ECLI:NL:RBDHA:2016:17200
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wraking van de rechter in belastingzaak tegen de heffingsambtenaar van de gemeente Den Haag
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag op 7 maart 2016 een verzoek tot wraking behandeld dat was ingediend door de verzoekster, wonende in Engeland, tegen mr. dr. N. Djebali, de rechter in de hoofdzaak. De verzoekster was in beroep gegaan tegen een besluit van de heffingsambtenaar van de gemeente Den Haag. Tijdens de mondelinge behandeling op 21 januari 2016 heeft de gemachtigde van de verzoekster de rechter gewraakt, omdat hij vond dat de zitting ten onrechte was aangevangen zonder zijn aanwezigheid. De wrakingskamer heeft kennisgenomen van de schriftelijke reactie van de rechter en het proces-verbaal van de zitting.
De mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek vond plaats op 22 februari 2016. De gemachtigde van de verzoekster heeft toegelicht dat hij niet op de hoogte was van wat er tijdens zijn afwezigheid was besproken, en dat dit de schijn van partijdigheid wekte. De rechter, mr. dr. N. Djebali, heeft echter aangegeven dat de zitting op het geplande tijdstip is aangevangen en dat er geen sprake was van vooringenomenheid. De heffingsambtenaar heeft bevestigd dat de zitting op tijd begon en dat er slechts enkele woorden waren gewisseld voordat de verzoekster arriveerde.
De wrakingskamer heeft geoordeeld dat de beslissing om het verzoek tot aanhouding af te wijzen een processuele beslissing is en dat er geen gegronde redenen waren voor de wraking. Het verzoek tot wraking is afgewezen, en de wrakingskamer heeft vastgesteld dat er sprake was van misbruik van het rechtsmiddel wraking, gezien de frequentie waarmee de gemachtigde van de verzoekster wrakingsverzoeken indient. De wrakingskamer heeft bepaald dat een volgend verzoek om wraking in deze hoofdprocedure niet in behandeling zal worden genomen.