Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[de man] ,
Procesverloop
Overwegingen
wijstde IND de aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd
afals de vreemdeling:
- onjuiste gegevens heeft verstrekt dan wel gegevens heeft achtergehouden terwijl die gegevens tot afwijzing van een eerdere aanvraag tot het verlenen, verlengen of wijzigen van een visum kort verblijf, machtiging tot voorlopig verblijf of verblijfsvergunning hebben geleid of zouden hebben geleid; en
- sinds de laatste uitzetting of het laatste gecontroleerde vertrek geen ononderbroken periode van ten minste vijf jaren buiten Nederland heeft verbleven;
- tenzij, gelet op de individuele omstandigheden van het geval, de tegenwerping hiervan onevenredig zou zijn.
- de mate waarin sprake was van verwijtbaarheid bij het verstrekken van onjuiste gegevens; en
- de aard van de eerder verstrekte onjuiste gegevens en de ernst die daaraan wordt toegekend. Er wordt onder meer een zwaar gewicht toegekend aan een gefingeerd dienstverband en een schijnrelatie.
In dit WBV is het vorenstaande expliciet gemaakt. Tevens wordt inzichtelijk gemaakt welke omstandigheden de IND in ieder geval zal betrekken bij de vraag of de aanvraag op grond van artikel 16, eerste lid, aanhef en onder i, Vw en artikel 3.77, zevende lid, Vb zal worden afgewezen.
Het is in beginsel aan de vreemdeling of referent om zelf eventuele bijzondere feiten en omstandigheden aan te voeren en te onderbouwen die van belang zijn voor de beoordeling. Indien er op zichzelf gezien aanleiding bestaat de afwijzingsgrond tegen te werpen, wordt ook bezien of de afwijzing van de aanvraag geen strijd oplevert met artikel 8 EVRM.”