ECLI:NL:RBDHA:2016:3424
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Somalische eiser op grond van ongeloofwaardig relaas en tegenstrijdige verklaringen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 maart 2016 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Somalische nationaliteit hebbende man, zijn asielaanvraag had ingediend. Eiser had eerder een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend, welke in 2012 was afgewezen. De rechtbank Arnhem had deze afwijzing in 2013 vernietigd, maar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bevestigde in 2014 de eerdere uitspraak. Eiser werd op 25 maart 2015 opnieuw opgenomen in de nationale asielprocedure, maar zijn aanvraag werd op 3 juli 2015 afgewezen door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie.
Eiser stelde dat hij vanwege zijn problemen met de terreurgroep Al Shabaab niet naar Somalië kon terugkeren. Hij had verklaard dat hij in 2009 door Al Shabaab was gevangen genomen en dat zijn zakenpartner was omgekomen. Eiser had ook aangegeven dat Al Shabaab zijn moeder had vermoord en dat hij als spion zou worden gezien bij terugkeer naar Somalië. De staatssecretaris achtte echter het asielrelaas van eiser ongeloofwaardig, onder andere omdat eiser tegenstrijdige verklaringen had afgelegd over zijn verleden en de gebeurtenissen rondom zijn bioscoop in Somalië.
De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht had geoordeeld dat het asielrelaas van eiser ongeloofwaardig was. Eiser had zijn verklaringen niet met documenten kunnen onderbouwen en had inconsistenties vertoond in zijn verklaringen. De rechtbank concludeerde dat er geen gegronde reden was om te vrezen voor vervolging bij terugkeer naar Somalië, en verklaarde het beroep van eiser ongegrond. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.