Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 april 2016 in de zaak tussen
[eiser], te [woonplaats], eiser
de korpschef van Politie, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
De rechtbank:
.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 april 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen een politieambtenaar (eiser) en de korpschef van Politie (verweerder) over de toekenning van extra periodieken voor Onvermijdelijk Verzwarende Omstandigheden (OVW) over het jaar 2012. Eiser, die sinds 1977 werkzaam is bij de politie, had bezwaar gemaakt tegen de salarisspecificatie over december 2014, waarin werd aangegeven dat hij over de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 geen extra OVW-periodiek zou ontvangen. Verweerder verklaarde het bezwaar kennelijk ongegrond bij besluit van 21 april 2015.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser in 2012 een persoonlijke schaal 10 had, maar dat hij in die periode ook werkzaamheden heeft verricht die onder de functiebeschrijvingen van Projectleider B en Expert B vielen, waarvoor hij recht had op extra periodieken. De rechtbank oordeelde dat de weigering van verweerder om eiser een extra periodiek toe te kennen in strijd was met artikel 17, derde lid, van het Besluit bezoldiging politie (Bbp). De rechtbank heeft het beroep van eiser gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en bepaald dat eiser met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2012 in aanmerking komt voor een extra OVW-periodiek.
Daarnaast heeft de rechtbank verweerder veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiser, die zijn vastgesteld op € 992,-. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen zes weken na verzending.