Uitspraak
1.De procedure
2.De toepasselijke regelgeving
3.De feiten
"has already been in force since November 2014"is - kort na publicatie - gewijzigd en luidt thans:
"The rest of the Association Agreement, containing political land cooperation provisions, has already been provisionally applied since November 2014".
4.Het geschil
"de gevolgen van de heroverweging van het associatieverdrag voor de uitvoering van het associatieverdrag";
5.De beoordeling van het geschil
nietvoorlopig wordt toegepast, ook wel aangeduid (door met name de Stichting) als het "Nederlandse gedeelte".
Voor zover uit het aanvankelijke persbericht van de Europese Commissie volgde dat vanaf 1 januari 2016 volledige uitvoering wordt gegeven aan het Associatieverdrag - dus ook voor wat betreft het Nederlandse gedeelte ervan - is van belang dat het persbericht kort na publicatie is gewijzigd en (geheel) in overeenstemming is gebracht met de (juridisch) werkelijke stand van zaken. Voorts is een Twitterbericht van de Oekraïnse president - inhoudend:
"Brussels Parliament ratified EU-Ukraine Association Agreement. All#EU countries completed the ratification process!" - onvoldoende om aan te nemen dat volledige uitvoering wordt gegeven aan het Associatieverdrag. Verder valt uit de antwoorden van de minister van Buitenlandse Zaken op kamervragen geenszins op te maken dat het Nederlandse gedeelte van het Associatieverdrag al wordt uitgevoerd. Tot slot, maar zeker niet in de laatste plaats, is van belang dat de Stichting - daarnaar gevraagd - op de zitting heeft aangegeven geen concrete uitvoeringshandelingen van het Nederlandse gedeelte van het verdrag te kunnen aangeven. Op grond van een en ander kan evenmin worden aangenomen dat de Staat het Nederlandse gedeelte van het verdrag zal gaan uitvoeren vóór de eventuele inwerkingtreding van het Associatieverdrag.
voorlopigtoegepast, in afwachting van de (eventuele) inwerkingtreding van het Associatieverdrag. Het bepaalde in de artikelen 218 lid 5 VwEU en 486 lid 3 van het Associatieverdrag biedt daartoe uitdrukkelijk de mogelijkheid. Gesteld noch gebleken is dat bij de effectuering van die voorlopige toepassing de daarvoor geldende regels niet in acht zijn genomen. Voor zover de Stichting heeft betoogd dat de voorlopige toepassing van het Europese gedeelte van het verdrag in strijd is met de Wrr (en in het verlengde daarvan de democratische beginselen), stuit die stelling reeds af op het beginsel dat nationale wetgeving moet wijken voor een verdrag. Voorts is van belang dat besluiten tot voorlopige toepassing (exclusief) zijn voorbehouden aan (de raad van) de Europese Unie en dat de Staat gehouden is daaraan mee te werken. Bovendien heeft het referendum van 6 april 2016 slechts betrekking op de Goedkeuringswet en kan het - dus - ook slechts van invloed zijn op het Nederlandse ratificatieproces met betrekking tot het Associatieverdrag. Het referendum laat de voorlopige toepassing van het Europese gedeelte van het verdrag derhalve onverlet. Hoe dan ook: niet kan worden aangenomen dat de Staat onrechtmatig handelt jegens de Stichting, voor zover het de voorlopige toepassing van het Europese gedeelte van het Associatieverdrag betreft. Voor zover de Stichting heeft beoogd met haar vordering te bewerkstelligen dat de Staat, op de voet van artikel 486 lid 7 van het Associatieverdrag, de voorlopige toepassing van het verdrag beëindigt, moet - bezien in het licht van al het voorgaande - worden geoordeeld dat niet kan worden aangenomen dat de Staat onrechtmatig handelt door dat na te laten.