ECLI:NL:RBDHA:2016:4158
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op basis van ongeloofwaardige homoseksuele geaardheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 januari 2016 uitspraak gedaan in het beroep van een Nigeriaanse asielzoeker die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De aanvraag werd afgewezen door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, die de gestelde homoseksuele geaardheid van de eiser ongeloofwaardig achtte. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris op goede gronden had geconcludeerd dat de asielaanvraag kennelijk ongegrond was, omdat de eiser inconsequente en tegenstrijdige verklaringen had afgelegd over zijn seksuele geaardheid en de problemen die hij zou hebben ondervonden in Nigeria. De rechtbank stelde vast dat de eiser tijdens zijn verblijf in Spanje, waar hij zich in een vrij land bevond, geen openlijke uiting had gegeven aan zijn homoseksualiteit, wat de geloofwaardigheid van zijn relaas ondermijnde. De rechtbank verwierp ook het beroep op artikel 3 van het EVRM, omdat de eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij een reëel risico liep op vervolging in Nigeria. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af.