Op 24 februari 2016 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het medeplegen van een overval op de Hornbach in Wateringen op 15 december 2014. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting gehouden op meerdere data, waarbij de officier van justitie, mr. R. van Geloven, en de raadsman van de verdachte, mr. H.W. van Eeuwijk, hun standpunten naar voren brachten. De verdachte werd vrijgesproken van de overval, omdat de rechtbank oordeelde dat de bewijsvoering onvoldoende was om tot een veroordeling te komen. Er waren sterke aanwijzingen voor de betrokkenheid van de verdachte, maar deze aanwijzingen waren niet wettig en overtuigend genoeg om de schuld te bewijzen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet als (mede)pleger van de overval kon worden aangemerkt.
Daarnaast werd de verdachte wel schuldig bevonden aan het voorhanden hebben van een omgebouwd alarmpistool, wat resulteerde in een gevangenisstraf van drie maanden. De rechtbank oordeelde dat het bezit van een dergelijk wapen een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich meebracht. De vorderingen van de benadeelde partijen, waaronder de Hornbach Bouwmarkt B.V., werden niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte werd vrijgesproken van de overval. De rechtbank besloot ook dat de benadeelde partijen in de kosten van de verdediging moesten worden veroordeeld, maar deze kosten werden begroot op nihil.