ECLI:NL:RBDHA:2016:17203

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 februari 2016
Publicatiedatum
1 maart 2018
Zaaknummer
C/09/503899/ KG RK 16-116
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek wegens gebrek aan aanwijzingen voor partijdigheid van de kantonrechter

In deze zaak heeft verzoekster een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. O. van der Burg, de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag, op grond van vermeende partijdigheid. De wrakingskamer heeft op 8 februari 2016 het verzoek behandeld, waarbij verzoekster aanwezig was, maar de kantonrechter en de belanghebbende, Connexxion Nederland B.V., zich schriftelijk hebben afgemeld. Verzoekster stelde dat de kantonrechter tijdens de comparitie van partijen niet voldoende aandacht had voor haar standpunt en een overwerkte indruk maakte. De kantonrechter heeft echter betwist dat hij partijdig was en verwees naar het proces-verbaal van de comparitie, waaruit bleek dat verzoekster voldoende gelegenheid had gekregen om haar standpunt toe te lichten. De belanghebbende steunde de kantonrechter en stelde dat deze aan beide partijen voldoende ruimte had geboden.

De wrakingskamer heeft de argumenten van verzoekster beoordeeld en geconcludeerd dat er geen objectieve aanwijzingen zijn voor partijdigheid van de kantonrechter. Het verzoek tot wraking is afgewezen, en het proces in de hoofdzaak zal worden voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken op 22 februari 2016.

Uitspraak

beslissing

WRAKINGSKAMER VAN DE RECHTBANK DEN HAAG

Meervoudige wrakingskamer
Wrakingnummer 2016/5
zaak-/rekestnummer: C/09/503899 / KG RK 16-116
rolnummer: 4255015 RL EXPL 15-19415
datum beschikking: 22 februari 2016
BESLISSING
op het schriftelijke verzoek tot wraking ingevolge artikel 37 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), in de zaak van:
[verzoekster] ,
wonende en zaakdoende te [plaats] ,
verzoekster,
strekkende tot wraking van:
mr. O. van der Burg,
rechter in de rechtbank Den Haag,
hierna te noemen: ‘de kantonrechter’.
Belanghebbende is de naamloze vennootschap
Connexxion Nederland B.V.,
gevestigd te Hilversum.

1.De voorgeschiedenis en het procesverloop

Op 23 juni 2015 heeft belanghebbende verzoekster gedagvaard om te verschijnen ter terechtzitting van de kantonrechter van deze rechtbank. Op 13 oktober 2015 heeft een comparitie van partijen plaatsgevonden. Bij faxbericht van 13 oktober 2015 heeft verzoekster de kantonrechter gewraakt.

2.De mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek

Op 8 februari 2016 is het wrakingsverzoek ter zitting van deze wrakingskamer behandeld. Verzoekster is verschenen. De kantonrechter en belanghebbende hebben schriftelijk te kennen gegeven geen gebruik te maken van de gelegenheid tot het bijwonen van de zitting.

3.Het standpunt van verzoekster

Aan het wrakingsverzoek is naar de wrakingskamer begrijpt ten grondslag gelegd dat de kantonrechter tijdens de comparitie van partijen partijdig was. Verzoekster stelt daartoe dat de kantonrechter uitsluitend aandacht had voor de feiten en niet voor het standpunt van verzoekster. Daarnaast maakte de kantonrechter volgens verzoekster een overwerkte indruk.
4. Het standpunt van de kantonrechter
De kantonrechter berust niet in de wraking. Hij voert onder verwijzing naar het door hem overgelegde proces-verbaal van de comparitie van partijen aan dat verzoekster uitgebreid in de gelegenheid is gesteld haar standpunt toe te lichten. Dat de kantonrechter uitsluitend oog zou hebben gehad voor de feiten, is volgens de kantonrechter geen grond voor wraking. Een overwerkte indruk evenmin, nog daargelaten dat de kantonrechter zich naar eigen zeggen niet overwerkt voelde.

5.Het standpunt van belanghebbende

Belanghebbende herkent zich niet in de stellingen van verzoekster. In de optiek van belanghebbende heeft de kantonrechter aan beide partijen voldoende gelegenheid geboden om hun standpunten toe te lichten.

6.De beoordeling

Verzoekster heeft ter zitting van de wrakingskamer haar standpunt niet nader toegelicht. Het verweer van de kantonrechter en hetgeen in het proces-verbaal van de zitting is vastgelegd geeft de wrakingskamer geen enkele aanwijzing dat de kantonrechter ter zitting partijdig is geweest, althans dat de bij verzoekster dienaangaande bestaande vrees naar objectieve maatstaven gerechtvaardigd is. Het verzoek tot wraking zal daarom worden afgewezen.

7.De beslissing

De wrakingskamer:
- wijst het verzoek tot wraking af;
- bepaalt dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek;
- beveelt dat (een afschrift van) deze beslissing met inachtneming van het bepaalde bij artikel 39, derde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt toegezonden aan:
• de verzoekster, [verzoekster] ;
• de gemachtigde van belanghebbende Connexxion Nederland B.V.;
• de kantonrechter mr. O. van der Burg.
Deze beslissing is gegeven door mr. J.W. du Pon, mr. S.J. Hoekstra-van Vliet en
mr. K.M. Braun, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.P.C. van Essen, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 22 februari 2016.