Op 4 februari 2016 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met een medeverdachte een diefstal met bedreiging met geweld heeft gepleegd. De feiten vonden plaats op 28 september 2015, toen de verdachte en zijn medeverdachte een pizzakoerier beroofden. Ze hadden vooraf een nepbestelling geplaatst en waren gewapend met een mes. Tijdens de beroving hebben ze het slachtoffer bedreigd en met het mes in zijn zij geprikt, waarna ze een geldbedrag van ongeveer 140 euro hebben gestolen. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan diefstal met bedreiging met geweld en heeft de tenlastelegging onder A verworpen, omdat deze niet wettig en overtuigend bewezen kon worden. De verdachte heeft bekend en de rechtbank heeft de verklaring van het slachtoffer en het proces-verbaal van aangifte als bewijs gebruikt. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht bij de reclassering en elektronisch toezicht. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot schadevergoeding aan het slachtoffer van € 1.042,15, bestaande uit materiële en immateriële schade. De rechtbank heeft de ernst van het delict en de gevolgen voor het slachtoffer in haar overwegingen meegenomen.