ECLI:NL:RBDHA:2016:2276

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 februari 2016
Publicatiedatum
3 maart 2016
Zaaknummer
09/752113-11
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de PIJ-maatregel voor een jeugdige veroordeelde na onttrekking aan behandeling en geweldsincidenten

Op 4 februari 2016 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de PIJ-maatregel voor een jeugdige veroordeelde. De rechtbank oordeelde dat het recidiverisico hoog is ingeschat, vooral gezien de onttrekking aan behandeling en meerdere geweldsincidenten. De veroordeelde is recent overgeplaatst naar een andere instelling waar de behandeling is hervat, maar er is nog geen verlof opgestart. De rechtbank benadrukt het belang van voortzetting van de behandeling en de noodzaak voor de veroordeelde om te laten zien dat hij de geleerde vaardigheden kan toepassen in de praktijk. De rechtbank concludeert dat aan de wettelijke vereisten voor verlenging van de maatregel is voldaan en verlengt de PIJ-maatregel met 18 maanden. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 77s, 77t en 77u van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Meervoudige kamer jeugdstrafzaken
Parketnummer 09/752113-11
Datum uitspraak: 4 februari 2016
De rechtbank Den Haag, meervoudige kamer jeugdstrafzaken, heeft de volgende beslissing gegeven op de vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank
van 6 januari 2016, ingekomen ter griffie op 7 januari 2016.

De vordering

De vordering strekt tot verlenging met 18 maanden van de termijn van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen opgelegd aan de veroordeelde:

[veroordeelde] ,

geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1994,
adres: [adres] ,
thans geplaatst in [instelling] .

Het procesverloop

Bij vonnis van deze rechtbank van 26 juli 2012 is aan de veroordeelde de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen opgelegd. Bij arrest d.d. 17 juli 2013 van het gerechtshof te Den Haag is wederom aan de veroordeelde de maatregel opgelegd. Op 11 februari 2014 heeft de Hoge Raad het cassatieberoep verworpen, waardoor het arrest van het gerechtshof onherroepelijk is geworden. De maatregel is op 27 februari 2014 ingegaan en eindigt op 27 februari 2016.
De rechtbank heeft kennis genomen van het dossier waartoe voormeld vonnis en arrest behoort alsmede na te melden advies.

Het advies

Het op grond van artikel 77t van het Wetboek van Strafrecht uitgebrachte advies
d.d. 15 december 2015, waarbij de in dat artikel bedoelde aantekeningen zijn overgelegd, strekt tot verlenging van de maatregel voor de duur van 18 maanden. Het advies is ondertekend door [naam] , behandelcoördinator, [naam] , hoofd behandeling, en [naam] , directeur van de justitiële jeugdinstelling waar de veroordeelde verblijft.

De behandeling in raadkamer

De officier van justitie mr. C.M. Offers heeft op 4 februari 2016 in raadkamer gepersisteerd bij de vordering en heeft geconcludeerd tot verlenging van de maatregel voor de duur van 18 maanden.
De veroordeelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. E.A. Kool, advocaat te Rotterdam, is op 4 februari 2016 in raadkamer verschenen en gehoord. De veroordeelde heeft zich verzet tegen een verlenging van de maatregel. De raadsvrouw van de veroordeelde heeft primair afwijzing van de vordering bepleit. Subsidiair heeft zij zich op het standpunt gesteld dat de maatregel voor kortere duur dan 18 maanden dient te worden verlengd.
Op 4 februari 20126 zijn voorts in raadkamer verschenen en gehoord de ouders van de veroordeelde, de mentor van de veroordeelde, [naam] en voornoemde [naam] .

De beoordeling van de vordering

De rechtbank acht zich voldoende ingelicht door het advies, de daarbij overgelegde aantekeningen en het verhandelde in raadkamer.
De maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen is onder meer opgelegd vanwege een poging tot diefstal met geweld (in vereniging gepleegd), derhalve een misdrijf, dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen.
De rechtbank dient allereerst de vraag te beantwoorden of nog aan de wettelijke vereisten van verlenging van de maatregel wordt voldaan.
De maatregel kan op grond van artikel 77t, derde lid, juncto artikel 77s, eerste lid sub b en c, van het Wetboek van Strafrecht slechts worden verlengd indien:
- de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de
verlenging van de maatregel eist en
- de maatregel in het belang is van een zo gunstig mogelijke ontwikkeling van de
veroordeelde.
Aan beide voorwaarden moet worden voldaan om tot verlenging van de maatregel te kunnen komen.
De rechtbank is van oordeel dat nog steeds aan het behandelcriterium wordt voldaan.
Uit het advies blijkt - kort samengevat - onder meer dat de veroordeelde gedurende zijn verblijf in de [plaats] zich tijdens een begeleid verlof op 7 december 2014 heeft onttrokken aan zijn behandeling. De veroordeelde is op 24 december 2014 weer teruggeplaatst. Ook zijn er meerdere geweldsincidenten binnen genoemde inrichting geweest. Zo is de veroordeelde op 3 juli 2015 gerecidiveerd doordat hij een groepsleider van de afdeling heeft mishandeld. Door genoemde voorvallen is het prille resocialisatietraject van de veroordeelde gestagneerd en wordt het recidiverisico thans hoog ingeschat.
De veroordeelde is wisselend gemotiveerd voor zijn behandeling. In de afgelopen periode is de veroordeelde enigszins leerbaar gebleken. Hij is echter zeer kwetsbaar en kan in geval van krenking nog altijd primair en impulsief reageren. Bij hem is nog steeds een narcistische coping en beperkte agressieregulatie aanwezig. Ook is sprake van middelengebruik.
Uit de door de deskundige ter zitting gegeven toelichting is gebleken dat de veroordeelde twee maanden geleden van de [plaats] is overgeplaatst naar een [instelling] . Binnen [instelling] hebben zich geen ongeregeldheden voorgedaan. De veroordeelde is gemotiveerd voor zijn behandeling en er zijn geen positieve urinecontroles meer geweest. Evenwel geldt dat ten aanzien van hem nog geen verlof is opgestart. [instelling] is voornemens om dit binnenkort op te starten en hoopt dat de veroordeelde gemotiveerd blijft meewerken aan zijn behandeling. Gelet op een en ander acht de deskundige een verlenging van de maatregel met 18 maanden nodig.
Nu de behandeling van de veroordeelde recent opnieuw is hervat, acht de rechtbank het noodzakelijk dat de veroordeelde - in het belang van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling - de komende tijd behandeling blijft volgen en dat hij binnen [instelling] laat zien dat hij in de praktijk kan brengen wat hij bij de gevolgde therapieën heeft geleerd. Ondertussen kan er worden toegewerkt naar het verkrijgen, en vervolgens uitbreiden, van verlof. Het is aan de veroordeelde om te laten zien dat hij kan omgaan met de stapsgewijs uit te breiden vrijheden. Alsdan kan worden gestart met het resocialisatietraject en kan worden toegewerkt naar een succesvolle afronding daarvan. De veroordeelde dient zich ervan bewust te zijn dat hij deze stappen zal dienen te doorlopen, wil hij straks buiten in de maatschappij op een goede manier zelfstandig kunnen functioneren.
Door de deskundige wordt het recidiverisico als hoog ingeschat indien de veroordeelde thans zonder behandeling en enige vorm van resocialisering buiten de inrichting zou komen te staan. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat de risicofactoren onverminderd aanwezig zijn en dat aan het gevaarscriterium nog steeds is voldaan.
Het voorgaande betekent dat aan beide wettelijke vereisten voor een verlenging van de maatregel is voldaan.
Op grond van het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat de algemene veiligheid van personen de verlenging van de maatregel eist en dat de verlenging in het belang is van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van de veroordeelde.
De rechtbank acht een periode van 18 maanden nodig om de persoonlijkheidsproblematiek van de veroordeelde (verder) te behandelen, deze behandeling in te laten werken op de veroordeelde, te oefenen met verlof (en de uitbreiding van de verlofmogelijkheden) en te starten met het resocialisatietraject.
Derhalve zal als volgt worden beslist.

Toepasselijke wetsartikelen

De beslissing van de rechtbank is gebaseerd op de artikelen 77s, 77t en 77u van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing

De rechtbank
verlengt de termijn van de plaatsing in een inrichting voor jeugdigen, zoals hierboven omschreven,
met 18 maanden.
Deze beslissing is gegeven te Den Haag door
mr. E.M.M. Engbers, kinderrechter, voorzitter,
mr. M. Kramer, kinderrechter,
en mr. S.M. Krans, kinderrechter,
in tegenwoordigheid van mr. K.K. Paap, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 februari 2016.