Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.Bewijsoverwegingen
waar is je portemonnee?”. [slachtoffer 2] heeft hierop zijn portemonnee gepakt en opengeklapt, waarop een van de mannen een bedrag van € 140,- uit de portemonnee heeft gepakt. Beide mannen zijn hierna weggerend in de richting van de Surinamestraat. [2] De [medeverdachte] heeft verklaard dat hij en de verdachte de straatroof hebben gepleegd. Het idee had hij eerder met de verdachte bedacht. Zij hebben rond 21:00 uur weer afgesproken en hebben vervolgens een valse bestelling geplaatst via Thuisbezorgd.nl bij [bedrijf] . Terwijl zij op de koerier aan het wachten waren hebben zij afgesproken dat [medeverdachte] het woord zou voeren. De verdachte had het mes en [medeverdachte] heeft het geld gepakt. Ze droegen beiden een sjaal voor het gezicht. Ze hebben het geld gedeeld. [3]
Als erow iets vraagt over die [slachtoffer ] , zeg ik weet van niets. Maar dat die kenteken kk toevallig is, Dat je weet, Niet bekennen ofzo, Tgn niemand zeggen”. [5] Hieruit leidt de rechtbank af dat de verdachte gedetailleerd wist van de beroving en van de betrokkenheid van [medeverdachte] hierbij.
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van de verdachte
6.De strafoplegging
7.De vordering van de benadeelde partij
8.De toepasselijke wetsartikelen
9.De beslissing
3 (DRIE) MAANDEN, niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde: