In deze zaak heeft eiseres, een onderneming, beroep ingesteld tegen de naheffingsaanslag omzetbelasting die door verweerder, de inspecteur van de Belastingdienst, op 24 december 2013 is opgelegd. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar verweerder heeft niet tijdig op het bezwaar beslist. Eiseres heeft op 30 december 2013 bezwaar gemaakt en dit bezwaar op 4 februari 2014 gemotiveerd. Na een aantal correspondenties tussen partijen, waarbij verweerder vragen heeft gesteld en eiseres deze heeft beantwoord, heeft eiseres verweerder in gebreke gesteld op 9 juni 2015. Verweerder heeft erkend dat hij niet tijdig op het bezwaar heeft beslist, maar stelde dat er gegronde redenen waren voor de vertraging. De rechtbank heeft geoordeeld dat verweerder in verzuim is en dat er geen reden is om het doen van uitspraak op bezwaar verder uit te stellen. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en verweerder gelast om binnen twee weken na de uitspraak uitspraak op bezwaar te doen, onder verbeurte van een dwangsom van € 1.000 voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 496 en moet het betaalde griffierecht van € 331 aan eiseres worden vergoed.