Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.[A] ,
[B],
1.De verdere procedure
- het vonnis van 25 mei 2016 en de daarin genoemde stukken;
- de akte na tussenvonnis van de zijde van [A] c.s. van 8 juni 2016, met producties;
- de antwoordakte van Vierwee.
Rechtbank Den Haag
In deze civiele procedure, die diende voor de Rechtbank Den Haag, heeft eiseres VIERWEE (4W) B.V. een vordering ingesteld tegen gedaagden [A] en [B]. De zaak betreft een geschil over de wetenschap van benadeling in het kader van een rechtshandeling die plaatsvond op 9 oktober 2014. De rechtbank heeft in eerdere vonnissen, waaronder een vonnis van 25 mei 2016, overwogen dat indien de woning op 18 mei 2016 is geleverd en de polis direct daarna is afgekocht, er geen sprake is van benadeling. Gedaagden zijn in de gelegenheid gesteld bewijsstukken over te leggen, maar hebben dit nagelaten. Hierdoor blijft de bindende eindbeslissing van de rechtbank staan dat er sprake is van benadeling.
De rechtbank heeft vastgesteld dat gedaagden [A] en [B] niet hebben aangetoond dat de vordering van Vierwee is voldaan. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat gedaagden tijdens een kort geding op 26 april 2016 afspraken hebben gemaakt met Vierwee, die niet zijn nagekomen. De rechtbank heeft verder overwogen dat gedaagden niet konden vertrouwen op een betaling uit Thailand, omdat er geen afdwingbare afspraken waren gemaakt en er geen bewijs was dat de betaling daadwerkelijk zou volgen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat er sprake is van wetenschap van benadeling en heeft de vordering van Vierwee toegewezen. Gedaagden zijn veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 3.707,43. De rechtbank heeft de rechtshandelingen van partijen, zoals weergegeven in de notariële akte van 9 oktober 2014, vernietigd voor zover deze betrekking hebben op de onroerende zaak en de hypothecaire inschrijvingen. Het vonnis is uitgesproken op 13 juli 2016 door mr. A.M. Voorwinden.