Uitspraak
Rechtbank den haag
eisende partij,
- de dagvaarding van 24 september 2014, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties.
- de brief van 1 september 2015 van mr. Kok-Verheijde, met producties;
1.Feiten
De rechtbank overweegt dat uit het verlengingsadvies en het verhandelde ter zitting van de rechtbank naar voren komt dat nog steeds hard wordt gewerkt aan begeleid en onbegeleid verlof, terwijl ter beschikking gestelde de eerste stappen op de thans ingezette resocialisatieroute nog moet zetten en dat de reclassering aan een en ander nog vorm dient te geven. Met de getuige-deskundige is de rechtbank dan ook van mening dat het beter is over één jaar naar de stand van zaken te kijken. De rechtbank is (...) van oordeel dat een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging thans nog niet aan de orde kan zijn.”
Ik zou geen bezwaar hebben tegen een voorwaardelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling. Vorig jaar was dat nog niet aan de orde, omdat [eiser] toen nog geen onbegeleid verlof had. (…) Onder de juiste voorwaarden is een voorwaardelijke beëindiging mogelijk. [eiser] moet zich dan aan die voorwaarden houden. (…) Ik zou het liefst zien dat de reclassering de opdracht krijgt om te onderzoeken of een voorwaardelijke beëindiging binnen 3 maanden te realiseren is. De kliniek zou binnen die 3 maanden een RIBW [indicatie] kunnen aanvragen.”
Door de reclassering is bij de IFZ een aanvraag ingediend voor een indicatiestelling. Daar is uit naar voren gekomen dat de RIBW in Venray voor [eiser] de meest geschikte plek is in het zuiden van het land. De verwachting is dat het intakegesprek eind augustus/begin september kan plaatsvinden. (…) Het klopt dat voor een voorwaardelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling een geschikte verblijfplaats beschikbaar dient te zijn. Het is nu nog niet zeker of en wanneer [eiser] in Venray terecht kan.”Namens de Oostvaarderskliniek is verklaard dat de kliniek kan instemmen met een voorwaardelijke beëindiging indien er een woonplek en dagbesteding is.