In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over de verlenging van een verbetertraject voor een ambtenaar, eiseres, die sinds 1 januari 2004 in dienst is bij de overheid. Eiseres was sinds 1 maart 2010 werkzaam als Senior Beleidsadviseur, maar haar functioneren was in de loop der jaren onvoldoende. De rechtbank behandelt het beroep van eiseres tegen het besluit van het college van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, dat op 2 juli 2014 besloot het verbetertraject met vijf maanden te verlengen. Dit besluit volgde op een eerdere beoordeling waarin eiseres niet voldeed aan de gestelde eisen van haar functie.
De rechtbank constateert dat eiseres, ondanks begeleiding en een verbeterplan, niet op het vereiste niveau functioneerde. De beoordelingen over de jaren 2010 tot 2015 tonen een wisselend beeld, met een goede beoordeling in 2010, maar latere beoordelingen die variëren van normaal tot matig. De rechtbank heeft de processtukken en de verklaringen van de betrokken partijen in overweging genomen, waaronder de gesprekken die eiseres had met haar leidinggevende en de externe coach. Eiseres heeft erkend dat haar werk niet aan de kwaliteitseisen voldeed, maar heeft betwist dat de verlenging van het verbetertraject gerechtvaardigd was.
De rechtbank oordeelt dat het college van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland op goede gronden heeft besloten tot verlenging van het verbetertraject. De rechtbank verklaart het beroep van eiseres ongegrond, omdat er onvoldoende bewijs is dat eiseres de vereiste verbeteringen heeft doorgevoerd. De uitspraak is openbaar gedaan op 1 april 2016, en eiseres kan binnen zes weken hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.