De bewijsmiddelen
De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
De rechtbank bezigt als bewijsmiddelen:
Ten aanzien van dagvaarding I, feit 1 primair:
1. Het proces-verbaal van verhoor aangever, nr. PL1500-2015247380-29, d.d. 23 augustus 2015 opgemaakt in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar. Dit proces‑verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - : als de op 23 augustus 2015 tegenover deze opsporingsambtenaar afgelegde verklaring van [slachtoffer] , woonachtig aan de [locatie] te [plaats 1] (p. 43 t/m 50):
Afgelopen woensdagnacht, dit was de nacht van woensdag op donderdag, bevond ik mij in mijn woning te [plaats 1] . Ik werd wakker van de herrie op straat. Ik liep naar buiten en zag [verdachte] staan. Ik pakte hem beet en zei dat het afgelopen moest zijn met die tyfusherrie. Ik ging mijn woning weer in en ik hoorde glasgerinkel bij mijn voordeur. Ik had het vermoeden dat het ruitje van mijn voordeur vernield werd. Ik liep mijn voordeur weer uit. Ik stond samen met [getuige 3] , [betrokkene 2] en mijn vriendin buiten. Uit het niets voelde ik een harde klap op mijn achterhoofd. Ik zakte door mijn knieën en viel op de grond. Ik hoorde de stem van [verdachte] . Hij riep twee keer: “Ik heb je toch gewaarschuwd”! Ik zag [verdachte] niet omdat ik mijn ogen dicht had. Afgelopen vrijdag ben ik geopereerd. Ik heb een schedelbasisfractuur en er zat een botje los. De artsen hebben mijn hoofd opengesneden en uitgedeukt.
2. Het proces-verbaal van verhoor aangever, nr. PL1500-2015247380-46, d.d. 5 september 2015 opgemaakt in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar. Dit proces‑verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - : als de op 5 september 2015 tegenover deze opsporingsambtenaar afgelegde verklaring van [slachtoffer] , woonachtig aan de [locatie] te [plaats 1] (p. 188 en 189):
Ik kan me herinneren dat ik een enorm harde klap voelde op mijn achterhoofd.
3. Een proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer] , op 9 februari 2016 opgemaakt en ondertekend door de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank en de griffier, inhoudende - zakelijk weergegeven - (punt 8):
Ik werd door [getuige 3] en [betrokkene 2] voor mijn voordeur neergezet. Een seconde later kreeg een klap voor mijn kop. Ik kreeg een klap op mijn achterhoofd. Ik voelde aan de klap dat dit niet met de hand was gebeurd. Het voelde als een hard voorwerp. Ik dacht aan een knuppel. Ik lag op de grond en ik zag in een soort waas dat [verdachte] voor mij stond. Ik hoorde hem schreeuwen: ”Ik heb je gewaarschuwd kankerlijer. Ik heb je nog zo gewaarschuwd.”
4. Het proces-verbaal van verhoor getuige met nummer PL1500-2015247380-24, d.d. 23 augustus 2015 opgemaakt in de wettelijke vorm opgemaakt door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar. Dit proces‑verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - : de op 22 augustus 2015 tegenover deze opsporingsambtenaar afgelegde verklaring van [getuige 1] (p. 66 t/m 70):
In de nacht van 19 op 20 augustus 2015 lag ik in mijn bed. Ik hoorde rond 02:15 uur een hoop herrie op straat. Ik bleef liggen totdat ik glasgerinkel hoorde. Ik hoorde iemand zeggen: “Laat hem los.” Ik keek vanaf het raam naar buiten. Ik zag voor [locatie] [slachtoffer] met [verdachte] staan. Ik zag dat [verdachte] een korte stevige slag of stootbeweging maakte en vervolgens hoorde ik een doffe klap. Ik zag dat [slachtoffer] gelijk op de grond viel.
5. Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] , op 9 februari 2016 opgemaakt en ondertekend door de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank en de griffier, inhoudende - zakelijk weergegeven - (punt 9):
[slachtoffer] draaide zich met zijn gezicht om naar zijn voordeur en toen heeft [verdachte] uitgehaald. [verdachte] raakte [slachtoffer] op de achterkant van zijn hoofd. [verdachte] maakte een korte stootbeweging. Het viel mij op dat het een korte en krachtige stoot was. Ik heb [verdachte] een slaande beweging zien maken. Ik ga ervan uit dat hij iets in zijn hand had. Ik vind het raar dat als je met je vuist slaat, je dan een doffe klap hoort. Meteen nadat [verdachte] de slaande beweging had gemaakt, viel [slachtoffer] op de grond.
6. Het proces-verbaal van verhoor getuige met nummer PL1500-2015247380-25 van 22 augustus 2015, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - de op 22 augustus 2015 tegenover deze opsporingsambtenaren afgelegde verklaring van [getuige 3] (p. 71 t/m 74):
[slachtoffer] kwam boos naar buiten toe en liep rechtstreeks naar [verdachte] toe. Er ontstond wat duw- en trekwerk. [slachtoffer] ging weer naar binnen en toen gingen de ruiten van [slachtoffer] eruit. [slachtoffer] kwam weer naar buiten. Ineens hoorde ik ‘pok’ en toen zag ik [slachtoffer] zijn ogen sluiten en in een bewusteloze toestand in elkaar zakken.
7. Het proces-verbaal van verhoor getuige met nummer PL1500-2015247380-38 van 26 augustus 2015 opgemaakt in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - de op 26 augustus 2015 tegenover deze opsporingsambtenaar afgelegde verklaring van [getuige 2] (p. 119 t/m 124):
U vraagt mij waar ik in de nacht van woensdag 19 augustus op donderdag 20 augustus 2015 was. Ik ben samen met anderen naar de [locatie] gegaan. Wij kwamen daar tussen 1:15 uur en 1:30 uur aan. Ik denk dat het incident tussen 2:15 uur en 2:30 uur heeft plaatsgevonden. U vraagt mij hoe het incident begon.
Ik zag dat [slachtoffer] naar buiten kwam en dat hij recht op [verdachte] af rende. Ik zag dat [slachtoffer] een vuistslag tegen het gezicht van [verdachte] gaf. Ik zag dat [verdachte] zich begon te verweren. Ik zag dat [getuige 3] tussenbeide sprong. Ik zag dat [slachtoffer] zijn eigen woning in ging en dat [verdachte] zijn eigen woning in ging. Ongeveer dertig seconden later zag ik dat [verdachte] zijn woning weer uit kwam en dat hij een voorwerp in zijn handen had. Ik zag dat [verdachte] naar de woning van [slachtoffer] liep. Ik zag dat hij het raam van de voordeur insloeg. Ik zag dat het glas kapot ging. Ik schat dat het voorwerp dat [verdachte] in zijn hand had, ongeveer veertig centimeter was. Ik zag dat het houtkleurig was. Ik denk dat het soort knuppel was. Ik zag dat [slachtoffer] vrijwel direct naar buiten kwam. Ik kreeg de indruk dat [slachtoffer] [verdachte] wilde aanvliegen omdat hij met zijn in de lucht geheven linkerarm in de lucht geheven richting [verdachte] liep. Ik zag dat [verdachte] toen met zijn rechterarm een zwaaiende beweging maakte richting het hoofd van [slachtoffer] . Ik zag dat [verdachte] zijn rechterarm naar achteren haalde en weer naar voren boog en een slaande beweging maakte richting het hoofd van [slachtoffer] . Ik zag dat [slachtoffer] door het voorwerp op zijn hoofd werd geraakt. Ik zag dat hij iets ineen leek te zakken en naar voren boog. Ik zag dat [verdachte] zijn rechterhand weer naar achteren haalde, weer met het voorwerp uithaalde en [slachtoffer] op zijn hoofd raakte. Omdat [slachtoffer] dus iets voorover gebogen stond zag ik [slachtoffer] dus met de bovenkant van zijn schedel richting [verdachte] gebogen stond. Ik zag [slachtoffer] op de bovenkant van zijn schedel, een beetje aan de achterzijde, geraakt werd door het voorwerp waar [verdachte] mee sloeg. Ik zag dat [slachtoffer] direct na deze klap ineenzakte en languit op straat viel.
8. Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] , op 9 februari 2016 opgemaakt en ondertekend door de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank en de griffier, inhoudende - zakelijk weergegeven - (punten 9, 10 en 12):
Die jongen liep weer zijn woning binnen. Ik zag dat [verdachte] toen een soort houten honkbalknuppel pakte en daarmee de ruit van de voordeur van die woning insloeg. Ik weet zeker dat het een honkbalknuppel was. Dat kon ik goed zien (punt 9).
Ik zag dat [verdachte] naast de kapotgeslagen voordeur stond, schuin voor de woning van het slachtoffer. Het slachtoffer kwam naar buiten. [verdachte] sloeg het slachtoffer met die honkbalknuppel. Volgens mij raakte hij het slachtoffer twee keer op zijn hoofd. Ik heb gezien dat [verdachte] twee keer rechts achterop op zijn hoofd sloeg. Ik weet zeker dat er met een knuppel is geslagen. Die jongen had zo’n gapend gat. Dat is bijna niet mogelijk met vuisten (punt 10).
U houdt mij een alinea voor van mijn verklaring (p. 122) waar ik verklaar over een voorwerp waarmee is geslagen. U vraagt mij of ik nog steeds zeker weet dat het een honkbalknuppel was. Het was een houtkleurig voorwerp met een uitloop naar voren (punt 12)
9. Een geschrift, te weten een geneeskundige verklaring, d.d. 24 augustus 2015 opgesteld door een arts, inhoudende - zakelijk weergegeven - (p. 160):
Bij [slachtoffer] is door een arts onder meer het volgende geconstateerd:
- indeukingsbreuk schedel links met traumatisch wat bloed, met ten gevolge hiervan geringe hersenkneuzing;
- kneuzing ruggenmerg met gevoelsstoornissen van de hals en nek;
De arts heeft verder opgemerkt dat [slachtoffer] kortdurend buiten bewustzijn is geweest na een klap met voorbijgaande inprentingsstoornissen en dat een hersenoperatie noodzakelijk is geweest om de verschillende botfragmenten weer in lijn te krijgen en de schedel uit te deuken.
10. Een geschrift, te weten een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut, betreffende een onderzoek naar de aard, mogelijke oorzaken en gevaarzetting van letsel bij de heer [slachtoffer] , geboren [geboortedatum] , opgesteld en ondertekend op 26 november door de deskundige D. Botter, forensisch arts KNMG, inhoudende - zakelijk weergegeven -:
De kans op een potentieel ernstig c.q. fataal schedelhersenletsel en/of nekletsel door een harde slag met een knuppel tegen het hoofd moet, alhoewel niet weer te geven in maat en getal, aanzienlijk geacht worden. Zoals bovenstaand uiteengezet, kan door een slag met een hard voorwerp tegen het hoofd een grote krachtoverbrenging worden bewerkstelligd, met dientengevolge mogelijk schedelhersenletsel en mogelijk rotatie- en hyperextensieletsel van de nek. Overlijden als gevolg van hersenletsel of ruggenmergletsel kan zowel direct als na enige tijd plaatsvinden, afhankelijk van de aard, het aantal en de plaats van de letsels en de complicaties die hierbij vervolgens ontstaan. Bovendien hebben neurochirurgische behandelingen (zoals bijvoorbeeld schedel/hersenoperaties, plaatsing hersendrukmeter, operaties aan de halswervelkolom, etc.) risico’s op complicaties. De hiervoor beschreven risico’s zijn alle van toepassing op de onderhavige casus, aangezien er sprake was van een open hoofdwond met daaraan verbonden uitgebreide schedelbreuk, alsmede mogelijke kneuzing van het ruggenmerg. Tevens heeft neurochirurgisch ingrijpen plaatsgevonden.
De letsels links aan het behaarde hoofd (een open hoofdwond met daaraan verbonden verbrijzelingsbreuk met indeuking), alsmede de mogelijke kneuzing van het ruggenmerg zijn het meest waarschijnlijk het gevolg van een krachtige mechanische geweldsinwerking tegen de linker zijde van het behaarde hoofd, uitgeoefend met een rigide stomp en/of kantig voorwerp, zoals bijvoorbeeld een knuppel.
Ten aanzien van dagvaarding I, feit 2:
1. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 7 maart 2016, inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte;
2. Het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer] , nr. PL1500-2015247380-29, d.d. 23 augustus 2015 opgemaakt in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar (p. 43 t/m 50);
3. Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , nr. PL1500-2015247380-38 d.d. 26 augustus 2015 opgemaakt in de wettelijke vorm opgemaakt door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar (p. 119 t/m 124).
Ten aanzien van dagvaarding II:
1. Een proces-verbaal van aangifte van [aangever] , nr. PL1500-2014295247-1, d.d. 18 november 2014 opgemaakt in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar (p. 3 t/m 6);
2. Een proces-verbaal van aanvullende aangifte van [aangever] , nr. PL1500-2014295247-2, d.d. 21 november 2014 opgemaakt in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar (p. 7 t/m 19);
3. Een proces-verbaal van bevindingen, nr. PL1500-2014295247-7, d.d. 11 december 2014 opgemaakt in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar
4. Een proces-verbaal van bevindingen, nr. PL1500-2014295247-4, d.d. 25 november 2014 opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren
5. Een proces-verbaal van bevindingen, nr. PL1500-2014295247-5, d.d. 9 december 2014 opgemaakt in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar (p. 29);
6. Een proces-verbaal van verhoor verdachte, nr. PL1500-2014295247-8, d.d. 18 december 2014 opgemaakt in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar