ECLI:NL:RBDHA:2016:17202
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wraking van de rechter-commissaris in een strafzaak met betrekking tot een getuige met verstandelijke beperking
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag op 7 maart 2016 een verzoek tot wraking behandeld. Het verzoek is ingediend door de verdachte, die wordt verdacht van seksuele handelingen met een getuige die een verstandelijke beperking heeft. De rechter-commissaris, mr. R. van Zeijst-Repelaer van Driel, had eerder besloten dat het verhoor van deze getuige in een kindvriendelijke studio moest plaatsvinden. De raadsman van de verdachte betwistte de objectiviteit van de rechter-commissaris, omdat zij had vastgesteld dat de getuige een verstandelijke beperking had, zonder dat dit voldoende onderbouwd was. De raadsman stelde dat deze conclusie een vooringenomenheid van de rechter-commissaris met zich meebracht, wat de onpartijdigheid in gevaar zou kunnen brengen.
Tijdens de mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek op 22 februari 2016, heeft de raadsman zijn standpunt toegelicht, terwijl de officier van justitie ook aanwezig was. De rechter-commissaris was afwezig vanwege verlof, maar had haar standpunt schriftelijk kenbaar gemaakt. De wrakingskamer heeft de argumenten van de verzoeker en de rechter-commissaris afgewogen. De rechter-commissaris stelde dat zij geen standpunt had ingenomen over de verstandelijke beperking van de getuige, maar enkel aansluiting had gezocht bij de terminologie in het strafdossier.
De wrakingskamer concludeerde dat het niet onbegrijpelijk was dat de rechter-commissaris de getuige als iemand met een verstandelijke beperking had aangeduid, gezien de informatie in het dossier. De wrakingskamer oordeelde dat er geen reden was om te twijfelen aan de onpartijdigheid van de rechter-commissaris en wees het verzoek tot wraking af. De procedure in de hoofdzaak zou worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.