Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.Bewijsoverwegingen
Waarom laat je die man niets van je horen, als we je zoeken? Waarom betaal je het geld niet terug?”. Toen hij vroeg wie zij waren en wie zij zochten zou diezelfde man hebben gezegd dat verdachte wist dat hij “ [verdachte in andere strafzaak] ” (de rechtbank begrijpt: [verdachte in andere strafzaak] ) geld schuldig was. Ook werd hem gezegd dat ze niet nog eens voor niets moesten komen. Vervolgens zou die man verdachte een foedraal van een pistool hebben laten zien. Op enig moment zou verdachte zich hebben weggerukt, een café binnen zijn gelopen en daar 45 minuten hebben gewacht. Dit alles zou “midden op de dag” hebben plaatsgevonden. Vervolgens heeft verdachte verklaard: “
Eenmaal buiten gekomen heb ik gebeld met [verdachte in andere strafzaak] . Ik zei hem of hij wel normaal was en dat hij mensen met wapens op mij had afgestuurd. Ik vertelde hem dat hij een ziek mens was.”. Over het bellen verklaarde aangever dat hij de eerste keer de voicemail kreeg van [verdachte in andere strafzaak] , ook de tweede keer en dat hij bij de derde keer op de voicemail een bericht had achtergelaten “
dat hij gewapende mensen op mij had afgestuurd en dat hij een ziek mens was”. Hij had het telefoonnummer 06-53886040 gebeld om [verdachte in andere strafzaak] te bereiken. Vijf minuten nadat hij het voicemailbericht had ingesproken zou verdachte een sms-bericht hebben gekregen van [verdachte in andere strafzaak] in de Engelse taal dat luidde “
I hear your voicemail. I have no idea what you are talking about.”. Daarna heeft verdachte geen contact meer gehad met het nummer van [verdachte in andere strafzaak] , aldus verdachte. [2]
[verdachte] , Just heard your voicemail and I have no idea what you are talking about. We are in court proceedings so all communication via my lawyer, [verdachte in andere strafzaak]”. [6]
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van de verdachte
6.De strafoplegging
7.De toepasselijke wetsartikelen
8.De beslissing
1 (één) maand, niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde: