ME langsliep, heeft gezegd: “Was dat nou echt nodig? Is dit nu ook nodig? Was het nodig om met 6 man op die arrestant te gaan zitten?” [6] Ter terechtzitting heeft hij bevestigd dat de laatste vraag over [slachtoffer] ging. [7]
Voorop gesteld wordt dat de rechtbank geen reden heeft om te twijfelen aan hetgeen de verbalisanten in het proces-verbaal van aanhouding hebben gerelateerd en hetgeen zij daarna bij de rechter-commissaris hebben verklaard. Evenmin heeft de rechtbank twijfels over de betrouwbaarheid van de herkenning van verdachte. Daar komt bij dat de verklaring van verdachte, waaruit een verontwaardiging over het optreden van de politie blijkt, tot op zekere hoogte ondersteuning biedt voor het relaas van de verbalisanten. De verklaring van verdachte, inhoudende dat hij op dat moment vanuit zijn persoonlijke interesse voor het politiewerk een informatief en analyserend gesprek met ME’ers wilde aanknopen, komt de rechtbank dan ook ongeloofwaardig voor.
Gezien het vorenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de belediging van de verbalisanten [betrokkene 1] , [betrokkene 2] , [betrokkene 3] , [betrokkene 4] en [betrokkene 5] .
3.4.2
Feit 1
Verdachte
Verdachte heeft niet betwist dat hij, op het moment dat de verbalisanten [betrokkene 1] , [betrokkene 2] , [betrokkene 3] , [betrokkene 4] en [betrokkene 5] de Haagse Markt op kwamen, naar zijn auto, een Volkswagen Golf met kenteken [kenteken] , is gerend, is ingestapt en achteruit is weggereden. Vervolgens is hij om enkele marktkramen heen gereden, om vervolgens weer in de richting van de ME’ers te gaan. [8] Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij dit op het rechte stuk deed met een snelheid van 30 a 40 km/u. [9]
Beelden
De rechtbank heeft op de camerabeelden die ter terechtzitting zijn getoond, waargenomen dat, wanneer de verbalisanten de Haagse Markt op gaan, het geluid van een snel accelererende auto en vervolgens piepende banden zijn te horen. [10]
Verbalisanten
Volgens het proces-verbaal van aanhouding is verdachte vervolgens met hoge snelheid op de ME-ers ingereden, waarbij hij oproepen en signalen om te stoppen heeft genegeerd. [betrokkene 4] heeft hierbij overwogen zijn vuurwapen te trekken. Meerdere ME-ers, die in de rijrichting van verdachte stonden, zijn opzij gesprongen om een aanrijding te voorkomen. [11]
Bij de rechter-commissaris hebben de betrokken verbalisanten de inhoud van het proces-verbaal van aanhouding grotendeels bevestigd.
[betrokkene 2] heeft verklaard dat hij achter verdachte aan liep, hem in de ogen aankeek en zei dat hij was aangehouden. Verdachte stapte echter in zijn auto, bleef [betrokkene 2] aankijken en reed vol gas en met hoge toeren achteruit. Vervolgens hoorde hij dat verdachte vol gas en met oplopend toerental via een ander pad weer in zijn richting en die van zijn collega’s reed. [12]
[betrokkene 3] heeft verklaard dat verdachte de bocht om kwam en hem op een meter afstand passeerde. [13]
[betrokkene 4] heeft verklaard dat verdachte “vol” en met een zwaar geluid van de motor op zijn collega’s en hem afreed. Hij was echt bang op dat moment, hij vreesde voor zijn leven. [betrokkene 4] overwoog op dat moment zijn vuurwapen te trekken. Zijn collega’s en hij zijn uiteindelijk opzij gestapt om een aanrijding te voorkomen. [14]
[betrokkene 1] heeft verklaard dat hij een hard accelererende auto hoorde, dat hij de auto van verdachte met hoge snelheid aan zag komen, dat verdachte stoptekens negeerde en door bleef rijden en dat twee collega’s, namelijk [betrokkene 4] en [betrokkene 5] , moesten wegspringen. [15]
Fotograaf
[getuige] , fotograaf bij de nieuwswebsite [website] , heeft verklaard dat de auto van de man (de rechtbank begrijpt: verdachte) reed in de richting van de politie. [getuige] had de indruk van het inrijden op de politie. De ME-ers deden, net als [getuige] zelf, een stap naar achter. Er waren agenten die schrokken en opzij sprongen om de auto te ontwijken. [16]
Conclusie
Ook ten aanzien van dit feit heeft te gelden dat de rechtbank geen reden heeft om te twijfelen aan hetgeen de verbalisanten in het proces-verbaal van aanhouding hebben gerelateerd en hetgeen zij daarna bij de rechter-commissaris hebben verklaard. De rechtbank heeft daarbij in aanmerking genomen dat het door de verbalisanten beschreven scenario wordt ondersteund door een buitenstaander, namelijk een fotograaf, die heeft verklaard dat hij de indruk had dat de auto op de politie inreed. Tegen deze achtergrond acht de rechtbank de verklaring van verdachte, inhoudende dat hij enkel is teruggereden om een willekeurige ME’er te vragen wie hem zojuist had aangesproken, ongeloofwaardig. Aan de geloofwaardigheid van zijn verklaring doet bovendien af dat verdachte ter terechtzitting heeft gezegd dat hij slechts enkele seconden daarvoor nog doodsbang was en was weggereden om de verbalisanten niet voor de voeten te lopen.
Gelet hierop stelt de rechtbank op basis van de bewijsmiddelen vast dat verdachte met zijn auto met relatief hoge snelheid en een hoog toerental op meerdere verbalisanten is ingereden.
De rechtbank is evenwel met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat het primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kan worden, zodat verdachte daarvan moet worden vrijgesproken. Zij overweegt daartoe dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte boos opzet had om de verbalisanten zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. Evenmin zijn voldoende aanknopingspunten voorhanden om aan te nemen dat er een aanmerkelijke kans was dat één of meer verbalisanten door toedoen van verdachte zwaar lichamelijk letsel hadden kunnen oplopen.
Wel is de rechtbank van oordeel dat uit de bovenvermelde, met voetnoten aangehaalde bewijsmiddelen blijkt dat verdachte dusdanig heeft gereden dat bij verbalisanten [betrokkene 3] , [betrokkene 4] en [betrokkene 5] de redelijke vrees kon ontstaan dat zij zwaar lichamelijk letsel zouden kunnen oplopen. Verdachte heeft zich aldus schuldig gemaakt aan de bedreiging van de verbalisanten, [betrokkene 3] , [betrokkene 4] en [betrokkene 5] , en wel met zwaar lichamelijk letsel (feit 1 subsidiair).
3.4.3
Feit 3
Anders dan de officier van justitie acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan wederspannigheid, zodat verdachte daarvan moet worden vrijgesproken.
Weliswaar kan op basis van de processtukken en de op de terechtzitting getoonde camerabeelden worden vastgesteld dat verdachte zich in tegengestelde richting heeft bewogen toen de verbalisanten hem uit zijn auto wilden trekken, maar gezien de heftigheid van de aanhouding en het feit dat de verbalisanten kort daarvoor de ruiten van de auto hadden ingeslagen, valt niet uit te sluiten dat bij verdachte sprake was van een schrikreactie en dat zijn opzet aldus niet was gericht op het plegen van verzet. Verdachte krijgt in dit geval het voordeel van de twijfel.
Verder heeft de rechtbank op de camerabeelden geen andere bewegingen van verdachte geconstateerd – noch in de auto noch op straat – die van dien aard zijn dat zondermeer kan worden gesproken van wederspannigheid.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat verdachte:
ten aanzien van feit 1 subsidiair:
op 29 juni 2015 te ’s-Gravenhage [betrokkene 3] (hoofdagent van politie Eenheid Den Haag) en [betrokkene 4] (brigadier van politie Eenheid Den Haag) en [betrokkene 5] (hoofdagent van politie Eenheid Den Haag) heeft bedreigd met zware mishandeling, immers is verdachte opzettelijk dreigend met een auto (Volkswagen Golf, [kenteken] ) met meer dan geringe snelheid, op die [betrokkene 3] en [betrokkene 4] en [betrokkene 5] ingereden;
ten aanzien van feit 2:
op 29 juni 2015 te ’s-Gravenhage opzettelijk meerdere ambtenaren, te weten [betrokkene 1] (hoofdagent van politie Eenheid Den Haag) en [betrokkene 2] (hoofdagent van politie Eenheid Den Haag) en [betrokkene 3] (hoofdagent van politie Eenheid Den Haag) en [betrokkene 4] (brigadier van politie Eenheid Den Haag) en [betrokkene 5] (hoofdagent van politie Eenheid Den Haag), gedurende de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hen de woorden toe te voegen: "kankerlijers" en "kankermoordernaars" en "kankernederlanders".

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
ten aanzien van feit 1 subsidiair:
bedreiging met zware mishandeling;
ten aanzien van feit 2:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de onder 1 subsidiair, 2 en 3 ten laste gelegde feiten wordt veroordeeld tot een taakstraf van 240 uur, subsidiair 120 dagen vervangende hechtenis, en een gevangenisstraf van 91 dagen waarvan 90 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar met aftrek van de tijd die verdachte reeds in verzekering heeft doorgebracht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft – gezien zijn verzoek tot integrale vrijspraak – geen strafmaatverweer gevoerd.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straffen zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van de feiten
Het overlijden van [slachtoffer] na zijn aanhouding door de politie heeft veel onrust veroorzaakt in de samenleving. Kort na zijn overlijden is er via social media, waaronder Facebook en Twitter, opgeroepen tot het houden van verschillende demonstraties in het land, waaronder ook bij politiebureau De Heemstraat in Den Haag. Aan deze oproep is door honderden mensen gehoor gegeven, waardoor er meerdere avonden achtereen grote demonstraties in de Haagse Schilderswijk hebben plaatsgevonden. Helaas zijn er daarbij ook personen geweest die hierin aanleiding hebben gevonden over te gaan tot geweldpleging en andere misdrijven, hetgeen tot ernstige ongeregeldheden heeft geleid. De ME is ter plaatse gekomen om collega’s bij politiebureau De Heemstraat te ontzetten, te voorkomen dat de menigte het politiebureau konden bestormen en te trachten de rust terug te laten keren in de straat.
Ook verdachte heeft zich op 29 juni 2015 begeven in de nabije omgeving van de De Heemstraat, waar ook ongeregeldheden plaatsvonden. Verdachte heeft vanaf de Haagse Markt meerdere verbalisanten van de ME beledigd, onder meer door hen uit te maken voor “kankermoordenaars”. Hiermee heeft hij de naam en goede eer van de verbalisanten aangetast terwijl zij bezig waren met de uitoefening van hun wettelijke taken. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan bedreiging met zware mishandeling door met zijn auto op verbalisanten in te rijden. Hiermee heeft verdachte de verbalisanten vrees aangejaagd.
Strafverzwarende omstandigheden
In het nadeel van verdachte houdt de rechtbank rekening met het volgende.
Verdachte heeft zich naar de Haagse Markt begeven terwijl hij daar in beginsel niets had te zoeken. Sterker nog, verdachte is door zijn vader gebeld en op de hoogte gesteld van de grimmige sfeer in de Schilderswijk en is daar vervolgens naartoe gereden. Daar heeft hij luidkeels geschreeuwd naar verbalisanten, hetgeen een aanwakkerende werking heeft gehad op omstanders. Hij heeft daarmee bijgedragen aan de verdere escalatie van de rellen en de negatieve impact van de avond op de betrokken verbalisanten. Verder rekent de rechtbank het verdachte in strafverzwarende zin aan dat hij tot op de terechtzitting geen enkele verantwoordelijk heeft genomen en de schuld heeft gelegd bij de verbalisanten die het slachtoffer zijn geworden van zijn strafbare handelen. Meerdere verbalisanten hebben bij de rechter-commissaris verklaard dat het gedrag van verdachte grote indruk heeft gemaakt.
De persoon van verdachte
Over verdachtes persoonlijke omstandigheden is bij de rechtbank bekend dat hij zijn leven voor het overige op orde lijkt te hebben en dat hij niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
De op te leggen straffen
De rechtbank komt tot een lagere strafoplegging dan de officier van justitie heeft gevorderd, omdat verdachte wordt vrijgesproken van wederspannigheid. Alles overwegende en rekening houdende met de straffen die voor soortgelijke feiten plegen te worden opgelegd, acht de rechtbank oplegging van een taakstraf van 180 uur, subsidiair 90 dagen vervangende hechtenis, alsmede een gevangenisstraf van 91 dagen, waarvan 90 dagen voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht, passend en geboden. Het voorwaardelijk strafdeel dient als stok achter de deur om verdachte te weerhouden van het plegen van nieuwe strafbare feiten.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c 22d, 57, 266, 267 en 285 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 primair en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte de onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1 subsidiair:
bedreiging met zware mishandeling;
ten aanzien van feit 2:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd;
verklaart het bewezenverklaarde en verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte tot
een taakstraf voor de tijd van
180 (honderdtachtig) uren;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de tijd van
90 (negentig) dagen;
veroordeelt voorts verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
91 (één-en-negentig) dagen;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot
90 (negentig) dagen, niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat veroordeelde:
- zich voor het einde van de hierbij op twee jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.P. Pereira Horta, voorzitter,
mr. C.F. Mewe, rechter,
mr. S.M. Krans, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. S.N. Mentrop-Huliselan, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 20 april 2016.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL2015-194582, van de politie eenheid Den Haag, district Zoetermeer-Leidschendam/Voorburg, basisteam Leidschendam-Voorburg (niet-doorgenummerd).
2.Proces-verbaal van aanhouding.
3.Proces-verbaal van verhoor getuige [betrokkene 4] , opgemaakt en ondertekend door de rechter-commissaris, punt 12.
4.Proces-verbaal van verhoor getuige [betrokkene 2] , opgemaakt en ondertekend door de rechter-commissaris, punt 17.
5.Proces-verbaal van verhoor getuige [betrokkene 5] , opgemaakt en ondertekend door de rechter-commissaris, punt 18.
6.Proces-verbaal van verhoor verdachte, blad 5, vierde alinea.
7.Eigen verklaring van verdachte ter terechtzitting van 6 april 2016.
8.Proces-verbaal van aanhouding; eigen verklaring van verdachte ter terechtzitting van 6 april 2016.
9.Eigen verklaring van verdachte ter terechtzitting van 6 april 2016.
10.Eigen waarneming van de rechtbank ter terechtzitting van 6 april 2016.
11.Proces-verbaal van aanhouding.
12.Proces-verbaal van verhoor getuige [betrokkene 2] , opgemaakt en ondertekend door de rechter-commissaris, punten 25, 26, 28 en 29.
13.Proces-verbaal van verhoor getuige [betrokkene 3] , opgemaakt en ondertekend door de rechter-commissaris, punt 26.
14.Proces-verbaal van verhoor getuige [betrokkene 4] , opgemaakt en ondertekend door de rechter-commissaris, punten 18, 19 en 20.
15.Proces-verbaal van verhoor getuige [betrokkene 1] , opgemaakt en ondertekend door de rechter-commissaris, punten 38 en 39.
16.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , opgemaakt en ondertekend door de rechter-commissaris, punten 13, 15, 22 en 32.