Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.de naamloze vennootschap AEGON SCHADEVERZEKERING N.V.,
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
- de dagvaarding van 8 april 2015, met zes producties,
- de conclusie van antwoord, met vier producties,
- het vonnis van deze rechtbank van 24 februari 2016, waarbij een comparitie van partijen is gelast,
- het proces-verbaal van comparitie van 26 november 2015 met de daarin genoemde stukken,
2.De feiten
‘De bestuurder van de snorfiets kwam ongeveer 10 meter voor de Chrysler ten val. De oorzaak hiervan kan zijn dat hij schrok van de naar voren komende Chrysler en of in combinatie met geen goede voertuigbeheersing. De voorrem van de snorfiets is enorm goed (schijfrem). Bij abrupt en flink remmen blokkeert het voorwiel snel; met een stuurbeweging kan je dan onderuit gaan. De wegbreedte was 5,40 meter, de bestuurder van de Chrysler zag de snorfietser vallen en stopte. Er bleef een afstand van 2,40 meter voor de snorfietser om voor de Chrysler langs te rijden. De Chrysler werd niet geraakt door de snorfiets.’2.3. Partijen en ooggetuigen hebben over het ongeval onder meer het volgende verklaard.
‘Bij het verlaten van het parkeervak en het oprijden van de weg zag ik dat er een snorfiets aankwam rijden. (…) Ik bracht mijn voertuig hiervoor tot stilstand op de weg. Mijn voertuig stond voor de helft op de weg waardoor en nog voldoende ruimte was voor de snorfiets om mij te passeren. Ik zag dat de snorfiets schrok en een uitwijk manoeuvre trachtte te maken. ik zag dat enkele meters voor mijn voertuig de snorfietser samen met de snorfiets ten val kwam. Ik zag dat de snorfiets samen met de bestuurder op de grond tot stilstand kwam. Er is tussen de snorfiets en mijn voertuig geen contact geweest, wij hebben elkaar dus niet geraakt. Wel is mijn voertuig nog een stukje doorgerold nadat de snorfiets ten val kwam. Dit kwam doordat mijn voertuig nog in zijn D “automaat, Drive” stond en ik door de schrik mijn voet van de rem haalde. Ik heb de snorfiets niet geraakt doordat mijn voertuig nog een stukje naar voren rolde.’2.3.2. [A] , in het proces-verbaal verhoor getuige d.d. 2 juni 2013:
‘Ik zag dat er een grijskleurige taxi een parkeervak uit wilde rijden. Op het moment dat de taxi het parkeervak verliet en voor de helft op de weg stond bracht hij zijn voortuig tot stilstand. Dit deed hij volgens mij omdat er een bromfiets aankwam (…). Blijkbaar schrok de bestuurder van de bromfiets dat de taxi de weg opreed. De bromfietser maakt waarschijnlijk een uitwijkmanoeuvre en kwam daarbij ten val samen met zijn bromfiets.’2.3.3. [eiser] , in het proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 juni 2013:
‘Ik heb een eetcafé ‘ [eetcafe] ’ aan de [adres] te [plaats] . Aldaar vertrok ik, vanaf bovengenoemde locatie, op een snorfiets die ik van een kennis had geleend. (…) Ik reed met de snorfiets over de Bergblauwstraat in de richting van de Vriesgroenstraat. Ik zag dat er op de Bergblauwstraat een personenauto, voor mij aan de linkerzijde, het parkeervak verliet en de weg opreed. In mijn beleving kwam de personenauto zodanig snel de weg oprijden dat ik moest stoppen om de personenauto te ontwijken. De personenauto stond wel tijdig stil. Er is tussen mij en de personenauto geen contact geweest. Ik reed met een snelheid van ongeveer 20 km per uur op dat moment. Ik kneep hard in mijn remmen om te stoppen en dus een aanrijding te voorkomen. Doordat ik zo hard remde blokkeerde blijkbaar mijn wielen waardoor ik met de snorfiets onderuit ging. Ik kwam ten val en heb hierbij mijn been gebroken, tevens bleek later in het ziekenhuis dat mijn arm en een rip ook gebroken waren. De doorgang die ik had, toen de personenauto stopte, was ongeveer 100 centimeter.’2.3.4. [C] (hierna: mevrouw [C] ), in de getuigenverklaring bij een aanrijding d.d. 28 juni 2013:
‘De auto met kenteken [kentekennummer] stond ± 15 sec. sti(l, toevoeging rechtbank) op de weg. Hierna zag ik van links een brommer komen aanrijden. Nog voordat hij bij de auto was, zag ik hem slingeren op (…) weg en even later viel de bromfietser en gleed uit tot voor de auto. Hierbij is geen enkel contact geweest tussen de twee voertuige(n, toevoeging rechtbank).’2.3.5. [D] , in de getuigenverklaring bij een aanrijding d.d. 28 juni 2013:
‘(…) dat er al slingerend een bromfiets kwam aanrijden van links. Even later kwam hij ten val, zonder dat hierbij sprake was van contact tussen crysler en de bromfiets. Op het moment dat ik de bromfiets aan kwam zag rijd stond de crysler al op stilstand dit waarschijnlijk om de bestuurder van de bromfiets te laten passer(en, toevoeging rechtbank) en ongeveer 10 à 12 sec later kwam hij ten val.’
‘Ik zag op 02-06-13 een man op een bromfiets rijden. Hij reed ongeveer met een snelheid van ± 30 km. Ik zag dat hij op een gegeven slingerde en van de bromfiets afviel. Het was een eenzijdig ongeluk (…) Hiermee bedoel ik dat de grijze crysler niet de oorzaak was van het ongeluk, want hij st(ond, toevoeging rechtbank) stil en naar mijn ziens was er vee(l, toevoeging rechtbank) doorgang.’2.3.7. [gedaagde sub 2] , in zijn antwoorden op de door Aegon bij brief van 28 augustus 2013 gestelde (nadere) vragen:
‘Nee ik ben niet stil gaan staan toen ik de bromfiets zag aankomen, maar ik stond al stil toen ik de bromfiets de straat in zag rijden.’
‘Vanaf het begin van de straat tot aan de plek van het ongeluk is geen 15 parkeerplaatsen (…) maar is ongeveer 30 parkeerplaatsen. Dit is geen antwoord op de vraag maar om duidelijkheid te scheppen over het aantal parkeerplaatsen dat aanwezig is. Dit betekent dat je met een snelheid van een normale bromfiets er plus minus 15 seconden over doet. Daarvan uitgaand heb ik ongeveer 15 seconden stilgestaan nadat ik de brommer de straat in zag rijden.’2.3.8. Mevrouw [C] , in haar antwoorden op de door Aegon bij brief van 28 augustus 2013 gestelde (nadere) vragen:
‘Ik zag de bromfietser in het begin van de straat en op dat moment stond de auto al stil. Het is moeilijk om een schatting te maken van hoeveel seconden het duurde van iets wat je niet ziet aankomen. Maar als je het achteraf in laat werken op jezelf hoeveel tijd en doorgang er voor de bromfiets was, kan ik zeggen dat er naar mijn mening ongeveer 13 tot 15 seconden tijd is geweest tot de ongeluk is gebeurd. ’2.3.9. [F] , in de getuigenverklaring van 30 augustus 2013:
‘bestuurder van de scooter schrok toen de bestuurder van de auto plotseling vanuit uit het parkeervak reedt, waardoor hij de scooter (de scooter bestuurder) op ze rem drukte en viel. (…) Naar mijn mening heeft de bestuurder van de auto niet goed gekeken of hij de gelegenheid had om uit te parkeren, en daarbij reedt hij te snel uit het parkeervak. (…) Het uitzicht van de scooter bestuurder was vrij. De auto bestuurder had de scooter zien aankomen als hij wat rustiger uit het parkeervak reedt.’2.3.10. [G] , in de getuigenverklaring van 30 augustus 2013:
‘Ik zag de scooter (…) uitwijken toen er plotseling een auto uitparkeerde. (…) auto heeft de scooter geen voorrang verleend, hij reed te snel vooruit. (…) als de auto voorzichtig uit het parkeervak was gereden had hij de scooter aan zien komen.’2.3.11. [H] , in de getuigenverklaring van 30 augustus 2013:
‘De scooter schrok toen de auto plotseling uitparkeerde. (…) uitzicht was prima, als de auto rustig uit zou parkeren had hij de scooter aan zien komen.’2.4. De onder 2.3.4. tot en met 2.3.6. genoemde getuigenverklaringen zijn opgesteld op verzoek van Merkelbag Adviesgroep, een - naar de rechtbank aanneemt - door [gedaagde sub 2] ingeschakelde verzekeringstussenpersoon. De onder 2.3.9. tot en met 2.3.11. genoemde getuigenverklaringen zijn opgesteld op verzoek van het door [eiser] ingeschakelde expertisebureau de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Expertise- en schaderegelingsbureau Tijbout B.V. (hierna: Tijbout).
‘Uit het politierapport blijkt dat beide partijen aansprakelijk zijn voor de val van uw cliënt. Ik neem hierover nog geen concreet standpunt in. (…) We hebben afgesproken dat u bij uw cliënt informeert naar zijn klachten en huidige beperkingen. Afhankelijk hiervan kunnen we een pragmatische regeling proberen te treffen. Als dit niet wenselijk is zullen we een schaderegelaar inschakelen en ons standpunt mededelen over de aansprakelijkheid.’
‘Client kan zijn werkzaamheden als pizza bakker niet meer doen, hij is een zelfstandige en explodeert een Snackbar & Bar.’
‘Ik schakel Andriessen Expertise in (…) Wij erkennen 50% aansprakelijkheid.’[Z] :
‘Client is met de schuldverdeling van 50% niet eens. Hij is van mening dat de totale schuld van deze ongeval bij u verzekerde ligt.’
‘Betrokkene zei dat hij, anders dan waarvan Aegon uitgaat, te weinig ruimte had om te passeren. Hij kon dan ook niet anders dan (stevig) remmen. De chauffeur zou de taxi, direct nadat betrokkene was gevallen, naar achteren hebben gereden. (…) Met de belangenbehartiger kwam ik overeen dat ik u adviseer een voorschot van € 10.000,-- (…).’2.10. Aegon heeft - uitgaande van 50% eigen schuld van [eiser] - in totaal € 15.000 aan voorschotten betaald aan [eiser] .”
“4.3. Alle omstandigheden van het geval afwegende is de rechtbank - met Aegon - van oordeel dat de val van [eiser] met de snorfiets en daarmee de schade mede te wijten is aan eigen fouten en gedragingen van [eiser] en aldus sprake is van eigen schuld in de zin van artikel 6:101 lid 1 BW. Dit staat aan de door [eiser] voorgestane volledige toerekening van de schade aan [gedaagde sub 2] /Aegon in de weg. Ingeval van eigen schuld wordt de schade over de benadeelde ( [eiser] ) en de aansprakelijke partij ( [gedaagde sub 2] /Aegon) verdeeld in evenredigheid met de mate waarin de aan ieder toe te rekenen omstandigheden tot de schade hebben bijgedragen. De rechtbank acht de volgende omstandigheden en wederzijdse gedragingen van belang voor de schuldverdeling.
Schuldverdeling4.7. Het voorgaande brengt de rechtbank ertoe de mate waarin de aan [eiser] en [gedaagde sub 2] toe te rekenen omstandigheden hebben bijgedragen aan het ontstaan van het ongeval vast te stellen op 65% voor [eiser] en 35% voor [gedaagde sub 2] (Aegon).”
“4.8. Vervolgens ligt de vraag voor of, wegens de ernst van de gemaakte fouten en/of andere omstandigheden van het geval, het toepassen van een billijkheidscorrectie gerechtvaardigd is. De rechtbank is van oordeel dat deze vraag bevestigend dient te worden beantwoord. Daarbij slaat de rechtbank acht op de ernst van het door de aanrijding ontstane letsel en de als gevolg daarvan bestaande beperkingen. Hiertoe verwijst de rechtbank naar het door [eiser] overgelegde rapport van [X] , waarin informatie over het door [eiser] opgelopen letsel is opgenomen. Voorts vermeldt dit rapport dat [eiser] sinds het ongeval arbeidsongeschikt is en voor de werkzaamheden in en aan zijn woning, afhankelijk van de aard daarvan, een beroep moet doen op de hulp van anderen.
De auto stond op het moment van het ongeval in zijn D en is nadat de snorfietser ten val was gekomen nog een stukje naar voren gereden omdat ik wilde uitstappen. Aan de linkerkant van mijn auto was nog één of twee parkeerplaatsen en aan de rechterkant van mijn auto waren het er ongeveer 30.”
3.Het geschil
4.De beoordeling
- de snorfietser lag links van de auto van [gedaagde sub 2] , op een afstand van drie a vier meter, maximaal vijf meter;
(zag)vallen en stopte”, zoals dat in het Mutatierapport als verklaring van [gedaagde sub 2] , als verdachte, is opgenomen. De nieuwe feiten die zijn gebleken uit de getuigenverklaring van [gedaagde sub 2] , waaraan de rechtbank meer gewicht toekent dan aan zijn verklaring als verdachte, in samenhang bezien met alle stukken van het geding, brengen de rechtbank - kort gezegd - tot een gewijzigd beeld van de toedracht van het ongeval. Anders dan feitelijk ten grondslag heeft gelegen aan de beschikking in het deelgeschil, is de rechtbank tot de overtuiging gekomen dat geen sprake is geweest van een situatie waarin [gedaagde sub 2] [eiser] de straat heeft in zien rijden, hij al stil heeft gestaan vóór de val van [eiser] en hij die val heeft gezien, maar van een situatie waarin [gedaagde sub 2] aan [eiser] geen voorrang heeft verleend, [gedaagde sub 2] [eiser] pas heeft gezien nadát hij was gevallen en [eiser] zich na de val op kortere afstand van de auto heeft bevonden, dan de deelgeschillenrechter in de beschikking in het deelgeschil heeft aangenomen. Hieruit volgt dat de beschikking van de rechtbank in het deelgeschil, die mede gebaseerd is op het Mutatierapport en specifiek op de omstandigheid dat daarin vermeld is dat [gedaagde sub 2] bij het aan zien komen rijden en zien vallen van [eiser] is gestopt, op een onjuiste feitelijke grondslag berust.