Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de meervoudige kamer van 29 maart 2016 in de zaak tussen
[B.V. X], gevestigd te [plaats], eiseres
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 maart 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen het bestuur van de Nederlandse Emissieautoriteit en een bedrijf dat niet tijdig voldoende broeikasemissierechten heeft ingeleverd. De rechtbank oordeelde dat het niet tijdig inleveren van emissierechten een overtreding oplevert, waarvoor een bestuurlijke boete van € 158.254,18 is opgelegd. De eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde, voerde aan dat de verplaatsing van haar bedrijfsactiviteiten naar een andere locatie ten onrechte niet als tijdelijke stopzetting was aangemerkt, wat zou hebben geleid tot het behoud van emissierechten. De rechtbank verwierp dit standpunt en stelde vast dat de eiseres niet tijdig de vereiste emissierechten had ingeleverd, wat in strijd was met de Wet milieubeheer. De rechtbank overwoog dat de Uniewetgever een ruime beoordelingsbevoegdheid heeft en dat de normatieve keuze voor een forfaitaire geldboete is gebaseerd op complexe economische en technische overwegingen. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van overmacht en dat het evenredigheidsbeginsel niet in de weg stond aan de opgelegde boete. Het beroep van de eiseres werd ongegrond verklaard, en de rechtbank wees op de mogelijkheid van hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.