ECLI:NL:RBDHA:2016:3536

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 april 2016
Publicatiedatum
4 april 2016
Zaaknummer
AWB - 15 _ 3974
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering extra periodiek Onvermijdelijk Verzwarende Omstandigheden voor politieambtenaar in strijd met Besluit bezoldiging politie

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 april 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen een politieambtenaar (eiser) en de korpschef van Politie (verweerder) over de toekenning van extra periodieken voor Onvermijdelijk Verzwarende Omstandigheden (OVW) over het jaar 2012. Eiser, die sinds 1977 werkzaam is bij de politie, had bezwaar gemaakt tegen de salarisspecificatie over december 2014, waarin werd aangegeven dat hij over de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 geen extra OVW-periodiek zou ontvangen. Verweerder verklaarde het bezwaar kennelijk ongegrond bij besluit van 21 april 2015.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser in 2012 een persoonlijke schaal 10 had, maar dat hij in die periode ook werkzaamheden heeft verricht die onder de functiebeschrijvingen van Projectleider B en Expert B vielen, waarvoor hij recht had op extra periodieken. De rechtbank oordeelde dat de weigering van verweerder om eiser een extra periodiek toe te kennen in strijd was met artikel 17, derde lid, van het Besluit bezoldiging politie (Bbp). De rechtbank heeft het beroep van eiser gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en bepaald dat eiser met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2012 in aanmerking komt voor een extra OVW-periodiek.

Daarnaast heeft de rechtbank verweerder veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiser, die zijn vastgesteld op € 992,-. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 15/3974

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 april 2016 in de zaak tussen

[eiser], te [woonplaats], eiser

(gemachtigde: mr. M. Sanders),
en

de korpschef van Politie, verweerder

(gemachtigde: mr. A.M.G. Kho).

Procesverloop

Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen de salarisspecificatie over december 2014 voor zover daaruit (definitief) blijkt dat hem over de periode 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 geen extra periodiek Onvermijdelijk Verzwarende Werkomstandigheden (OVW) toekomt.
Bij besluit van 21 april 2015 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser kennelijk ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 maart 2016.
Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde.
Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. De rechtbank gaat bij haar oordeelsvorming uit van de volgende feiten en omstandigheden. Eiser is vanaf 1977 werkzaam bij de politie. De maand waarin zijn salaris, tot aan de hoogste trede, periodiek werd verhoogd is januari. Eiser ontvangt sinds 2001 salaris volgens de hoogste trede van schaal 10, destijds in de functie van Ploegchef bij de politie Haaglanden. In 2009 echter is hij binnen het Korps Landelijke Politiediensten verplaatst van de Dienst IPOL naar de Dienst Nationale Recherche (DNR). Omdat er toen alleen een Expert A (schaal 9) plaats beschikbaar was, is hij geplaatst in de functie Expert A en werd hij tijdelijk belast met andere werkzaamheden. Deze werkzaamheden bestonden – kort gezegd – uit het leiden van en/of deelnemen aan bijzondere projecten. Op deze werkzaamheden waren, blijkens de bijlage bij de besluiten, waarbij hem het “samenstel van werkzaamheden” werd opgedragen, achtereenvolgens de functiebeschrijving van Projectleider B (schaal 10) en Expert B (schaal 10) van toepassing. Eiser werd ook bezoldigd volgens salarisschaal 10, hoogste trede.
Eerst per 1 december 2012 is hij formeel geplaatst in de functie Expert B (schaal 10).
Bij het overgangs- en wijzigingsbesluit LFNP van 16 december 2013 zijn eiser de volgende LFNP-functies toegekend:
Per 31-12-2009: Operationeel Specialist A (schaal 9);
Per 1-12-2012: Operationeel Specialist B (schaal 10).
Aan beide functies zijn ten minste 24 OVW punten toegekend.
Tegen dit besluit heeft eiser geen bezwaar gemaakt.
2. Ingevolge artikel 9a, eerste lid, van het Besluit bezoldiging politie (Bbp) wordt de ambtenaar die het maximum van de schaal behorende bij een functie met 24 of meer OVW punten, zoals opgenomen in bijlage 3, heeft bereikt, met behoud van deze schaal en met inachtneming van het tweede lid, extra periodieken ter hoogte van de in de volgende salarisschaal opgenomen periodieken toegekend.
Ingevolge het derde lid is uitgezonderd van het eerste lid:
a. de ambtenaar die een functie bekleedt welke wordt gewaardeerd met schaal 15 of hoger;
b. de ambtenaar die leiding geeft aan een onderdeel of team waarin hoofdzakelijk ambtenaren werken met een functie met minder dan 24 OVW punten, of
c. de ambtenaar die recht heeft op Flexibel Pensioen en Uittreden.
Ingevolge artikel 17, eerste lid, van het Bbp kan aan de ambtenaar die bij wijze van waarneming tijdelijk een functie uitoefent die bij toepassing van artikel 6, tweede lid, zou leiden tot een salarisschaal met een hoger maximumsalaris, voor de duur van die waarneming een toelage worden toegekend. Onder waarneming wordt verstaan het krachtens een daartoe strekkende aanwijzing van het bevoegd gezag tijdelijk verrichten van een samenstel van werkzaamheden dat een andere functie vormt dan die van de ambtenaar zelf.
Ingevolge artikel 17, derde lid, van het Bbp is bij volledige waarneming van de functie, bedoeld in het eerste lid, het bedrag van de toelage gelijk aan het verschil tussen het salaris dat de ambtenaar geniet en het salaris dat de ambtenaar zou genieten, wanneer de salarisschaal met het hogere maximumsalaris met ingang van de dag waarop de waarneming is begonnen, voor hem zou hebben gegolden. Onder volledige waarneming wordt verstaan een zodanige waarneming dat in plaats van de eigen functie het volledige samenstel van werkzaamheden van de waargenomen functie, met de daarmee gepaard gaande verantwoordelijkheden, wordt uitgeoefend.
3. Vanaf 1 januari 2013 zijn aan eiser OVW-periodieken toegekend. In 2012 is hem geen extra periodiek toegekend. Bij het bestreden besluit heeft verweerder dit gehandhaafd. Verweerder legt daaraan ten grondslag dat eiser niet in aanmerking kwam voor een extra periodiek OVW, omdat hij in de periode van 1 januari 2012 tot 1 december 2012 een persoonlijke schaal 10 had. Zijn formele LFNP-functie was echter Operationeel Specialist A (schaal 9). Blijkens de met de vakbonden gemaakte afspraken wordt de OVW-periodiek niet toegekend over een persoonlijke schaal. De periodiek wordt geacht als het ware geacht te zijn verdisconteerd in de persoonlijke schaal.
4. Eiser voert aan dat hem ten onrechte een periodiek over de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 is onthouden. Hij beroept zich daarbij op artikel 17 van het Bbp.
5. De rechtbank komt tot de volgende beoordeling. Het feit dat eiser bij besluit van 16 december 2013 met terugwerkende kracht per 31 december 2009 de LFNP functie Operationeel Specialist A (schaal 9) is toegekend en dit besluit in rechte vast staat, sluit niet uit dat eiser in 2012 is opgedragen een andere functie waar te nemen. Het standpunt van verweerder dat geen sprake is van waarnemen omdat verweerder geen besluit ten aanzien van eiser heeft genomen, waarin is vermeld dat eiser een functie waarneemt, en dat er dus sprake moet zijn van een persoonlijke schaal, wordt door de rechtbank niet gevolgd. In de besluiten van 9 juni 2010 en 6 maart 2012, waarbij eiser “een samenstel van werkzaamheden” is opgedragen, wordt noch vermeld dat sprake is van waarneming noch dat sprake is van een persoonlijke schaal. Het komt er dus op aan hoe de besluiten van 9 juni 2010 en 6 maart 2012 inhoudelijk moeten worden geduid.
Onder waarneming wordt verstaan, zo volgt uit artikel 17, eerste lid, van het Bbp, het krachtens een daartoe strekkende aanwijzing van het bevoegd gezag tijdelijk verrichten van een samenstel van werkzaamheden dat een andere functie vormt dan die van de ambtenaar zelf.
Uit het feit dat bij de besluiten van 9 juni 2010 en 6 maart 2012 eiser tijdelijk een samenstel van werkzaamheden is opgedragen, dat niet zijn eigen functie van Expert A/Operationeel Specialist A vormt, maar de functie vormt van achtereenvolgens Projectleider B en Expert B, hetgeen blijkt uit de bij die besluiten gevoegde functiebeschrijving, volgt naar het oordeel van de rechtbank dat eiser de functie van achtereenvolgens Projectleider B en Expert B heeft waargenomen in de zin van artikel 17 eerste lid, van het besluit Bbp.
Gelet op artikel 17, derde lid, van het Bbp komt eiser per 1 januari 2012 in aanmerking voor toekenning van extra periodieken ter hoogte van de in de volgende salarisschaal (salarisschaal 11) opgenomen periodieken als bedoeld in artikel 9a, eerste lid, van het Bbp.
6. Gelet op het voorgaande dient het beroep gegrond te worden verklaard. Het bestreden besluit komt wegens strijd met artikel 17, derde lid, van het Bbp voor vernietiging in aanmerking. De rechtbank ziet aanleiding zelf in de zaak te voorzien door het primaire besluit te herroepen voor zover daarbij is nagelaten eiser met ingang van 1 januari 2012 in aanmerking te brengen voor een extra OVW-periodiek.
7. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiser het door hem betaalde griffierecht vergoedt.
8. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 992,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 496,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:

- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- herroept het primaire besluit voor zover daarbij is nagelaten eiser met ingang van 1 januari 2012 in aanmerking te brengen voor een extra OVW-periodiek en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde gedeelte van het bestreden besluit;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 167,- aan eiser te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 992,-
.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van mr. J.A. Leijten, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 7 april 2016.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.