ECLI:NL:RBDHA:2016:17201
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wraking van voorzieningenrechter in kort geding over huurachterstand en ontruiming
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag op 7 maart 2016 een verzoek tot wraking van de voorzieningenrechter mr. M.E. Groeneveld-Stubbe afgewezen. Het verzoek werd ingediend door de verzoekers, die betrokken waren bij een kort geding dat door de eiser, [belanghebbende], was aangespannen wegens huurachterstand van een bedrijfspand. De verzoekers voerden aan dat de voorzieningenrechter tijdens de zitting van 29 januari 2016 de schijn van partijdigheid en vooringenomenheid had gewekt. Ze stelden dat de voorzieningenrechter geïrriteerd was over technische problemen en dat zij geen getuigen wilde horen, wat volgens hen niet in lijn was met de gebruikelijke praktijk in kort geding procedures.
De voorzieningenrechter heeft het wrakingsverzoek gemotiveerd weersproken en aangegeven dat zij zich niet geïrriteerd voelde en dat het niet horen van getuigen een vaste praktijk is in kort geding. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat er geen objectieve feiten of omstandigheden waren die de vrees voor partijdigheid konden rechtvaardigen. De verzoekers voelden zich niet gehoord, maar dit was op zich geen grond voor wraking. De wrakingskamer concludeerde dat de voorzieningenrechter haar taak naar behoren had uitgevoerd en dat er geen aanwijzingen waren voor vooringenomenheid.
Uiteindelijk heeft de wrakingskamer het verzoek tot wraking afgewezen en bepaald dat de hoofdzaak voortgezet kan worden. De beslissing is openbaar uitgesproken en de betrokken partijen zijn op de hoogte gesteld van de uitkomst.