ECLI:NL:RBDHA:2016:3740
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering van een uitkering op grond van de Wet WIA na beoordeling van arbeidsongeschiktheid en medische beperkingen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 april 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over de weigering van een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Eiseres, die sinds 20 mei 2013 uitgevallen was met gezondheidsklachten, had op 10 februari 2015 een uitkering aangevraagd, maar deze was door het Uwv geweigerd. Het primaire besluit van 31 maart 2015 en het bestreden besluit van 5 oktober 2015, waarin het bezwaar van eiseres ongegrond werd verklaard, leidden tot het beroep bij de rechtbank.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzekeringsarts en de verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b) de medische situatie van eiseres zorgvuldig hebben beoordeeld. Eiseres had onder andere te maken met Hyperacusis, burn-out en andere klachten die haar werkvermogen beïnvloedden. De rechtbank oordeelde dat de verzekeringsarts b&b de beperkingen van eiseres correct had vastgelegd in de functionele mogelijkhedenlijst (FML) en dat de door het Uwv geselecteerde functies voor eiseres passend waren. De rechtbank concludeerde dat het verlies aan verdiencapaciteit van 29,53% niet voldeed aan de criteria voor een WIA-uitkering, aangezien dit onder de 35% lag.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige medische beoordeling en de objectivering van beperkingen in het kader van arbeidsongeschiktheid.