5.7.De vraag waar de rechtbank een oordeel over geeft, is of het medisch onderzoek zorgvuldig is geweest en of het standpunt van verweerder met betrekking tot de geschiktheid voor het eigen werk per de datum in geding, juist is.
6. Eiseres is op 2 juni 2015 zowel lichamelijk als psychisch onderzocht door de verzekeringsarts. De verzekeringsarts heeft van dit onderzoek een rapport opgemaakt. In het rapport staat onder meer vermeld dat de beperkingen die bij onderzoek zijn vastgesteld dusdanig zijn dat er geen medisch objectiveerbare belemmering bestaat om het werk als productiemedewerker te verrichten. De conclusie van de verzekeringsarts is dat eiseres in staat is per de datum in geding het voornoemde werk te verrichten.
7. Naar aanleiding van het bezwaar heeft de verzekeringsarts b&b een rapport uitgebracht. Dit is gebaseerd op dossieronderzoek, het spreekuur op 1 oktober 2015 en de verkregen medische informatie van neuroloog [neuroloog] van 3 september 2015. De verzekeringsarts b&b is het eens met de conclusie van de verzekeringsarts. De verzekeringsarts b&b heeft in beschouwing genomen dat de klachten van eiseres in beperkte mate te objectiveren zijn. Hij heeft geen aanwijzingen voor depressieve stoornis of andere beperkende psychische stoornis. Eiseres heeft voorts een normaal looppatroon en de spontane bewegingen gaan vlot. De benen hebben geen afwijkingen. Eiseres beweegt de schouders, de cervicale wervelkolom (CWK) en de rug voorzichtig maar wel binnen de norm. Aan de handen ziet de verzekeringsarts b&b geen duidelijke afwijkingen, met name ziet hij geen aanwijzingen voor een (recidief) CTS. De verzekeringsarts b&b komt ook tot de conclusie dat eiseres in staat is haar arbeid per de datum in geding te verrichten.
8. De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek zorgvuldig is geweest. Uit het rapport van de verzekeringsarts b&b blijkt dat hij aandacht heeft besteed aan alle klachten van eiseres. Hij heeft geen klachten over het hoofd gezien. De rechtbank acht voorts van belang dat de verzekeringsarts b&b ook de informatie van neuroloog [neuroloog] van 3 september 2015 heeft meegenomen in zijn beoordeling.
9. De rechtbank ziet ook geen aanleiding voor het oordeel dat de uitslag van het medisch onderzoek onjuist is. Ook de nadere ingebrachte medische stukken maken dit niet anders. De rechtbank verwijst hiervoor naar het rapport van 28 januari 2016 waar de verzekeringsarts b&b naar het oordeel van de rechtbank gemotiveerd is ingegaan op de medische informatie en inzichtelijk heeft aangegeven waarom deze informatie hem geen aanleiding hebben gegeven voor wijziging van zijn eerder ingenomen standpunt.
10. Uit wat hiervoor is geschreven onder de punten 8 en 9, volgt dat de rechtbank van oordeel is dat eiseres per 8 juni 2015 in staat moet worden geacht het werk als productiemedewerker verrichten. Voor het aannemen van arbeidsongeschiktheid ontbreekt naar het oordeel van de rechtbank de medische onderbouwing. Verweerder heeft daarom terecht besloten de ZW-uitkering van eiseres te beëindigen. De rechtbank zal het beroep ongegrond verklaren.
11. Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.