ECLI:NL:RBDHA:2016:2521
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vergoeding van kosten voor contra-expertise in asielprocedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 februari 2016 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een asielzoeker, eiser, en het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA), verweerder. Eiser, van Nepalese nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor vergoeding van kosten in verband met het laten verrichten van een contra-expertise documentenonderzoek. Het COA had deze aanvraag afgewezen, met als argument dat eiser niet had aangetoond dat de door hem ingeschakelde expert, de heer Van Driem, over de benodigde expertise beschikte.
De rechtbank oordeelde dat het COA in deze situatie alleen in zeer evidente gevallen een oordeel kan vellen over de noodzaak van het aanwenden van procesrechtelijke middelen. De rechtbank stelde vast dat verweerder niet aannemelijk had gemaakt dat er sprake was van een evident geval waarin de kosten niet noodzakelijk waren. Eiser had recht op rechtsbijstand en vergoeding van de kosten van de expert, en de rechtbank oordeelde dat de kosten voor de contra-expertise in aanmerking kwamen voor vergoeding.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiser gegrond, vernietigde het bestreden besluit van het COA en bepaalde dat de kosten voor de contra-expertise door verweerder vergoed dienden te worden. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser. Deze uitspraak benadrukt het belang van de zorgvuldigheid van het COA bij het beoordelen van verzoeken om vergoeding van kosten in asielprocedures.