ECLI:NL:RBDHA:2016:17145

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 december 2016
Publicatiedatum
31 oktober 2017
Zaaknummer
AWB - 16 _ 13862
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake overdracht aan Bulgaarse autoriteiten

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 december 2016 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure waarbij eiseres, een Iraakse nationaliteit hebbende vrouw, in beroep ging tegen een besluit van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. De Staatssecretaris had op 27 mei 2016 eiseres geïnformeerd over de voorgenomen overdracht aan de Bulgaarse autoriteiten, welke overdracht op 8 juni 2016 zou plaatsvinden. Eiseres heeft hiertegen op 7 juni 2016 bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft dit verzoek op 8 juni 2016 afgewezen. Eiseres heeft vervolgens op 22 juni 2016 een beroepschrift ingediend nadat haar bezwaar niet-ontvankelijk was verklaard.

Tijdens de openbare behandeling op 22 november 2016 is eiseres, noch haar gemachtigde, verschenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres sinds 8 juni 2016 met onbekende bestemming is vertrokken en dat er geen contact meer is geweest met haar gemachtigde. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank geoordeeld dat eiseres geen belang meer heeft bij de beoordeling van de rechtmatigheid van het besluit van 22 juni 2016. Daarom heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard en is er geen aanleiding voor een kostenveroordeling.

De uitspraak is openbaar gedaan en er is een rechtsmiddel beschikbaar voor hoger beroep binnen vier weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 16/13862

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 december 2016 in de zaak tussen

[eiser], eiser, V-nummer [V-nummer]

(gemachtigde: mr. A. Habib-Portier),
en

de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder

(gemachtigde: mr. L.S. van Tol).

Procesverloop

Op 27 mei 2016 heeft verweerder eiseres op de hoogte gebracht van zijn voornemen eiseres op 8 juni 2016 over te dragen aan de Bulgaarse autoriteiten.
Eiseres heeft tegen deze voorgenomen feitelijke uitzettingshandeling op 7 juni 2016 een bezwaarschrift ingediend en tevens de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen ter voorkoming van de door verweerder voorgenomen uitzetting totdat op het bezwaarschrift is beslist.
Bij uitspraak van 8 juni 2016 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) het verzoek afgewezen.
De voorgenomen uitzetting is door verweerder op 8 juni 2016 vervolgens geannuleerd omdat eiseres met onbekende bestemming is vertrokken.
Bij besluit van 22 juni 2016 heeft verweerder het bezwaar tegen de voorgenomen feitelijke uitzettingshandeling van 8 juni 2016 niet-ontvankelijk verklaard.
Hiertegen heeft eiseres op 23 juni 2016 een beroepschrift ingediend.
De openbare behandeling van het beroep heeft plaatsgevonden op 22 november 2016. Eiseres noch zijn gemachtigde zijn verschenen. Verweerder is vertegenwoordigd door haar gemachtigde.

Overwegingen

1. De rechtbank gaat bij de beoordeling van het beroep uit van de volgende feiten. Eiseres is geboren op [geboortedatum] 1983 en heeft de Iraakse nationaliteit. In de asielprocedure van eiseres is vast komen te staan dat Bulgarije verantwoordelijk is voor de beoordeling van de asielaanvraag van eiseres. Eiseres zou daarom op 8 juni 2016 worden overgedragen aan de Bulgaarse autoriteiten.
2. De rechtbank stelt vast dat uit de processtukken blijkt dat de voorgenomen overdracht van eiseres aan Bulgarije op 8 juni 2016 geen doorgang kon vinden omdat eiseres sinds 8 juni 2016 met onbekende bestemming is vertrokken. Op het beroepschrift pro forma van 23 juni 2016 heeft de gemachtigde van eiseres eveneens aangegeven dat de verblijfplaats van eiseres onbekend is en dat zij mogelijk met onbekende bestemming is vertrokken. Voorts stelt de rechtbank vast dat eiseres noch haar gemachtigde ter zitting is verschenen en dat ook overigens niet is gebleken dat eiseres weer contact onderhoudt met haar gemachtigde.
3. Uit de hiervoor aangegeven omstandigheden moet worden afgeleid dat eiseres met onbekende bestemming is vertrokken en kennelijk geen prijs meer stelt op de uitkomsten van onderhavige beroepsprocedure. De rechtbank is daarom van oordeel dat eiseres geen belang meer heeft bij de beoordeling van de rechtmatigheid van het besluit van 22 juni 2016 van verweerder.
4. Het beroep zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.
5. Voor veroordeling van een partij in de kosten die de andere partij in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.S.G. Jongeneel, rechter, in aanwezigheid van mr. M.D. Gunster, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 12 december 2016.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.