ECLI:NL:RBDHA:2016:3551

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 april 2016
Publicatiedatum
4 april 2016
Zaaknummer
AWB - 15 _ 4835
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van detachering van een ambtenaar in het kader van een verbetertraject

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over de weigering van het college van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland om medewerking te verlenen aan een detachering van eiseres naar de Groenvoorziening Zuid-Holland (GZH). Eiseres, die sinds 1 januari 2004 in dienst is, had een verzoek ingediend voor detachering per 1 september 2014, maar dit verzoek werd op 22 juli 2014 afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de afwijzing van de detachering gerechtvaardigd was, gezien de context van een verbetertraject waarin eiseres zich bevond na een matige beoordeling van haar functioneren. De rechtbank heeft overwogen dat de detachering zou leiden tot opschorting van het verbetertraject, wat niet wenselijk was. Eiseres had eerder een goede beoordeling, maar haar functioneren was in de jaren daarna niet naar behoren, wat leidde tot een verbetertraject. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de redenen van verweerder om de detachering te weigeren, zoals de reorganisatie bij GZH en de onzekere toekomst van een vaste plaatsing, valide waren. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 1 april 2016.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 15/4835 AW

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], te [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. J.G.F.M. Hoffmans),
en

Het college van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, verweerder

(gemachtigde: mr. M.P. Hofkes).

Procesverloop

Bij e-mailbericht van 22 juli 2014 heeft verweerder het verzoek van eiseres om medewerking te verlenen aan een detachering naar de Groenvoorziening Zuid-Holland (GZH) afgewezen.
Bij besluit van 1 juli 2015 heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen dit besluit.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 december 2015.
Eiseres is in persoon verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde.
Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Voorts is verschenen [persoon A], leidinggevende van eiseres.

Overwegingen

1.1
Eiseres, in dienst sinds 1 januari 2004, is met ingang van 1 maart 2010 geplaatst in de functie van Senior Beleidsadviseur bij het bureau Kaderstelling en Controle van de afdeling Financiële en Juridische Zaken. Aan deze functie is schaal 13 verbonden.
1.2
De beoordeling van het functioneren van eiseres over de periode 1 januari 2010 tot 1 januari 2011 was goed.
De beoordelingen over de periode 1 januari 2011 tot 1 januari 2012 en 1 januari 2012 tot 19 december 2012 waren normaal.
De beoordeling over de periode 1 januari 2013 tot 27 november 2013 was matig. Deze beoordeling is onderwerp van geschil in de beroepsprocedure met nummer SGR 15/3013 AW, waarin deze rechtbank heden uitspraak heeft gedaan.
1.3
Eiseres is per 2 december 2013 in het kader van een verbetertraject begeleid door een externe coach. Er is een verbeterplan opgesteld, waarin is vermeld dat het doel is dat eiseres binnen een half jaar op een voldoende niveau functioneert, dat een tussentijdse beoordeling wordt opgemaakt en dat bij een onvoldoende beoordeling ontslag zal volgen wegens ongeschiktheid anders dan wegens ziekte.
De tussentijdse beoordeling over de periode 1 januari 2014 tot 21 mei 2014 was vervolgens matig. Deze beoordeling is onderwerp van geschil in de beroepsprocedure met nummer SGR 15/4833 AW, waarin deze rechtbank heden eveneens uitspraak heeft gedaan.
1.4
Bij besluit van 2 juli 2014 heeft verweerder het verbetertraject per 2 juli 2014 verlengd met vijf maanden, omdat eiseres ondanks het verbetertraject nog steeds niet op een voldoende niveau functioneert. Dit is onderwerp van geschil in de beroepsprocedure met nummer SGR 15/4840 AW, waarin heden uitspraak is gedaan.
1.5
Eiseres heeft verweerder op 21 juli 2014 verzocht om medewerking te verlenen aan een detachering per 1 september 2014 bij de GZH in de functie van bestuurssecretaris voor de duur van één jaar.
Bij e-mailbericht van 22 juli 2014 heeft verweerder dit verzoek van eiseres afgewezen.
Eiseres is per 8 augustus 2014 ziekgemeld.
Eiseres heeft bij brief van 20 augustus 2014 bezwaar gemaakt tegen het besluit van 22 juli 2014.
Eiseres is op 21 mei 2015 gehoord in het kader van haar bezwaar.
Op 8 juni 2015 heeft de bezwarencommissie verweerder van advies gediend.
Bij besluit van 1 juli 2015 heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft bij brief van 3 juli beroep ingesteld tegen dit besluit.
2 Eiseres heeft het bestreden besluit gemotiveerd betwist.
3 Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
4 De rechtbank overweegt dat het voorstel van eiseres om te worden gedetacheerd is gedaan in een periode waarin na een matige beoordeling over 2013 een verlenging van een verbetertraject aan de orde was. Bij uitspraken van heden is geoordeeld dat de beoordeling over 2013 en het besluit tot verlenging van het verbetertraject stand kunnen houden.
Verweerder heeft ter zitting medegedeeld dat verweerder in principe coulant ten opzichte van detacheringen is, ook als het functioneren van de betrokkene niet naar behoren is. Bij GZH was echter sprake van een reorganisatie. Dit was nog niet bekend eind 2013, maar wel ten tijde van het besluit tot afwijzing van de detachering. Door de reorganisatie zou eiseres uiteindelijk weer terugvallen op een functie bij de provincie. De detachering was niet gewenst, omdat dit zou leiden tot opschorting van het verbetertraject. Dit zou geen structurele oplossing zijn.
5 De rechtbank overweegt dat voornoemde beweegredenen van verweerder de weigering om medewerking te verlenen aan detachering van eiseres rechtvaardigen. Eiseres heeft ter zitting erkend dat er een reorganisatie aan de orde was bij GZH en dat niet duidelijk was hoe het zou verlopen. Hieruit volgt reeds dat, zoals verweerder heeft gesteld, een structurele oplossing niet aan de orde was en dat mogelijk slechts sprake zou zijn van opschorting van het verbetertraject. De rechtbank volgt verweerder in diens standpunt dat dit onwenselijk was, omdat sprake was van een laatste verbeterkans. Dat in gesprekken met de directeur van GZH is medegedeeld dat een functie op tijdelijke basis zou kunnen leiden tot een vaste plaatsing, zoals eiseres ter zitting heeft medegedeeld, kan hier niet aan afdoen. Dit is een onzekere toekomstige gebeurtenis die hier niet doorslaggevend kan zijn. Eiseres heeft ter zitting verklaard dat zij bereid zou zijn geweest om in gesprek te gaan over de periode na de detachering, waarbij zij heeft gewezen op een eventuele plaatsing bij een interim-managementclub bij verweerders organisatie. Verweerder heeft ter zitting medegedeeld dat aan het afdelingshoofd P&O, de beheerder van deze pool, is voorgelegd of plaatsing van eiseres in deze pool mogelijk was. Dit was echter niet mogelijk, omdat eiseres niet aan de eisen voldeed. De rechtbank overweegt dat, nu eiseres dit niet heeft weersproken, ook dit geen reële optie zou zijn geweest die verweerder had moeten nopen om medewerking te verlenen aan de gevraagde detachering.
6 Het beroep dient ongegrond te worden verklaard.
7 Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.S.G. Jongeneel, rechter, in aanwezigheid van A.J. van Rossum, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 1 april 2016.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hoger beroepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.