Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.Bewijsoverwegingen
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 9 maart 2016;
- het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] , blz. 30-33;
- een geschrift, te weten medische informatie betreffende [slachtoffer] , blz. 367-368;
- het proces-verbaal van sporenonderzoek, blz. 386-390.
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van verdachte
6.De strafoplegging
7.De vordering van de benadeelde partij / de schadevergoedingsmaatregel
- ten aanzien van de posten ‘beschadigde broek’ en ‘smartengeld’ met ingang van 7 november 2014, zijnde de dag waarop de schade is ontstaan;
- ten aanzien van de post ‘reiskosten’ met ingang van 7 augustus 2015, zijnde de dag waarop deze kosten zijn gevorderd.
8.De toepasselijke wetsartikelen
9.De beslissing
160 (honderdzestig) UREN;
80 (tachtig) DAGEN;
40 (veertig) UREN, niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
[slachtoffer]gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [slachtoffer] een bedrag van € 1.054,64, vermeerderd met de wettelijke rente over een bedrag van € 1.038,96 vanaf 7 november 2014 en over een bedrag van € 15,68 vanaf 7 augustus 2015, beide tot aan de dag van de algehele voldoening;