In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 februari 2016 uitspraak gedaan over de ontkenning van het vaderschap van [de man 2] en de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap van [de man 1] van de minderjarige, geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats]. De minderjarige, vertegenwoordigd door mr. A.B. Baumgarten als bijzondere curator, heeft verzocht om ontkenning van het vaderschap van [de man 2] op grond van Colombiaans recht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder van de minderjarige, die Colombiaanse nationaliteit heeft, en [de man 2] ten tijde van de geboorte van de minderjarige ook de Colombiaanse nationaliteit bezaten. Volgens het Colombiaanse recht is de echtgenoot van de moeder de juridische vader van het kind dat binnen het huwelijk wordt geboren. De rechtbank heeft op basis van DNA-onderzoek vastgesteld dat [de man 1] met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid de biologische vader van de minderjarige is. De rechtbank heeft het verzoek tot ontkenning van het vaderschap van [de man 2] toegewezen, omdat hij niet de biologische vader kan zijn. Tevens is het verzoek tot gerechtelijke vaststelling van het vaderschap van [de man 1] toegewezen, onder de voorwaarde dat de beslissing tot ontkenning van het vaderschap onherroepelijk is geworden. Daarnaast heeft de rechtbank de verbetering van de akte van de burgerlijke stand gelast, zodat de geslachtsnaam van de minderjarige correct wordt vermeld. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit drie kinderrechters.