ECLI:NL:RBDHA:2016:3552

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 april 2016
Publicatiedatum
4 april 2016
Zaaknummer
AWB - 15 _ 4840
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van een verbetertraject voor een ambtenaar na onvoldoende functioneren

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over de verlenging van een verbetertraject voor een ambtenaar, eiseres, die sinds 1 januari 2004 in dienst is bij de overheid. Eiseres was sinds 1 maart 2010 werkzaam als Senior Beleidsadviseur, maar haar functioneren was in de loop der jaren onvoldoende. De rechtbank behandelt het beroep van eiseres tegen het besluit van het college van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, dat op 2 juli 2014 besloot het verbetertraject met vijf maanden te verlengen. Dit besluit volgde op een eerdere beoordeling waarin eiseres niet voldeed aan de gestelde eisen van haar functie.

De rechtbank constateert dat eiseres, ondanks begeleiding en een verbeterplan, niet op het vereiste niveau functioneerde. De beoordelingen over de jaren 2010 tot 2015 tonen een wisselend beeld, met een goede beoordeling in 2010, maar latere beoordelingen die variëren van normaal tot matig. De rechtbank heeft de processtukken en de verklaringen van de betrokken partijen in overweging genomen, waaronder de gesprekken die eiseres had met haar leidinggevende en de externe coach. Eiseres heeft erkend dat haar werk niet aan de kwaliteitseisen voldeed, maar heeft betwist dat de verlenging van het verbetertraject gerechtvaardigd was.

De rechtbank oordeelt dat het college van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland op goede gronden heeft besloten tot verlenging van het verbetertraject. De rechtbank verklaart het beroep van eiseres ongegrond, omdat er onvoldoende bewijs is dat eiseres de vereiste verbeteringen heeft doorgevoerd. De uitspraak is openbaar gedaan op 1 april 2016, en eiseres kan binnen zes weken hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 15/4840 AW

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], te [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. J.G.F.M. Hoffmans),
en

het college van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, verweerder

(gemachtigde: mr. M.P. Hofkes).

Procesverloop

Bij besluit van 2 juli 2014 heeft verweerder het verbetertraject per 2 juli 2014 verlengd met vijf maanden.
Bij besluit van 1 juli 2015 heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen dit besluit.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 december 2015.
Eiseres is in persoon verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde.
Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Voorts is verschenen [persoon A], leidinggevende van eiseres.

Overwegingen

1.1
Eiseres, in dienst sinds 1 januari 2004, is met ingang van 1 maart 2010 geplaatst in de functie van Senior Beleidsadviseur bij het bureau Kaderstelling en Controle van de afdeling Financiële en Juridische Zaken. Aan deze functie is schaal 13 verbonden.
1.2
De beoordeling van het functioneren van eiseres over de periode 1 januari 2010 tot 1 januari 2011 was goed.
De beoordelingen over de periode 1 januari 2011 tot 1 januari 2012 en 1 januari 2012 tot 19 december 2012 waren normaal.
De beoordeling over de periode 1 januari 2013 tot 27 november 2013 was matig. Deze beoordeling is onderwerp van geschil in de beroepsprocedure met nummer SGR 15/3013 AW, waarin deze rechtbank heden uitspraak heeft gedaan.
1.3
Eiseres is per 2 december 2013 in het kader van een verbetertraject begeleid door een externe coach. Er is een verbeterplan opgesteld, waarin is vermeld dat het doel is dat eiseres binnen een half jaar op een voldoende niveau functioneert, dat een tussentijdse beoordeling wordt opgemaakt en dat bij een onvoldoende beoordeling ontslag zal volgen wegens ongeschiktheid anders dan wegens ziekte.
De tussentijdse beoordeling over de periode 1 januari 2014 tot 21 mei 2014 was vervolgens matig. Deze beoordeling is onderwerp van geschil in de beroepsprocedure met nummer SGR 15/4833 AW, waarin deze rechtbank heden eveneens uitspraak heeft gedaan.
1.4
Bij besluit van 2 juli 2014 heeft verweerder het verbetertraject per 2 juli 2014 verlengd met vijf maanden, omdat eiseres ondanks het verbetertraject nog steeds niet op een voldoende niveau functioneert. Dit betreft met name de onderdelen
  • het operationeel en functioneel aansturen van haar team;
  • het dragen van eindverantwoordelijkheid voor het behalen van termijnen;
  • het zorgdragen voor de inhoud en de kwaliteit van de specialistische advisering door haar team; en
  • het zelf en zelfstandig leveren van een aanzienlijke bijdrage in de specialistische advisering.
Over vijf maanden wordt een definitieve beoordeling opgemaakt. Indien het samenvattend oordeel niet tenminste voldoende is, volgt ontslag wegens onbekwaamheid of ongeschiktheid anders dan wegens ziekte. In dit besluit is tevens een verbeterplan opgenomen. Dit verbeterplan wordt eenzijdig vastgesteld, omdat eiseres tijdens een gesprek op 28 mei 2014 mondeling heeft aangegeven het op te stellen verbeterplan niet mede te willen/zullen ondertekenen.
1.5
Met eiseres is in het kader van het verlengde verbetertraject een gesprek gevoerd op 14 juli 2014.
Eiseres is per 8 augustus 2014 ziekgemeld.
Bij brief van 11 augustus 2014 heeft zij bezwaar gemaakt tegen het besluit van 2 juli 2014.
Eiseres is op 21 mei 2015 gehoord in het kader van haar bezwaar.
Op 8 juni 2015 heeft de bezwarencommissie verweerder van advies gediend.
Bij besluit van 1 juli 2015 heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft bij brief van 3 juli 2015 beroep ingesteld tegen dit besluit.
2 Eiseres heeft het bestreden besluit gemotiveerd betwist.
3 Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
4 De rechtbank overweegt dat verweerder omtrent eiseres over 2013 een matige beoordeling heeft uitgebracht. Bij uitspraak van heden is het beroep van eiseres tegen deze beoordeling ongegrond verklaard. Derhalve geldt als uitgangspunt dat eiseres in 2013 matig heeft gefunctioneerd. Verweerder heeft eiseres een verbetertraject aangezegd en daartoe op 21 november 2013 een verbeterplan vastgesteld. Eiseres heeft daartegen geen rechtsmiddelen aangewend. De tussentijdse beoordeling over de periode 1 januari 2014 tot 21 mei 2014 is bij uitspraak van heden door de rechtbank om formele redenen herroepen.
Hieruit volgt niet zonder meer dat verlenging van het verbetertraject niet aan de orde zou mogen zijn.
Niet in geschil is dat met eiseres per 2 december 2013 elke twee weken gesprekken zijn gevoerd in het kader van het verbetertraject. Van deze gesprekken zijn verslagen opgemaakt. Tijdens het gesprek op 13 januari 2014 heeft eiseres erkend dat de kwaliteit van door haar opgestelde stukken nog niet van het vereiste niveau is. Tijdens het gesprek op 26 maart 2014 is aan de orde geweest dat de aanpassing van de DT-nota WMO door eiseres van onvoldoende kwaliteit is geweest. De leidinggevende heeft de tekst vanwege een deadline zelf aangepast. Met betrekking tot het opstellen van memo’s en stukken binnen een redelijke termijn, het opleveren van stukken van inhoudelijke en goede kwaliteit en het zelf en zelfstandig stukken opstellen is geconstateerd dat er nog niet of nauwelijks progressie is gezien sinds de start van het verbetertraject. Dit laatste is wederom geconstateerd bij het gesprek op 7 april 2014 en eiseres heeft in dit kader aangegeven dat ze beter kan, maar dat ze nu tegen een blokkade aanloopt. Bij het gesprek op 7 mei 2014 is besproken dat slordigheidsfouten zijn geconstateerd in de memo WMO, dat eiseres zich meer bewust moet zijn van haar verantwoordelijkheid voor haar stukken en projecten en tijdig een ‘plan B’ moet hebben. Wat betreft de competentie ‘plannen en organiseren’ is nog verbetering nodig.
Bij het gesprek op 19 mei 2014 is besproken dat bij eiseres in algemene zin de voortrekkersrol wordt gemist. Het is de taak van eiseres om de lijnen naar de toekomst uit te zetten, waarbij het gaat om ontwikkeling van de producten en werkwijzen en niet zozeer om ontwikkeling van de medewerkers.
Eiseres heeft dit alles niet betwist.
De rechtbank overweegt dat verweerder zich op goede gronden op het standpunt heeft gesteld dat eiseres, ondanks het verbetertraject, nog steeds niet op voldoende niveau heeft gefunctioneerd en dat zij de belangrijkste aspecten van haar functie van coördinator (senior beleidsadviseur) nog steeds niet naar behoren heeft uitgevoerd. Op grond van het vorenstaande kan niet worden gezegd dat het besluit tot verlenging van het verbetertraject geen stand kan houden.
5 Het beroep dient ongegrond te worden verklaard.
6 Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.S.G. Jongeneel, rechter, in aanwezigheid van A.J. van Rossum, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 1 april 2016.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hoger beroepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.