ECLI:NL:RBDHA:2016:4131

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 april 2016
Publicatiedatum
18 april 2016
Zaaknummer
C/09/503076 / FA RK 16-101
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van het ouderlijk gezag van de vader over de minderjarige en benoeming van een voogd

Op 8 april 2016 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de beëindiging van het ouderlijk gezag van de vader over zijn minderjarige kind. Het verzoek tot beëindiging werd ingediend door de Raad voor de Kinderbescherming, regio Haaglanden en Z-H Noord, en was gebaseerd op de stelling dat de vader niet in staat was om zijn verantwoordelijkheden ten aanzien van het gezag te dragen. De vader had lichamelijke klachten en een druk gezin, waardoor hij belangrijke afspraken en beslissingen over de minderjarige niet kon nakomen. De minderjarige verblijft sinds januari 2015 in een instelling en de moeder is vanwege haar ondercuratelestelling onbevoegd om het gezag uit te oefenen.

Tijdens de zitting op 11 maart 2016 werd het verzoek tot beëindiging van het gezag van de vader behandeld, samen met een verzoek tot uithuisplaatsing van de minderjarige. De vader was niet verschenen, ondanks een behoorlijke oproeping. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vader niet in staat is om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige te dragen, en dat dit in het belang van de minderjarige is. De rechtbank heeft ook overwogen dat de moeder, die zelf onder curatele staat, niet in staat is om het gezag uit te oefenen.

De rechtbank heeft uiteindelijk besloten het ouderlijk gezag van de vader te beëindigen en de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering te benoemen tot voogd over de minderjarige. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 16-101
Zaaknummer: C/09/503076
Datum beschikking: 8 april 2016

Beëindiging gezag

Beschikking op het op 7 januari 2016 ingekomen verzoek van:

de Raad voor de Kinderbescherming, regio Haaglanden en Z-H Noord,

hierna: de raad.
Als belanghebbenden worden aangemerkt:

[de vader] ,

de vader,
wonende te [woonplaats] ,
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
de beoogd voogdes,
alsmede

[de moeder] ,

de moeder,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. A.F. Mandos.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift.
Op 11 maart 2016 heeft ter terechtzitting van deze rechtbank een
gecombineerde behandelingplaatsgevonden van zowel het onderhavige verzoek als het verzoek tot het verlenen van een machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp (C/09/493483, JE RK 15-1466) op welk verzoek bij afzonderlijke beschikking d.d. 11 maart 2016 is beslist.
Het verzoek tot ontheffing van de vader uit het ouderlijk gezag is behandeld door
mr. C.G. Meeder als rechter-commissaris.
Ter terechtzitting zijn verschenen: [naam] namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de raad), de minderjarige met zijn advocaat mr. L. van Dijk, de moeder, vergezeld van [naam] werkzaam bij [naam instelling] , met haar advocaat, en
[naam] namens de gecertificeerde instelling.
De vader is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.

Verzoek en verweer

De raad verzoekt het gezag van de vader over na te melden minderjarige te beëindigen en instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering te benoemen tot voogd over de minderjarige.
De moeder voert verweer tegen het verzoek, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.

Feiten

- De moeder en de vader zijn de ouders van het volgende thans nog minderjarige kind:
- [de minderjarige] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] .
- De vader oefent alleen het gezag over de minderjarige uit.
- De moeder is vanwege haar ondercuratelestelling onbevoegd in de uitoefening van het gezag.
- Sinds januari 2015 verblijft de minderjarige in [naam instelling] te [plaats] .
- Bij beschikking d.d. 8 september 2015 van deze rechtbank is de ondertoezichtstelling van de minderjarige, met ingang van 18 september 2015 verlengd, zulks tot 18 september 2016. Daarbij is een machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp verleend, zulks met ingang van 18 september 2015 tot 18 maart 2015.
- Bij beschikking d.d. 11 maart 2016 van deze rechtbank is de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp verleend van 18 maart 2016 tot 18 september 2016.

Beoordeling

Aan het verzoek is ten grondslag gelegd dat de vader niet in staat is om zijn verantwoordelijkheid ten aanzien van het gezag nog langer te dragen. De vader heeft lichamelijke klachten en een druk gezin waardoor hij het bij belangrijke afspraken en bij te nemen beslissingen over de minderjarige laat afweten. Sinds januari 2015 lukt het de jeugdbescherming niet meer om het contact met de vader op een goede manier vorm te geven.
De moeder heeft zich tegen het verzoek verweerd en gesteld dat het niet in het belang van de minderjarige en ook niet in haar belang is wanneer het gezag van de vader wordt beëindigd. Immers, nu de moeder vanwege haar ondercuratelestelling onbevoegd is tot uitoefening van haar gezag heeft zij bij officiële instanties geen ingang. Nu de vader zich op generlei wijze met de opvoeding en verzorging van de minderjarige bezighoudt, is juist de moeder feitelijk degene op wier schouders, naast de gecertificeerde instelling, de taak van verzorging van de minderjarige rust. Bij een beëindiging van het gezag van de vader zal de moeder haar functie in die zin verliezen, aldus de moeder.
De minderjarige heeft ter terechtzitting bepleit het verzoek af te wijzen, danwel bij toewijzing het gezag aan zijn moeder, danwel zijn grootouders toe te kennen.
De rechtbank overweegt dat zij op grond van artikel 1:266 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) het gezag van een ouder kan beëindigen, indien
a. een minderjarige zodanig opgroeit dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, en de ouder niet in staat is de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, bedoeld in artikel 1:247 lid 2 BW te dragen binnen een voor de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, of
b. de ouder het gezag misbruikt.
De rechtbank is van oordeel dat aan het criterium van artikel 1:266 lid 1 onder a BW is voldaan. Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter terechtzitting is gebleken dat de vader niet in staat is om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding te dragen. Dit wordt niet anders doordat de vader kennelijk sinds december 2015 weer enige toenadering tot [de minderjarige] heeft gezocht. Onbestreden, en ook door de moeder bevestigd, is immers dat de vader het gezag niet wenst uit te oefenen. De rechtbank zal het verzoek tot beëindiging van het gezag van de vader toewijzen.
Aangezien de beëindiging van het gezag van de vader ertoe zal leiden dat een gezagsvoorziening over de minderjarige komt te ontbreken, dient de rechtbank op grond van artikel 1:275 lid 1 BW een voogd over hem te benoemen. In dat verband overweegt de rechtbank als volgt. De minderjarige is een kwetsbaar kind en is gediagnosticeerd met onder andere lichte zwakzinnigheid, PTSS, ODD en gedragsproblemen waardoor de begeleiding van de minderjarige complex is. De beoogd voogd is een zeer ervaren professionele instelling die in overleg met alle betrokkenen de juiste beslissingen voor de minderjarige kan nemen, zulks zonder dat dit druk legt op de onderlinge band tussen de minderjarige en zijn familie, in het bijzonder zijn grootouders. De rechtbank voegt hier aan toe dat reeds het gegeven dat de moeder onder curatele staat aan toekenning van het gezag aan haar in de weg staat, en dat de complexe problematiek (met agressie) voogdij door de grootouders onwenselijk maakt.
De William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering heeft ter terechtzitting en schriftelijk zich bereid verklaard de voogdij over de minderjarige te aanvaarden.

Beslissing

De rechtbank:
beëindigt het ouderlijk gezag van de vader, [de vader] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , over de minderjarige:
- [de minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ;
benoemt tot voogd over voormelde minderjarige:
de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering te Amsterdam, met de uitoefening van het ouderlijk gezag over voormelde minderjarige;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gegeven door mrs. J.C. Sluymer, S.M. Borkent en C.G. Meeder, kinderrechters, bijgestaan door V. van den Hoed-Koreneef als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 april 2016.